Scheepswrak NP15
Plaats: Schokland
Locatie: Oud Emmeloorderweg nabij nr. 27
Maker:
materiaal: eikenhout
Jaar: 19e eeuw
Beschrijving:
Tijdens de ontginning van de Noordoostpolder werd niet bewust gezocht naar scheepswrakken, maar degenen die grondwerken uitvoerden waren geïnstrueerd dat vondsten van scheepshout altijd gemeld moesten worden bij de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek. Vanuit die organisatie werd een verkenning uitgevoerd, die bestond uit het doen van een proefgraving om de juiste ligging van het scheepswrak, de gehele situatie, de mogelijke grootte van het schip en de ouderdom te leren kennen. De verkenning had tevens tot doel om een zekere selectie te maken of een schip totaal systematisch moest worden opgegraven, ofwel moest worden volstaan met het gewoon uitgraven van het schip. In dat laatste geval bleef de mogelijkheid voor tal van waarnemingen en voor studie van scheepsbouwkundige bijzonderheden van het wrak ten opzichte van het bodemprofiel.
In 1946 kwam er bij de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek een melding binnen van scheepshout op kavel NP15, op minder dan een 500 m ten zuidoosten van de haven van Emmeloord. Het schip werd in 1948 verkend en opgegraven door de toenmalig archeoloog Gerrit van der Heide. Uit de opgravingesdocumentatie blijkt dat het gaat om een klein houten platbodem vaartuig van 7,60 m lang en 1,50 m breed, mogelijk een punter die vermoedelijk bedoeld was voor transport. Tijdens het verkennend onderzoek zijn enkele ballaststenen, aardewerkscherven, een turfblok en twee leren schoenen in het scheepswrak aangetroffen. Het scheepje werd geheel getekend en bleek te zijn vergaan in de Zu I-afzetting, die door de in het wrak gevonden aardenwerkresten gedateerd kon worden in het einde van de 18e, mogelijk de eerste helft van de 19e eeuw. De Zu I-afzetting vormt de laatst afgezette laag voor de afsluiting van de Zuiderzee in 1932. Bronnen: Nieuwsblad van Friesland, 8-7-1949; Het maritieme cultuurlandschap van Schokland.