Scheepswrak NF1/2

Scheepswrak  NF1/2

Plaats: Rutten

Locatie: Polenweg 30 / Venepad 3-I

Maker:

materiaal: eikenhout

Jaar: 16e eeuw


Beschrijving:

In 1948 werd in de sloot tussen kavel NF1 en NF2, nabij werkkamp Rutten, een scheepswrak gemeld dat nog datzelfde jaar is opgegraven en verwijderd. De opgraving vond plaats volgens de kwadrantenmethode. Aan de hand van deze methode is het schip uitgegraven in vier kwadranten, waardoor een langsscheeps en dwarsscheeps profiel overbleven. Deze methode werd gehanteerd om goed te kunnen bepalen hoe het wrak is weggezakt in de verschillende sedimentlagen. Om de tijd van ondergang van het schip te bepalen keken de archeologen welke grondlaag aanwezig was op het tijdstip van vergaan en welke grondlagen daarna zijn afgezet. Omdat de ouderdom van de grondlagen tamelijk nauwkeurig bekend is, is zo bij benadering het tijdstip van ondergang te bepalen. Op basis van het bodemprofiel kon gesteld worden dat het scheepje NF1/2 vermoedelijk omstreeks het einde van de 16e eeuw is vergaan, in het laatst van de Almere-afzetting, een zoetwaterafzetting die in de Noordoostpolder ook wel bekend is als sloef.

Men trof een half schip aan, de andere helft was al uit de grond getrokken. Het aangetroffen voorgedeelte leek op een licht gebouwd punterachtig scheepje. Voor zover dat was na te gaan heeft dit vaartuig een mast en zeilwerk gehad en had dezelfde constructie als die van de nu bekende Giethoornse punters uit het plassengebied van noordwest Overijssel. De Giethoornse punter heeft een lengte over de stevens van 6,30 m en een breedte van 1,45 m. Het vlak meet 5,10 bij 1,00 m en heeft een 'stapeling' van 13 cm, wat wil zeggen dat de voor- en achterzijde van het vlak 13 cm hoger ligt dan het midden. Om de laadruimte van het schip zoveel mogelijk te benutten zijn de boeisels 12 cm hoog en vallen nauwelijks naar binnen. Met het oog hierop is de mastdoft, de dwarsscheepse constructie in het open vaartuig die de mast draagt, nogal naar voren geplaatst. De voorlijke positie van de mastdoft brengt met zich mee dat een Giethoornse punter geen fok voert, alleen een sprietzeil zonder giek, bevestigd aan een steekmast. Het zeil is opgehangen aan een om de mast draaiend hoepeltje. Van oorsprong had dit type punter slechts één zwaard met een handgreep voor het verhangen. De Giethoornse punter is vanwege zijn lage boeisel ongeschikt voor echt ruw water. Bron. ssrp.nl