Concentratie scheepswrakken Schokland

Concentratie scheepswrakken Schokland

Plaats: Noordoostpolder

Locatie: rondom Schokland

Maker:

materiaal: eikenhout

Jaar: 1200-1800


Beschrijving:

De oostzijde van het eiland Schokland vormde bij noordwesterstorm een belangrijk toevluchtsoord voor schepen op de Zuiderzee. Schepen konden op twee plaatsen aanmeren; in de haven van Emmeloord en op de rede bij Ens. Na de inpoldering van de Noordoostpolder zijn in een gebied van 18 km² rondom Schokland in totaal 22 scheepswrakken aangetroffen. De meeste scheepswrakken zijn ten noorden en ten zuidwesten van het voormalig eiland gevonden. Met name tijdens het in cultuur brengen en ploegen van de voormalige zeebodem werden scheepswrakken gemeld. In de beginjaren van de Noordoostpolder werden dusdanig veel wrakken ontdekt, dat de archeologen het werk niet aankonden. Als gevolg daarvan werd uitermate selectief te werk gegaan: oude en complete schepen werden na ontdekking geselecteerd voor verder onderzoek; jonge, incomplete en/of ijzeren schepen werden na inspectie afgeschreven en verwijderd. Bron: Sloop de dijken, laat de zee terugkeren.

Begin jaren 1940 kreeg P.J.H. Modderman een mondelinge melding van een scheepswrak op kavel NE157, ten oosten van Schokland. Het scheepswrak bleek tijdens de ontginningswerkzaamheden en ploegen bij gedeelten te zijn verwijderd. In 1947 werd bij de Afdeling Archeologisch Onderzoek van de Directie van de Wieringermeer melding gedaan van een scheepswrak op kavel NO27 en NJ137. Het wrak op kavel NO27 is in 1948 verkend. Volgens de summiere opgravingsdocumentatie zou het wrak in de jaren 1960 met een rupstrekker in een del zijn geschoven en geplet. Het schip is vermoedelijk tussen 1200 en 1600 vergaan, het scheepstype is onbekend. Scheepswrak NJ137 werd in 1955 verkend en in 1958-1959 opgegraven. Het bleek te gaan om een vrachtschip, waarschijnlijk een hulk of kogge die tussen 1450 en 1500 is vergaan. Driemaandelijks Bericht betreffende Zuiderzeewerken 3e en 4e kwartaal 1955 schreef Van der Heide: "Tijdens herdrainage van kavel J 137 kwam een eerder gemeld schip in aanmerking voor systematisch onderzoek. Het opgegraven schip vertoonde overeenkomst met het wrak op 0 28, maar bleek zwaarder van constructie te zijn. Uit de bijvondsten mag worden afgeleid, dat het schip verging in de XVlde eeuw. De bouw vond stellig veel eerder plaats en wel tenminste in de XVde eeuw. Ook hier was een raamwerk van latten aanwezig, ongetwijfeld ten behoeve van speciale lading. Van de bijvondsten zijn te noemen: delen textiel, een bijzonder type bijl, een hertshoornen splitpen en voorbeelden van allerlei vlechtwerk van riet, tenen en biezen". In 1948 kwamen drie meldingen binnen op kavel NJ129, kavel NP83 en kavel NP84. De scheepjes op kavel NJ129 en NP83 werden nog datzelfde jaar opgegraven. Op kavel NJ129 trof men een roeiboot aan van 4 m lang en 2,5 m breed die waarschijnlijk vlak voor de inpoldering was gezonken, op kavel NP83 een Schokker die in de 17e eeuw is vergaan. De verkenning van scheepswrak NP84 vond pas in 2000 plaats. Met een metalen prikstok werd in de bodem geprikt, maar het wrak kon niet worden gelokaliseerd. Op 24 oktober 1955 meldde ir. Hemminga dat bij het draineren op kavel NE172 ten zuiden van Schokland resten van een schip gevonden waren. Een dag later werden proefsleuven gegraven. Bij het proefsleuvenonderzoek, waarbij de waarde van de archeologische vindplaats werd bepaald, werden alleen losse stukken scheepshout gevonden van een vroeg type overnaads gebouwd schip dat uit elkaar geslagen was. Kiel en stevens ontbraken. Het schip werd door personeel van ir. Hemming verder vrijgegraven, waarna Gerrit van der Heide het wrak op 31 oktober nader verkende. In Driemaandelijks bericht betreffende de Zuiderzeewerken jaargang 36, 4e kwartaal 1955 schreef Van der Heide: "Een nieuw gevonden wrak op kavel kavel E172 was zozeer beschadigd, dat van verder onderzoek werd afgezien". In 1962 meldde de pachter van kavel NE159 aan de Palenweg bij Nagele de vondst van een scheepswrak. Bij een nadere verkenning bleek slechts een deel van een scheepsboord aanwezig te zijn, waaraan nog een stuk steven zat. Het was een 2 m hoog en 15 m lang lang gedeelte van een overnaads gebouwd schip, vermoedelijk uit de 16e eeuw. Het scheepsboord was geheel bewegerd, wat wil zeggen dat de romp aan de binnenzijde, tegen de spanten, met langsscheepse planken bekleed was. Deze planken dienden om het schip meer stevigheid te geven. Het wrak had brede huidgangen van vrij opmerkelijke dikte. De onderzoekers vonden bij de verkenning aanwijzingen voor een gangboord of dek en concludeerde dat de vondst wat betreft de bouw een zeer belangrijk fragment was, dat verder onderzoek wettigde. Het scheepsboord werd geborgen en naar Schokland overgebracht. Bronnen: Gedigitaliseerd corpus aan maritieme opgravingsdocumentatie, DANS; Driemaandelijke berichten betreffende de Zuiderzeewerken.

Naast bovengenoemde scheepswrakken zijn nabij Schokland ook schepen gevonden op de kavels NO28, NP4 (I-II), NP15, NP23 (I-II), NP33, NP40, NE81, NE87, NE160, NE161, NE163 en NE165. De beschrijving van deze wrakken vindt u in de inventarisatie van de scheepswrakken in de Noordoostpolder.