Short Stirling MKIII BK768

Short Stirling MKIII BK768

Plaats: IJsselmeer

Locatie: IJsselmeer, ten westen van Urk

Maker: Short Brothers

materiaal: div. materialen

Jaar: ca, 1942


Beschrijving:

Voor het eerst sinds 1941 werd in de nacht van 25 op 26 juni 1943 weer een bombardement op de Duitse stad Gelsenkirchen uitgevoerd. Bomber Command stuurde die nacht tussen 23.05 en 0.43 uur 473 geallieerde toestellen op pad, 214 Lancasters, 134 Halifaxes, 73 Stirlings, 40 Wellingtons en 12 Mosquitos. In Wespennest Leeuwarden II lezen we op pag. 235: "Die avond was het weer boven West-Europa nu niet direct ideaal voor een grote luchtoperatie. Boven Engeland hing een gebroken bewolking, die tot ca. 2000 m reikte. De verwachting ten aanzien van het doel was echter aanzienlijk ongunstiger maar de Engelsen waren al sinds geruime tijd niet meer gewoon zich veel aan de weersomstandigheden gelegen te laten liggen. Met behulp van hun H2S-apparatuur vertrouwden ze erop ook bij minder goed weer een redelijke concentratie op het doel te kunnen verwezenlijken. Koers zettend naar het oosten klommen de bommenwerpers naar de wolkenbasis, doorbraken vervolgens de wolkenlaag en bereikten hun operationele hoogte. Toen zette de bommenwerperstroom, die zich over vele tientallen kilometers uitstrekte, koers in de richting van de Nederlandse kust ter hoogte van Bergen. Boven de kust hing al 10/10 (d.w.z. geheel gesloten) bewolking en er was niets dat erop wees dat het wolkendek zou breken". Over het IJsselmeer en de Gelderse Achterhoek vlogen de bommenwerpers vervolgens in rechte lijn naar hun doel in Duitsland."

Tussen 01.02 uur en 02.07 uur werd Gelsenkirchen hevig gebombardeerd. De aanval was geen succes. Boven het doelgebied strekte het gesloten wolkendek zich uit tot een hoogte van 3000 tot 4000 m. De bemanning identificeerden het doel aan de hand van door de Pathfinders afgeworpen rode en groene lichtfakkels. De Mosquitos slaagden er echter niet in het doel nauwkeurig te markeren, omdat bij 5 van de 12 toestellen de Oboe (Observer Bombing Over Enemy) niet bruikbaar was. Achteraf bleek dat de nacht van 25 op 26 juni 1943 de zwartste bladzij in de annalen van de luchtoorlog boven Nederland was. Dertig toestellen keerden niet terug op de thuisbasis, waarvan 25 op Nederlands grondgebied terecht kwamen.

Van het 75 New Zealand Squadron werden 11 toestellen ingezet om de doelen in Gelsenkirchen met brandbommen van 30lb. en 4lb. aan te vallen. Eén toestel van het squadron werd slachtoffer van het Duitse nachtjager verdedigingssysteem en keerde niet terug op RAF basis Newmarket in Suffolk. De Short Stirling Mk III met serienummer BK768 en rompcode AA-L was om 22.35 uur met 7 bemanningsleden aan boord opgestegen en werd boven het IJsselmeer door een Duitse nachtjager neergeschoten. De man die op de afvuurknop had gedrukt was Oblt. Werner Husemann van Stab/NJG1. Achter hem in de nauwe cockpit van de Bf 110 G-4 G9+EA zat zijn boordmarconist Fw. Rudolf Seufert. Oblt. Husemann was van vliegveld Deelen opgestegen en claimde die nacht 3 overwinningen. De Short Stirling BK768 stortte brandend ten westen van Urk in het IJsselmeer. Het tijdstip waarop het toestel neerstortte is onduidelijk, sommige bronnen noemen 01.13 uur, andere omstreeks 02.25 uur. Bij de crash kwamen alle bemanningsleden om het leven.

Het lichaam van de 22-jarige navigator F/Sgt Gordon Douglas Thomson spoelde op 4 juli aan bij Harderwijk, waar hij op 5 juli werd begraven op begraafplaats Oostgaarde in vak 2-graf 12. Thomson had 341 vlieguren en het was zijn 10e operationele vlucht. Op 5 juli werden de lichamen van de 21-jarige piloot F/O William Rosser Perrott en de boordschutters, de 31-jarige Sgt. Harry Squire en de 19-jarige Sgt. Gordon William Colyer, drijvend door Elburger vissers in het IJsselmeer aangetroffen op enkele kilometers ten zuidwesten van Urk. De stoffelijke resten werden door de bemanning van de EB36 op Urk aan land gebracht. Op 7 juli werden zij begraven op de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam in respectievelijk vak 69-rij-B-graf 15 en vak 69-rij B-gedeeld graf 14. F/O Perrott had 499 vlieguren en was bezig met zijn 12e operationele vlucht. De lichamen van de 23-jarige boordwerktuigkundige Sgt. William Webster Hilditch, de 22-jarige bommenrichter F/S Clifford James Whitelawen de 29-jarige radiotelegrafist  Sgt. Charles Cyril Mould worden vermist. Zij worden herdacht op the Memorial to the Missing, Runnymede in Surrey (Engeland), register 7, panel 153, 199 en 160.

In de nacht van 25 op 26 juni 1943 verongelukte nog zeker 6 andere geallieerde bommenwerpers boven het IJsselmeer. De Lancaster W4367 stort om 01.06 uur neer, om 01.11 uur gevolgd door de Vickers Wellington Mk.X, HF544 en om 02.09 uur door de Halifax HR731. Op 7 juli werden 15 geallieerde vliegers op de Nieuwe Oosterbegraafplaats begraven, waarvan 14 in en om het IJsselmeer geborgen waren. Met dezelfde boot die Perrott, Squire en Colyer naar Amsterdam gebracht had kwamen ook niet geïdentificeerde lichamen aan. Zij zijn als 'Unknown Soldier' ter aarde besteld. Het is heel aannemelijk dat zich hieronder vermiste bemanningsleden van de BK768 bevinden. Bron: zzairwar.nl

Lees hier het verhaal van de BU36