zonder titel

zonder titel
zonder titel zonder titel zonder titel zonder titel zonder titel

Plaats: Emmeloord

Locatie: Peppellaan 3

Kunstenaar: Jan de Baat

Materiaal: beton

Jaar: 1965


Beschrijving:

In 1956-1957 werd in opdracht van de Christelijke Boeren- en Tuindersbond (C.B.T.B.) aan de Peppellaan 3 een landbouwhuishoudschool gebouwd naar ontwerp van architect Hendrik Mastenbroek (1901-1976) uit Zwolle. De school werd rond een binnenplaats opgetrokken. Rondom de binnenplaats waren een brede gang en 7 leslokalen. De gang en binnenplaats werd door vier, in vlakken verdeelde glaswanden gescheiden. Hierin waren door de kunstenaar Jo Pessink (1928-1998) toepasselijke afbeeldingen in gezandstraald- en geappliceerd glas aangebracht. Met het kunstwerk, getiteld 'Land en water', won hij in 1958 de Geraert Ter Borch prijs en in 1959 de Gulden Adelaar. De school was gebouwd in de shake-hands stijl, een Nederlandse architectuurstroming waarin de traditionele baksteengevels en vormmiddelen van de Delftse School gecombineerd werden met de moderne materialen en constructiemethoden van het Nieuwe Bouwen. In het vierde kwartaal van 1960 werd aan de straat, lopende van de Peppellaan in noordelijke richting langs de oostelijke terreingrens van de landbouwhuishoudschool, de straatnaam Wilgenlaan toegekend. 

In 1965 werd in het grasveld aan de Peppellaan, tussen de twee vleugels van het schoolgebouw, een kunstwerk geplaatst dat gerealisseerd is dankzij de in 1955 ingevoerde percentageregeling beeldende kunst. Het besteedbaar percentage werd gesteld op 1% van de aanbestedingskosten, exclusief kosten voor technische installaties. De regeling beperkte zich tot scholen voor het voortgezet onderwijs en gebouwen voor wetenschappelijk onderwijs gesubsidieerd door het rijk. Bijzondere scholen konden, na goedkeuring van het rijk, ook gebruik maken van deze percentageregeling. Kunstwerken die destijds in de Noordoostpolder bij scholen en instellingen werden neergezet, moesten de elementen symboliseren die de polder tot polder maakte: water, grond, zee, lucht, arbeid, oogst. Bron: De strijd om het beeld. Kunstenaar Jan de Baat vervaardigde een betonnen object waarbij hij gebruik maakte van een organische vormentaal. Het ontbreken van een sokkel doet het kunstwerk opgaan in zijn omgeving. De plant staat in een rechthoekige betonnen bak en heeft zich als het ware door het beton heen boven de grond geworsteld, getuige de brokstukken rond de stengel. In een spiraalsgewijze beweging ontvouwen de bloembladen zich. De geabstraheerde opengaande bloem wordt gekenmerkt door een sterke combinatie van ruimtelijkheid en plasticiteit. Aanvankelijk werkte Jan de Baat naturalistisch maar bekeerde zich in de loop van de jaren zestig tot een abstracte vormentaal. In het kunstwerk aan de Peppellaan is het abstraheringsproces al ver doorgevoerd. Het kunstwerk van de opengaande bloem staat symbool voor de opgroeiende jeugd. 

Op 11 augustus 1965 plaatste de krant De Noordoostpolder prominent midden op het tweede blad een 'grote' foto van het kunstwerk. Onder de kop 'Ontluikende bloem' plaatste de krant kanttekeningen bij de onopvallende plek van het kunstwerk bij het schoolgebouw, "direct voor een drukke vensterwand in het gedeelte dat beide vleugels van het gebouw verbindt". In het artikeltje wordt het kunstobject toegeschreven aan Jan de Baat, die ook het beeld van het springend paard (1960) bij het Zuyderzee Lyceum in Emmeloord heeft gemaakt. In de door de Stichting A.D. van Eckfonds uitgegeven 'Kunstroute Noordoostpolder, Een halve eeuw monumentale kunst 1952-2002' wordt Jan Bats als kunstenaar genoemd. Daar nergens enige informatie te vinden is over een kunstenaar genaamd Jan Bats kan aangenomen worden dat deze vermelding foutief is. 

