Waterschip NR13

Waterschip NR13

Plaats: Luttelgeest

Locatie: Blankenhammerweg, kavel NR13

Maker:

materiaal: eikenhout

Jaar: 17e eeuw


Beschrijving:

In het voorjaar van 1946 werd tijdens draineringswerkzaamheden op kavel NR13 een scheepswrak aangetroffen. In de maanden juli en augustus werd onderleiding van R. Woudstra van het toenmalige Biologisch-Archeologisch Instituut in Groningen, het wrak opgegraven volgens de kwadrantenmethode. Dankzij de karakteristieke bun kon al snel vastgesteld worden dat het om een karveel gebouwd waterschip ging, een op de Zuiderzee tussen de 16e en 19e eeuw veel voorkomend vissersschip dat geen zijzwaarden bezat en water kon bevatten waarin vis levend gehouden werd. Het voorschip was breed en vol, het achterschip liep spitser toe. De centraal in het schip gebouwde bun was hier uitgevoerd met 3 bunschotten, zodat er 2 compartimenten van gelijke afmetingen waren. Aangezien de gaatjes in de bun dichtgestopt waren met kleine ronde stopjes eikenhout, waardoor er geen water meer in de visbun kon komen, kan aangenomen worden dat het waterschip ten tijde van de ondergang niet meer zijn oorspronkelijke functie uitoefende.

In het voorschip, dat onder enige slagzij over stuurboord lag, zijn keien aangetroffen die vermoedelijk dienden als ballast om de zeileigenschappen van het schip te verbeteren. Het voorschip is onder de grote last van de ballaststenen diep in de veenlaag doorgedrongen en daardoor het best in het oorspronkelijke verband bewaard gebleven. Het midden- en achterschip zijn vanaf het eerste bunschot, geheel uit hun verband geslagen en omgeklapt doordat golven en stromingen het schip lange tijd heen en weer hebben geslagen. Het eikenhout was ook aangetast door de paalworm die er gangen in heeft gemaakt waardoor het uiteindelijk uit elkaar is gevallen.

In een halve eeuw veranderde de constructie van het waterschip om het beter bestuurbaar te maken. De overgang van overnaadse bouw naar karveel gebouwd vond tussen 1500 en 1550 plaats. Overnaadse waterschepen werden op een kielplank gebouwd. Karveel gebouwde waterschepen echter zijn vanaf het begin van de 17e eeuw uitgerust met een kielbalk. Waterschip NR13 is gebouwd op een 12,60 m lange kielbalk die 36 cm hoog en 20 cm breed was. De hoogte en breedte van de kiel verminderde van voor naar achteren geleidelijk. Aan de achterkant had de kiel nog slechts een hoogte van 19 cm en een breedte van 16 cm. Uitgaande van de lengte van de kiel kan het schip op ca. 20 m lang geschat worden. Aan de hand van de bunschotten wordt aangenomen dat het schip ca. 6 m breed was. In het Driemaandelijks bericht betreffende de Zuiderzeewerken over het 3e en 4e kwartaal van 1946 stond o.a. vermeld dat het schip een ver vooruitgebouwde voorsteven had, een zogenaamde loefhouder en dat de kielbalk uit één boomstam was gekapt. Een loefhouder is een stuk hout dat onder aan de voorkant van de voorsteven wordt bijgezet voor de extra breedte die nodig is voor het beter loefhouden van het schip. In het wrak zijn enkele voorwerpen aangetroffen waaronder een stuiver met het jaartal 1623, een beschilderde geglazuurde tegel, een ijzeren treef en enkele kalk pijpjes. Op grond van de vondsten kan de ondergang van het schip tussen 1623 en 1650 worden gedateerd.

Bron: Werkdocument 1985-209 Awb van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders

Kijk hier voor meer informatie