Kogge NQ75

Kogge NQ75

Plaats: Ens

Locatie: kavel NQ75

Maker:

materiaal: eikenhout

Jaar: 14e eeuw


Beschrijving:

In 1946 werd melding gedaan van scheepshout op kavel NQ75. In de nazomer van 1949 vond de opgraving onderleiding van Gerrit van der Heide plaats. In Driemaandelijks bericht betreffende Zuiderzeewerken jaargang 30, 1e en 2e kwartaal schrijft van de Heide: "Het scheepswrakje op Q75, juist gevonden in het talud van de Neushoornweg, werd systematisch opgegraven. Gebleken is, dat wij hier met een vrij oud scheepje te doen hebben, zeer waarschijnlijk met een Middeleeuws vaartuigje, dat kort na het tot stand komen van de laag Valvata's in de sloeffase vergaan moet zijn. Het scheepje werd geheel getekend, maar bestudering is nog niet geheel gereed". Het schip bevond zich nog beneden de waterspiegel met de voorsteven in de tocht. Het schip had vrij steile vallende stevens en herinnerde aan de constructie van de oude Vikingschepen van de Noormannen. Het bleek te gaan om een kogge.

De kogge was in de 13e en 14e eeuw het belangrijkste transportmiddel van de Hanze en heeft een belangrijke rol gespeeld in de economische welvaart van veel steden langs de oostkust van de Zuiderzee. Vandaar dat steden als Harderwijk, Kampen, Genemuiden, Kuinre en Stavoren de kogge op hun (stads)zegel hadden afgebeeld. Op de zegels zijn enkele karakteristieke constructie-elementen te zien die archeologisch goed herkenbaar zijn, zoals rechte vallende stevens, een karveel vlak gecombineerd met overnaads gebouwde boorden en dekbalken die door de huid steken. Een kogge was uitgerust met één mast.

De kogge NQ75 was gebouwd van eikenhout. De basis voor de bouw vormde een beukenhouten kielplank van 8,5 m lang. Onder de kiel waren met enkele platgekopte, handgesmede spijkers voor en achter schegjes bevestigd, die ook nog met beuken pennen waren vastgemaakt. Ter versterking had men bovendien in de onderzijde van deze houten pennen nog kegjes gemaakt om de klemkracht te vergroten. De karveel gebouwde huidgang van het vlak was aan de buitenkant gebreeuwd met gesinteld mosbreeuwsel.

Scheepswrak NQ75 had volgens archeoloog Gerrit van der Heide een datering van vóór de 12e eeuw. Deze datering was gebaseerd op het bodemprofiel. Het ging hierbij om een grondlaag van vrij grof zand met zoetwaterschelpen die over het schip heen lag. Deze laag werd door Van der Heide geïnterpreteerd als de afbraaklaag van de voormalige, laatmiddeleeuwse bewoning uit dat gebied, en heeft volgens hem een datering van 12e - 13e eeuw. Recenter onderzoek heeft echter aangetoond dat de kogge NQ75 in ieder geval dateert uit de periode 1300-1500, en mogelijk in het eerste kwart van de 14e eeuw. 

In Flevoland zijn 15 wrakken van koggen of kogge-achtige schepen gevonden waarvan de NQ75 de kleinste was. De tonnage van het schip bedroeg 6 ton (6.000 kg)

Bronnen: De Kogge en de vroege Zuiderzee; Wie sturen kan zeilt bij elke wind; 'De Waarheid', 8 augustus 1949.