Vrachtschip NR4

 Vrachtschip NR4
 Vrachtschip NR4  Vrachtschip NR4

Plaats: Luttelgeest

Locatie: Uiterdijkenweg 8

Maker:

materiaal: eikenhout

Jaar: 16e eeuw


Beschrijving:

In 2004 stapt de eigenaar van kavel NR4 over op de teelt van bloembollen. Werd tot die tijd alleen de toplaag geploegd, nu was diepploegen nodig om de grond te verbeteren. Bij diepploegen wordt tot 2 meter diep geploegd om de onderliggende kleilaag naar de oppervlakte te brengen. Tijdens dit diepploegen werd scheepshout aangeploegd en een kanon. Het jaarringonderzoek van dit aangetroffen hout laat zien dat het om hout uit het midden en noorden van Zweden gaat met kapdatums tussen 1568 en 1599. De herkomst van het hout is opmerkelijk omdat kleinere vrachtschepen die voor lokaal gebruik zijn over het algemeen gebouwd werden van hout uit de nabije omgeving zoals Westfalen. Het is echter onduidelijk of dit hout afkomstig is van het wrak NR 4. In de omgeving van het wrak zijn meerdere vondsten van scheepswrakken.

In overleg met de boer is besloten een verkennend onderzoek uit te stellen tot nader order, aangezien op het perceel bollen werden verbouwd. In 2009 werden bieten op de kavel ingezaaid, zodat een onderzoek voor de grondeigenaar minder problematisch was. In de zomer van 2009 is door de International Fieldschool for Maritime Archaeology Flevoland het scheepswrak NR4 opgegraven. Het blijkt te gaan om een scheepswrak dat in verschillende fasen beschadigd is geraakt. Allereerst is de constructie uiteengevallen vlak na het vergaan. Waarschijnlijk zijn toen al de zijden van het wrak losgeraakt van het vlak (de bodem) en de stevens, die beide niet zijn aangetroffen. Alleen in het achterschip is aan bakboord nog een deel van de zijde bewaard gebleven. Voor het overige is alleen de bodem van het schip nog aanwezig. Deze is twee keer geraakt bij het leggen van drainagebuizen. Voor het eerst in de jaren vijftig van de vorige eeuw, tijdens het leggen van keramische drainagebuizen en vervolgens is in de jaren 1990 een plastic drainagebuis door het vlak getrokken. Het diepploegen was de laatste aanslag op het wrak. De ploeg blijkt om de 90 cm door het wrak te zijn getrokken.

Het vlak van het eikenhouten schip is karveel gebouwd, terwijl de boorden overnaads gebouwd zijn. Om te zorgen dat het schip wel waterdicht bleef zijn de ruimtes tussen de planken opgevuld met mos, dat uitzet als het nat wordt en zo de naden afdicht. Dit wordt breeuwen genoemd. Behalve het breeuwsel zelf, zijn ook de dunne latjes gevonden waarmee het werd afgedekt en op zijn plaats gehouden. Ook het breeuwijzer dat gebruikt werd om het mos in de naden te slaan is in het achterschip teruggevonden. Tijdens de opgraving zijn opnieuw houtmonsters onderzocht. Hieruit blijkt dat er twee partijen eikehout met kapdata in 1586 en 1587 bij de bouw zijn gebruikt, afkomstig uit twee verschillende gebieden. Aangezien scheepshout in de regel groen, dat wil zeggen vers werd verwerkt, zal de bouwdatum van het vaartuig niet ver van de kapdatum af liggen. Dat betekent dat het schip in of kort na 1587 is gebouwd. Opvallend is het vele voorkomen van spinthout (buitenste nog zachte deel van een boom). Meestal wordt het spinthout verwijderd omdat het snel gaat rotten. Duidelijk is dat niet de beste kwaliteit hout voor de bouw van het schip is gebruikt.

De vondst van een koperen duit uit de periode 1593-1598 geeft aan dat het schip in ieder geval na 1593 is gezonken. In en rondom het wrak is aardewerk aangetroffen waaronder een complete baardmankruik, genoemd naar het bebaarde mannetje dat erop staat afgebeeld. Het aardewerk dateert uit de 16e eeuw. Op basis van stilistische kenmerken is de kruik gedateerd tussen 1590-1600. Al met al betekent dit dat het schip op zijn vroegst tussen 1593 en 1600 is vergaan. 

In de tachtigjarige oorlog is Steenwijk van 1582 tot 1592 in handen van de Spanjaarden. De schansen van Kuinre, Blokzijl en Zwartsluis dienden als basis voor de troepen van Prins Willem van Oranje, van waaruit pogingen werden ondernomen om Steenwijk te bevrijden. Ondanks het feit dat op kavel NR4 en ook op kavel NR3 kanonnen zijn gevonden zijn er geen concrete archeologische aanwijzingen om aan te nemen dat het schip direct bij de oorlogshandelingen betrokken was. Met een lengte en breedte van het vlak van bijna 11 x 2,80 m moet de NR 4 een schip zijn geweest van maximaal 15 x 4 m. De holte van de bodem tot aan de bovenkant van de krommer in de zijde is ruim 1 m. Ondanks het ontbreken van beide stevens, is van het overgebleven materiaal net voldoende over om een model te maken. Het vlak van het gevonden schip loopt zowel aan de voor- als achterkant spits toe en vertoont daarmee enige gelijkenis met een geboeide praam, een grotere praam met een hoger gangboord. Bronnen: 'Zwaar gehavend wrak voor de kust van Kuinre' en 'Onderzoek naar scheepswrak Kuinre'