Praam NH73
Plaats: Emmeloord
Locatie: Pilotenweg12
Maker:
materiaal: eikenhout
Jaar: 18e eeuw
Beschrijving:
Het gebied dat nu bekend staat als de Noordoostpolder heeft honderden jaren deel uitgemaakt van het grootste verkeersplein van Nederland. Al sinds zijn ontstaan in de late middeleeuwen is de Zuiderzee een gevaarlijke binnenzee met verraderlijke stromingen en ondieptes waarop veel schepen zijn vergaan. Op kavel NH73 aan de Pilotenweg bij Emmeloord werd in 1953 melding gedaan van een scheepswrak. Nog datzelfde jaar werd het schip opgegraven. In Driemaandelijks bericht betreffende Zuiderzeewerken, 3e kwartaal 1953 schrijft Gerrit van der Heide: "Een met bakstenen geladen scheepje in Sectie H werd opgegraven en getekend. Het betrof een in deplorabele staat verkerend platboomd vaartuig, dat niettemin enkele wetenswaardige scheepsbouwkundige gegevens opleverde. Van de inventaris werden ongeveer twintig stukken aardewerk teruggevonden, terwijl door middel van enkele Goudse pijpen vrij nauwkeurig kon worden vastgesteld wanneer het scheepje is vergaan (kort na 1770)".
Het bleek te gaan om een praam, een zeilend (Zuider-)zeewaardig vrachtschip met lage boorden dat geladen was met rode handvormstenen. Een praam is een vrij lang en smal platboomd vaartuig met hoekige kimmen, scherpe boegen en een rechte, vallende steven. De grootste lengte van deze praam was 18 m en de grootste breedte 2,60 m. In het scheepswrak werden verschillende vondsten gedaan waaronder een duit, geslagen in 1722 in Utrecht. Aan de voorzijde staat de tekst STAD UTRECHT 1722 en aan de keerzijde een gekroond wapen van Utrecht. Op grond van de vondsten werd de ondergang aan het einde van de 18e eeuw gedateerd.
Nieuw onderzoek van vrachtvervoer over de Zuiderzee heeft uitgewezen dat bij het transport van bouwmaterialen een relatie met het vervoer van brandstof kan worden gelegd. Bij de brandstoffen was het vervoer van turf overheersend. Men schat dat rond 1800 jaarlijks ongeveer 2000 scheepsladingen turf vanuit de wingebieden in Overijssel en Drenthe naar Holland werden vervoerd. De turf werd gebruikt voor de verwarming van huishoudens, maar ook in de vele bedrijven die in en rondom de steden waren gevestigd zoals bierbrouwerijen, suikerraffinaderijen en vooral steenbakkerijen. Veel schippers vervoerden turf naar de steenbakkerijen, om na het lossen van de turf een retourlading bakstenen, dakpannen of (vloer)tegels in te nemen. De schepen die hier dus bouwmaterialen vervoerden hebben waarschijnlijk daarvoor een lading turf afgeleverd. Bron: Tjalkachtigen van de Zuiderzee: Schepen en lading, 1700 – 1900.
Kijk hier voor meer informatie