De Kus

De Kus
De Kus De Kus De Kus De Kus De Kus De Kus

Plaats: Almere Stad

Locatie: Amsterdamweg

Kunstenaar: Berend Hendriks

Materiaal: staal, perspex

Jaar: 1984


Beschrijving:

Bij het begin van Almere Stad in de jaren zeventig van de vorige eeuw, was het de bedoeling dat kunstenaars zouden deelnemen aan de planning van de wijk. Berend Hendriks was één van de voormannen van de zogenaamde Arnhemse School, kunstenaars die geen genoegen meer namen met een plek in het museum maar zich wilde inzetten voor de gebouwde omgeving. Het was zijn ambitie als kunstenaar om de vormgevende rol op zich te nemen die stedenbouwers lieten liggen. In 1977 geeft Hendriks met zijn Masterplan de eerste aanzet voor het opdrachtenbeleid in Almere. Toch bleek de werkwijze van kunstenaars en planners te ver uit elkaar te liggen, zodat het uiteindelijk weer uitdraaide op het aanwijzen van plekken en het noemen van namen.

Berend Hendriks maakte in opdracht van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders een non-figuratief kunstwerk van staal over een Bijbels thema dat hem fascineerde, het gevecht tussen Jacob en de Engel uit het Bijbelboek Genesis 32. Een verhaal waarin de aartsvader Jakob letterlijk met God worstelt. Dat wil zeggen, God komt naar beneden uit de hemel in de vorm van een mens om van man tot man met Jakob te vechten. Merkwaardig genoeg meldt de tekst ons dat Jakob het gevecht wint, ook al gaat hij voortaan mank door het leven. De ontmoeting van het menselijke en het goddelijke, het vierkant en de cirkel. In de sculptuur “De kus” zie je deze ontmoeting in de bestrating en in de ronde en vierkante palen met spiegelende perspex koppen, die land, lucht en water nader tot elkaar brengen. De spiegelende koppen die het zonlicht doorgeven, die haar stralen via verschillende elementen als vlek projecteert. Het object sluit naadloos aan bij de ruimtelijke situatie ter plekke en verwijst ook naar de hele polder, als een land waar deze elementen op een kunstmatige manier met elkaar zijn verstrengeld. Hendriks voegt niet zozeer iets nieuws toe, hij toont gewoon de eigenheid van de nieuwe stad. Een 4 meter hoog kunstwerk, abstract als de nieuwe gebouwen eromheen.

Er vlakbij staat een kunstwerk (zonder titel,1984) van Hendriks leerling Wim Korvinus. De twee kunstwerken zijn zo geplaatst dat veel mensen denken dat het om één kunstwerk gaat.

Kunstenaar

Berend Hendriks is op 9 juli 1918 in Apeldoorn geboren. Hendriks was zoon van een boomkweker en moest net als zijn vader boomkweker worden. Hij volgde de tuinbouwschool in Boskoop, maar koos uiteindelijk voor een loopbaan in de beeldende kunst. Hij volgde een opleiding aan de Rijksnormaalschool voor tekenleraar in Amsterdam. Aanvankelijk werkte hij als schilder, maar nadat hij onder invloed kwam van het constructivisme legde hij zich toe op monumentaal werk. Tijdens de oorlogsjaren werd hij opgeleid tot monumentaal kunstenaar aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam, waar hij les kreeg van proffessor Heinrich Campendonk, de grondlegger van een in ons land nieuwe monumentale traditie. De afdeling monumentale kunst richtte zich in die periode op de inbreng van kunst in gebouwen. Na zijn opleiding ontwikkelde hij zich tot een veelzijdig kunstenaar. Hendriks behoorde tot de figuratief werkende Realisten die traditionele decoratieve toevoegingen maakten. Later werd zijn werk abstracter en expressionistischer. Na de oorlog zag Hendriks het als een taak van de monumentaal werkende kunstenaar om uitdrukking te geven aan de idealen van het samengaan van architectuur met de dienstbaarheid aan de samenleving. In de periode 1949 – 1965 voerde hij meer dan honderd monumentale opdrachten uit in verschillende technieken. Zijn specialiteiten waren: glas-in-lood, glas-in-beton, glasappliqué, glas- en baksteenmozaieken, wandschilderingen, mozaïeken, sgraffito’s, linoleumintarsia’s, wandkleden en sculpturen in beton en metaal. In de jaren vijftig was Hendriks één van de weinige kunstenaars, misschien wel de enige, die zich bezighield met glas in betonramen. Glas-in-loodramen, glas-in-betonramen en glasappliqué ramen maakten de helft van het monumentale werk uit. In de bloeitijd had Hendriks in zijn eigen atelier vijf medewerkers in dienst die hielpen de werken uit te voeren. Bij veel bouwopdrachten o.a. van het architectenbureau Nielsen, Spruit en Van der Wielen, werd hij als kunstenaar betrokken. 

Begin jaren zestig begon Berend Hendriks teleurgesteld te raken over de resultaten van de samenwerking tussen beeldend kunstenaars en architecten. Bij het tienjarige bestaan van de Vereniging van Beoefenaars der Monumentale Kunsten in 1962 constateerde hij: "Tien jaren na de oprichting doet het vele dat tot stand is gekomen, en ook wat niet bereikt is, ons beseffen dat van het aanvankelijke idealisme van het begin niet veel is overgebleven. De idealen van vorige generaties zijn niet meer de onze". De tijdgeest veranderde, de ontkerkelijking zette zich in en de wederopbouw was geleidelijk aan voltooid. Hendriks hief zijn atelier voor monumentale kunst op en verbond zich van 1965 tot 1983 als docent monumentale vormgeving aan de kunstacademie in Arnhem. Samen met collega docent Peter Struycken ontwikkelde hij een nieuwe visie op kunst voor de openbare ruimte. Hun omgevingsvormgeving werd een nieuw specialisme, dat landelijk ingang vond. Hendriks en Struycken beoogden een functionele samenhang tussen kunsttoepassing en gebouw of omgeving. Kunst moest niet alleen verfraaien, maar vooral een bijdrage leveren aan de leefbaarheid van de plek. Daarbij moest rekening gehouden worden met de functie van de ruimte en de belevingswereld van de gebruiker. Tijdens zijn docentschap vond Hendriks hernieuwde inspiratie als kunstenaar, waarbij hij veelvuldig terugviel op oud testamentische thema’s. Vooral het gevecht van Jacob met de engel intrigeerde hem. Het is een regelmatig weerkerend thema in zijn werk. Het werk van Hendriks groeide in de loop der jaren naar een meer abstracte vormgeving toe. Hij ontwierp niet langer herkenbare religieuze figuren, maar richtte zijn aandacht op de pure verhoudingen tussen vorm en kleur. Zowel in zijn monumentale werken als in series autonome werken onderzocht hij de werking die kleurpatronen, geometrische vormen, ritmes en bewegingen op elkaar hebben.

In de Noordoostpolder heeft Berend Hendriks ramen ontworpen voor de Nederlands Hervomde kerk in Ens (1952), voor het Protestants Kerkcentrum in Kraggenburg (1954), voor de Hervormde kerken in Luttelgeest, Creil (1956/57) en Nagele (1959/60) en wandschilderingen in- en een reliëf aan het voormalige postkantoor met aangebouwde telefooncentrale in Emmeloord (1952-1954). In Ens is ook een baksteenmozaïek van zijn hand (1952). In Almere staat het autonome kunstwerk 'De Kus' uit 1984.

Hendriks overleed op 79-jarige leeftijd op 6 augustus 1997 in Arnhem.