Vrachtschip NB36

 Vrachtschip NB36
 Vrachtschip NB36  Vrachtschip NB36  Vrachtschip NB36

Plaats: Creil

Locatie: Wrakkenpad, kavel NB36

Maker:

materiaal: eikenhout

Jaar: 15e eeuw


Beschrijving:

Kavel NB36, aan het Wrakkenpad bij Creil, werd midden jaren 1950 gedraineerd. Om de 8 m werden drainagesleuven gegraven waarin keramische drainagebuizen werden gelegd. Toen in september 1985 extra drainagesleuven werden gegraven tussen elke twee drainagesleuven, stuitte men op hout. De kiel van het schip werd geraakt en verschillende scheepsdelen werden losgetrokken. Het wrak werd gemeld door een opzichter van de Dienst der Domeinen Noordoostpolder. Op 9 oktober 1985 werd een korte eerste verkenning uitgevoerd door medewerkers van de toenmalige afdeling Scheepsarcheologie van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders, gevolgd door een tweede, meer uitvoeriger onderzoek op 13 oktober. Vastgesteld werd dat het ging om een overnaads gebouwd schip dat ondersteboven in de bodem lag. Het wrak bleek parallel aan de drainagesleuven te liggen en paste met zijn breedte van 6 m precies tussen de in de jaren 1950 gegraven sleuven in. Na de verkenning is het wrak zonder enige vorm van bescherming achtergelaten. 

In de zomer van 2007 werd het wrak door de International Fieldschool for Maritime Archaeology Flevoland nader onderzocht. De voorsteven lag in west-noordwestelijke richting; de achtersteven richting het oost-zuidoosten. Uit jaarringonderzoek blijkt dat het schip rond 1475 gebouwd moet zijn. Het lijkt erop dat dit schip in de Nederlanden is gebouwd met geïmporteerd eikenhout uit Scandinavië en Polen. De basis bestond uit een T-vormige kiel die de ruggegraat van het schip vormden. Tegen de dwarsbalken van de kiel waren de eerste boordgangen bevestigd. De overige gangen waren overnaads aangebracht en aan elkaar verbonden met klinknagels, een soort spijkers die van buitenaf zijn ingeslagen. Deze manier van bouwen lijkt op die van Vikingschepen, vandaar dat deze bouwwijze als de Noordse traditie bekend staat. In de naden tussen de huidplanken is tot strengen gedraaide schapenwol en mos gebruikt om het waterdicht te maken. Het schip moet 18 tot 20 m lang en 6 m breed geweest zijn. Het was een, voor die tijd, middelgroot schip met een gestroomlijnd en scherp voor- en achterschip, en een vol en rond middenschip. Gezien de afmetingen en forse constructie zou het een zeegaand schip geweest kunnen zijn, vermoedelijk een vrachtschip.

Het bodemprofiel wees uit dat het schip voor 1600 moet zijn vergaan. Boven het schip was een schelpenband aanwezig die de overgang van het zoete Aelmere naar de zoute Zuiderzee aangeeft. Omdat het schip op zijn kop in de zachte bodem van het Aelmere is weggezakt kon niet worden vastgesteld of er vondstmateriaal aanwezig was.

Bron: Scheepswrak aan het Wrakkenpad. Waardestellend onderzoek van scheepswrak B 36 gemeente Noordoostpolder.

Kijk voor meer informatie hier