Vissersschip NP83
Plaats: Ens
Locatie: Drietorenweg 4
Maker:
materiaal: eikenhout
Jaar: 17e eeuw
Beschrijving:
In 1948 kwam er bij de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek een melding binnen dat op kavel NP83, op anderhalve km ten noordoosten van Oud-Emmeloord, een scheepswrak was aangetroffen. Nog datzelfde jaar werd een klein kielloos vissersscheepje, waarschijnlijk een schokker, opgegraven door Gerrit van der Heide die sinds 1947 geassisteerd werd door T. Remmerswaal en D.L. Caljouw. Het scheepje van 7,75 m lang en 2,50 m breed, werd volgens de kwadrantenmethode ontgraven. In de bun werden skeletten van platvissen gevonden, overwegend schol of bot en één skeletrest van een kleine tong.
Tijdens het onderzoek bleek dat het schip na het vergaan de toenmalige zeebodem bereikt moet hebben in een sedimentatiestadium op de overgang van de ZuS- en ZuIII-lagen. In het vissersscheepje zijn enkel resten van aardewerk aangetroffen waardoor vastgesteld kon worden dat de ondergang in de 17e eeuw heeft plaatsgevonden. Dat was voor het onderzoek heel belangrijk omdat hiermee kon worden vastgesteld dat, althans voor dit gedeelte van de Noordoostpolder, het einde van de brakwaterfase nog in de 17e eeuw valt, terwijl het einde van de sloeffase of het begin van de brakwaterfase ZuS in het allereerste begin van 17e eeuw te dateren is. Van der Heide had de ondergang tussen 1600 en 1700 gedateerd. Omdat bekend was dat de verspoeling eindigt op de overgang van ZuS naar ZuIII heeft maritiem archeoloog Yftinus Popta de datering aangescherpt tot 1650-1700.
Bron: Driemaandelijks bericht betreffende de Zuiderzeewerken, jaargang 29, 1e en 2e kwartaal 1948