In 1976 werden de r.k. landbouwhuishoudschool (Wilgenlaan 4) en de chr. landbouwhuishoudschool samengevoegd tot één huishoud- en nijverheidsonderwijscentrum, H.N.O.-Centrum genaamd. Tegenwoordig is deze school onderdeel van het Emelwerda College. Voor de samenvoeging van de twee scholen werd het schoolgebouw van de chr. landbouwhuishoudschool aan de Peppellaan in 1975 aan de achterzijde (Wilgenlaan 1) uitgebreid. De uitbreiding was groter dan het oorspronkelijke schoolgebouw. Op 11 augustus 1975 werd de eerste paal van de uitbreiding door directeur L. Lantinga de grond ingeheid. Een zwart-wit tekening van het kunstwerk van Jan de Baat is vanaf de fusie in 1976 jarenlang gebruikt als logo van de nieuwe school voor Individueel, Lager en Middelbaar Huishoud- en Nijverheidsonderwijs.

Kunstenaar

Jan de Baat is op 7 april 1921 in Standdaarbuiten, bij Moerdijk, geboren. De beeldhouwer heeft een rijk kunstenaarsleven achter de rug. Hij was tekenleraar en leerde zichzelf na de Tweede Wereldoorlog beeldhouwen waarbij hij zich liet beïnvloeden door Marino Marini, Henry Moore en Ossip Zadkine. Maar in de loop van de tijd ontwikkelde hij een eigen beeldtaal. Ambachtelijk heeft hij zich ontwikkeld door te werken bij bronsgieters, steenhouwers en smeden. Als kunstenaar ontwikkelde hij zich door te kijken, te luisteren, te lezen en te filosoferen. Jan de Baat heeft zich tijdens zijn artistieke loopbaan nadrukkelijk geprofileerd als een kunstenaar die graag de uitdaging van opdrachtsitua­ties zoekt. 

In 1957 ontving Jan de Baat zijn eerste opdracht van overheidswege. Op voorstel van de Raad voor de Kunst verzocht het gemeentebestuur van Groningen De Baat om een schetsopdracht voor een beeld van 'ome Loeks peerd' te maken. In beeldhouwerskringen heerste ontsteltenis over deze opdracht. Jan de Baat was wegens onvoldoende artistieke prestaties zowel door de vakgroep beeldhouwers van de federatie van kunstenaarsverenigingen als voor de Nederlandse Kring van Beeldhouwers als lid afgewezen. De Raad voor de Kunst stond vierkant achter de voordracht. Begin 1959 was het kunstwerk, dat ƒ 18.500,- gekost heeft, klaar en werd het op het plein voor het station geplaatst.

Tot begin jaren zestig maakte Jan de Baat figuratieve beelden van danseressen en paarden. Maar in de loop van de jaren 60 ontwikkelt hij zich tot een abstract kunstenaar. De vorm werd belangrijker dan de voorstelling en het materiaal. Edelstaal en natuursteen kregen als beeldend materiaal meer invloed. Zijn latere werk kan gerekend worden tot het abstract-expressionisme. Jan de Baat is monumentalist. Dat betekent dat hij geen persoonlijke problematiek in zijn beelden verwerkt. Hij wil de kijker treffen met iets moois. Eind jaren tachtig werd hij benoemd aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam waar hij vijf jaar hoofddocent beeldhouwen is geweest.

Kunstenaar Jan de Baat realiseerde bijna vijftig monumentale opdrachten in de openbare ruimte. Zijn werk is o.a te vinden in Emmeloord - een betonnen paard (1960) bij het Zuyderzee Lyceum en een betonnen bloem (1965) bij het Emmelwerda College, in Harderwijk aan de Badweg bij het Nassau-Veluwe College - 'Het Paard' of 'De Droom' (1962), in Castricum in de vijver langs De Bloemen- 'Pegasus' (1979), in Zwolle bij het Thomas à Kempis College - 'de Boemerang' en in park de Wezenlanden - 'Windharp' (beide 1972), in Amsterdam aan de Apollolaan - 'een wimpel in de wind' (officieel; 'Amsterdam dankt zijn Canadezen', 1980), in het Stadspark in Eindhoven - 'de Ontmoeting' (1982), bij de kantoren van de belastingdienst in Apeldoorn - 'Boom der Wijzen' (1983), in Lelystad aan de Visarenddreef - 'Cypressen' (1996) en aan het Wold - 'Regenboog (2002) en langs de N320 bij Culemborg, - 'Zweepslag' (1999). 

Op 4 mei 2010 overleed Jan de Baat in zijn woonplaats Amsterdam. Hij is 89 jaar geworden. De Baat is op Zorgvliet begraven.