zonder titel

zonder titel
zonder titel zonder titel zonder titel zonder titel zonder titel zonder titel zonder titel

Plaats: Almere Haven

Locatie: Westerdreef

Kunstenaar: Cornelius Rogge

Materiaal: brons

Jaar: 1988


Beschrijving:

In 1988 wordt aan de Westerdreef een kunstwerk geplaatst van de Amsterdamse kunstenaar Cornelius Rogge. In die tijd deed de kunstenaar de volgende uitspraak: “Een kunstenaar kan in Almere veel beter uit de voeten dan in een oude stad als Zwolle of Deventer waar de historie een flinke stempel heeft gedrukt op het stadsbeeld. (…) Almere is wat dat betreft net zo fris als een stadje uit het Wilde Westen van Amerika, niet gehandicapt door een cultureel verleden.”

Rogge was eind jaren tachtig van de vorige eeuw, kunstadviseur voor Almere. De adviescommissie voor Beeldende Kunst (ABK) koos in die tijd vaak voor beelden die klassiek cultuurgoed importeren, of die refereren naar tijdloze mythologieën.

Rogge geeft met zijn sculpturen vorm aan persoonlijke mythologieën en oude rituelen, waarbij hij vooral geïnspireerd is door niet-westerse culturen. De sculptuur is voor hem een middel om naar een diepere inhoud te verwijzen. Rogge is geen beeldhouwer die zomaar wat doet en aan de slag gaat met een beeld dat in hem op komt. Zijn werk bestaat uit opeenvolgingen van groepen werken rond een bepaald thema, waarbij in latere periodes vaak wordt teruggegrepen op vroegere. Vanaf de jaren zeventig worden architectonische vormen steeds belangrijker in zijn werk, zoals tenten, tempels, bunkers en piramiden.

De bronzen sculptuur in Almere is een piramideachtig object dat van boven is afgeplat. Op de vier zijden van het object zijn in reliëf hoofdletters aangebracht. Bovenop staat een primitieve archaïsche vorm.

kunstenaar

Cornelius Hendrik (Kees) Rogge werd op 21 december 1932 in Amsterdam geboren. Tijdens de oorlog groeit hij op in de Kinkerbuurt in Amsterdam. Zijn vader was ontdekkingsreiziger en zijn moeder theosoof. Door beiden is Rogge  beïnvloed.

Van 1950 tot 1952 studeerde hij aan het Instituut voor kunstnijverheidsonderwijs (de latere Gerrit Rietveld Academie) in Amsterdam. Van 1955 tot 1957 bezocht hij de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. In 1986 ontving Rogge de David Röell-prijs als erkenning voor zijn uitzonderlijke bijdrage aan de Nederlandse cultuur op het gebied van de beeldende kunst.

Rogge geeft met zijn sculpturen vorm aan oerbeelden, persoonlijke mythologieën en oude rituelen, veelal geïnspireerd door niet-Europese culturen. Voor hem is de sculptuur het middel om naar een metafysische, diepere inhoud te verwijzen. Het werk van Cornelius Rogge vertoont meerdere, duidelijk afgrensbare ontwikkelingsfases. Aanvankelijk bewerkte hij steen en brons tot gestolde gestalten die in de natuur zouden kunnen voorkomen, en een periode waarin hij 'tafelbeelden' maakte. Vanaf de jaren zeventig worden architectonische vormen steeds belangrijker in zijn werk, zoals tenten, tempels, bunkers en piramiden. Rogge wordt aangeduid als een beeldhouwer van archaische onderwerpen. Zijn beelden hebben te maken met oerkrachten, het bovenzinnelijke, mystiek en mystificatie, vergankelijkheid en eeuwigheid. In zijn sculpturen gaat het vrijwel nooit om een letterlijke vertaling van wat je ziet, maar om wat je ervaart en er zelf mee doet.