Scheepswrakken
Scheepswrakken in de Noordoostpolder
De Zuiderzee was eeuwenlang een belangrijke scheepvaartroute en stond bekend om haar rijke viswater. Maar tegelijk was deze binnenzee een verraderlijk water. De geringe diepte van gemiddeld 4 m, in verhouding tot het oppervlak veroorzaakte bij stormweer een steile, korte golfslag, die tegen de schepen kapot sloeg. De kracht waarmee dit gepaard ging, had tot gevolg dat naden en kieren open gingen staan, waardoor het schip water maakte en zonk. Kleinere vaartuigen werden soms volledig uit elkaar geslagen door agressieve grondzeeën. Daarbij kwam dat het houtwerk veelvuldig was aangetast door de paalworm, een uit de tropen geïmporteerd weekdier, terwijl schepen ook wel in moeilijkheden kwamen door een slecht gestouwde lading. Andere gingen ten onder doordat de luiken onvoldoende waren afgesloten. In de Noordoosthoek van de Zuiderzee, de tegenwoordige Noordoostpolder, zijn talloze schepen vergaan.
Pas na de drooglegging van de polder bleek hoeveel scheepsrestanten in de bodem lagen opgeslagen en vaak nog in opmerkelijk goede staat verkeerden als gevolg van de conserverende werking van de omringende klei. In de Noordoostpolder zijn 182 scheepswrakken tevoorschijn gekomen waaronder 178 op grondgebied van de gemeente Noordoostpolder en 4 in de gemeente Urk. De ouderdom van de wrakken loopt uiteen van de late middeleeuwen (vanaf circa de 13e eeuw) tot het begin van de 20e eeuw. Deze unieke vondsten vertellen veel over de scheepsbouw- en vaart, de handel, visserij en het leven in de voorbije eeuwen. De vondsten die tijdens de opgraving werden geborgen, kunnen samen met de indeling van het schip een beeld geven van het leven aan boord. Stookplaats en kookpotten vertellen iets over de wijze waarop het eten is bereid, het gereedschap over het onderhoud van het schip. Uit de aard van de vondsten is vaak de functie van een bepaalde ruimte aan boord van het schip af te leiden en wordt duidelijk of enige vissers aan boord hebben geleefd, of dat een heel gezin permanent op het schip leefde.
De provincie Flevoland is met zo'n 435 gevonden scheepswrakken, één van de grootste ‘droge’ scheepskerkhoven ter wereld. Veel schepen lagen op landbouwkavels. Maar het kwam natuurlijk ook voor dat een wrak midden in een gebied lag waar bebouwing gepland was. De verspreide ligging van de wrakken geeft een goed beeld van het vroegere scheepsverkeer op de Zuiderzee. In de Noordoostpolder zijn tijdens de ontginning veel scheepswrakken aangetroffen, soms wel tien of meer per jaar. De trefkans om op een scheepswrak te stuiten was in de Noordoostpolder groter dan in de latere Flevopolders. In de Noordoostpolder bedroeg de drainage afstand 8 - 16 m ten opzichte van 24 - 28 m in Oostelijk- en Zuidelijk Flevoland. Het archeologisch onderzoek in de Noordoostpolder resulteerde in eerste instantie onder het Biologisch-Archeologisch Instituut te Groningen. In 1947 werd de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) ingesteld. In 1954 werd het onderzoek overgedragen aan de afdeling Oudheidkundig Bodemonderzoek van de Directie Wieringermeer. Door tijdgebrek konden de wrakken niet altijd even grondig onderzocht worden. De meeste werden na het onderzoek geruimd.
Om het grootste scheepskerkhof in het landschap van Flevoland zichtbaar te maken zijn tussen 2006 en 2008 in het kader van het project 'Vergane schepen rusten in mijn koren', kortweg 'Vergane schepen', zo'n 200 vindplaatsen gemarkeerd door een baken; een blauw-witte paal van drie meter hoog, met een rood scheepje in top. Niet op alle vindplaatsen kon een paal geplaatst worden omdat landeigenaren geen toestemming gaven. Het ontwerp van het scheepje bleek in de loop der jaren niet duurzaam te zijn. De vele dunne delen bewogen in de wind en waren daarom gevoelig voor roestvorming. In 2022-2023 zijn de scheepjes door Landschapsbeheer Flevoland vervangen door nieuwe scheepjes die zo ontworpen zijn dat er geen dunne, beweegbare delen aanzitten. De scheepjes zijn in een ring gemonteerd waardoor ze steviger zijn en de verf langer blijft zitten. De oude scheepjes waren rood, de nieuwe oranje. De nieuwe wrakkenpalen zijn, waar mogelijk, voorzien van een QR-code. De Nationale Postcodeloterij betaalde € 24.200,- voor de aanschaf van de 200 nieuwe scheepsmarkeringen. De provincie Flevoland subsidieerde de rest van het project dat ervoor moet zorgen dat de Zuiderzeegeschiedenis beter wordt verbeeld.
In november 2020 heeft Batavialand de content van de verouderde website 'Vergane Schepen' met de beschrijving van 120 scheepswrakken overgezet naar de website van Maritime Stepping Stones (MaSS), die beheerd wordt door het programma Maritiem Erfgoed International van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Op de website 'Vergane Schepen' stonden destijds 22 beschrijvingen van scheepswrakken die in de Noordoostpolder zijn gevonden. Op Flevoland Erfgoed zijn deze wrakken alleen te vinden als er aanvullende informatie verstrekt kan worden. Daarnaast vindt u hier beschrijvingen van scheepswrakken die anno 2020 niet in de database van MaSS voorkwamen. Een gevonden scheepswrak wordt altijd genoemd naar de vindplaats. De Noordoostpolder is verdeeld in 19 secties, aangegeven met de hoofdletters A-T. Binnen elke sectie zijn de kavels doorlopend genummerd. Een bepaalde kavel wordt aangeduid met de letter van de sectie en met het betreffende nummer. De hoofdletter N staat voor Noordoostpolder en de combinatie van hoofdletter en cijfers voor de kavel waar het scheepswrak lag. De ligging van de kavels waarop de scheepswrakken gevonden zijn kunt u hier op de kavelkaart terug vinden.
De scheepswrakken zijn hieronder gerangschikt op alfabetische volgorde van de vindplaats. Klik op de foto's voor de beschrijving.