Boeing B-17G 42-37950, Dinah Might

Boeing B-17G 42-37950, Dinah Might
Boeing B-17G 42-37950, Dinah Might Boeing B-17G 42-37950, Dinah Might Boeing B-17G 42-37950, Dinah Might Boeing B-17G 42-37950, Dinah Might Boeing B-17G 42-37950, Dinah Might Boeing B-17G 42-37950, Dinah Might Boeing B-17G 42-37950, Dinah Might Boeing B-17G 42-37950, Dinah Might

Plaats: Nagele

Locatie: Vliegtuigweg, kavel NJ107

Maker: Douglas Long Beach

materiaal: diverse materialen

Jaar: 1944


Beschrijving:

Alle B17 bommenwerpers van de United States Army Air Force (USAAF) van 452BG/731BS die in de Tweede Wereldoorlog gestationeerd waren op het vliegveld Deopham Green bij Norfolk in Engeland, kregen van hun bemanning of gezagsvoerder een naam. De bemanningsleden van de bommenwerper B-17G-20-DL Fortress met serienummer 42-37950 en radiocode 7D-D van stopten ieder een naam in een hoed waaruit één naam werd getrokken. ‘Dinah Might’ was de winnende naam. Enerzijds een romantische naam, Dinah die tot alles in staat was, Dinah de machtige. Anderzijds als je de twee woorden als één woord uitsprak een heroische naam, dynamiet. Op de bakboordzijde van de neus van het toestel werd een sierlijke 'pin-up-girl geschilderd, meer uit-dan aangekleed en schrijlings zittend op een bom.

Op 10 februari 1944 maakte de 'Dinah Might' haar eerste operationele vlucht naar de plaats Braunschweig het centrum van de Duitse vliegtuigindustrie en een knooppunt van voor het transport belangrijke verbindingswegen. Aan boord waren piloot 2nd Lt. Thomas Frank Sharpless, co-piloot 2nd Lt. Clyde Vernon Cassill, navigator 2nd Lt. John Jay Lyons, bommenrichter 2nd Lt. August Julius Fleischbein, boordwerktuigkundige/rugkoepelschutter S/Sgt. Lawrence Stanley Moses, radiotelegrafist S/Sgt. John William Mosteller, buikkoepelschutter Sgt. Freeman Whitlier Fisher, rechter zijluikschutter Sgt. David Fineman, linker zijluikschutter Sgt. J.E. Hershel Shaw en staartschutter Sgt. Leslie Carlyle Tiedman. Sgt. Fineman had voor deze vlucht de plaats ingenomen van de vaste zijluikschutter Sgt. Cyril Hern, die wegens ziekte moest afhaken. De missie, waaraan meer dan 1000 toestellen deelnamen, werd geteisterd door slechte weersomstandigheden. Wolkenformaties en sneeuwbuien zorgden ervoor dat de luchtvloot hinder ondervond tijdens het formeren van de grote aanvalsformaties voordat zij koers konden zetten naar het doel. Tijdens de missie werden 29 B-17s en 8 escorterende jagers door de Duitsers neergehaald. Vijf B17 bommenwerpers kwamen in Nederland neer, waaronder de Dinah Might. Op de terugweg raakte het toestel uit de formatie. Een alleen vliegende bommenwerper is een makkelijke prooi voor de vijandelijke jagers. Een Messerschmitt opende de aanval en het toestel raakte doorzeefd door een kogelregen en de linkerbuitenmotor vloog in brand. Piloot Sharpless zette deze motor in de vaanstand en het vuur ging uit. Hij gaf bevel om te springen. Cassill, Lyons en Fleischbein sprongen boven Ossenzijl. Cassill was in zijn bovenbeen geraakt en werd door de andere twee uit zijn stoel geholpen. Via het noodluik onder de cockpit verlieten zij de machine. De overige 7 bemanningsleden bleven aan boord. De bommenwerper werd in een perfecte wheels-up landing, een noodlanding met ingetrokken wielen, in de moerassige Noordoostpolder nabij de Zuiderringweg op kavel NJ107 aan de grond gezet. Het toestel was nog vrijwel intact. Boordwerktuigkundige Moses was bij de beschieting gewond geraakt, hij kreeg een scherf van 20 mm in zijn knie. Na de landing zochten de bemanningsleden dekking in het riet en werden door kampklerk Dries Albertus Klumpje (1921-2003) naar kamp Zuidervaart gebracht waar ze door de Duitsers werden gearresteerd. De rest van de oorlog brachten de mannen in gevangenschap door. John Mosteller vertelde later: "Het water stond niet hoog toen we het vliegtuig verlieten. Het stond ongeveer 1 meter hoog in het toestel, dat een kuil had gegraven bij het neerkomen. De grond was natuurlijk op zeeniveau, maar stond niet blank. We liepen 20 tot 30 minuten tot aan een werkkamp. Daar werden we door de Duitsers krijgsgevangen gemaakt."

Cassill landde in Oldemarkt. Vanwege zijn verwondingen zag hij geen kans weg te komen en werd krijgsgevangen gemaakt. John Lyons en August Fleischbein wisten uit handen van de Duitsers te blijven. Fleischbein landde in Ossenzijl en werd gastvrij opgevangen in een naburige boerderij. Hij kreeg andere kleding en Hollandse stampot. Een weeklang hield hij zich schuil op de hooizolder. Dan bracht het verzet hem naar Ulft in de Achterhoek waar hij gehuisvest werd tussen de aardappelkisten in de kelder van huisarst Philip Cappetti (1890-1955). Carppetti en zijn 6 zonen waren allemaal actief in het verzet. Bij het uitbreken van de oorlog studeerde zijn oudste zoon Harry (1920-1999) medicijnen in Nijmegen en was leider van de Groep Carppetti. Via zijn contacten daar had hij zijn verzetsgroep in 1943 aangesloten bij de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers, de LO, die dat jaar werd opgericht. Vanuit Ulft werd August Fleischbein per trein naar Nijmegen gebracht. Hier hield hij zich schuil in de tuin van de parochiekerk waar een priester hem de volgende dag vond en verder hielp. Op 12 maart ging hij, werderom per trein, via Den Bosch naar Veghel. Vanaf het station ging de tocht per fiets verder naar het 'Pyama House' van de familie Ottens in Erp. De volgende etappe ging per auto naar Bakel waar hij bij het hoofd van het verzet van Bakel verbleef, huisarts Adrianus Petrus Nelemans (1911-1997), schuilnaam oom Jan. Daarna ging de reis via Deurne naar De Zwarte Plak, een aantal dicht bij elkaar staande boerderijen in de Limburgse Peel. Pas in juni slaagden de verzetsgroepen erin Fleischbein over te brengen naar Maastricht en vandaar naar Luik. Na enkele dagen ging hij met een koerier, een lid van de Waalse verzetgroep, op weg naar Namen waar hij op 2 juli 1944 aankwam. Dichtbij het opvangadres werden zij aangehouden door de Duitsers. Na verhoor werd hij getransporteerd naar Frankfurt en vandaar naar Stalag Luft 1. Zijn begeleider werd 2 uur na de aanhouding door een Duits vuurpeleton terechtgesteld. Ook John Lyons bleef in eerste instantie uit handen van de Duitsers en wordt ondergebracht op de boerderij van Dirk Lenstra (1900-1980) aan de Lageweg bij Ossenzijl. Op weg naar de vrijheid wordt ook Lyons in België opgepakt en krijgsgevangen gezet in Stalag Luft 3. Bron: Als er iets mis zou gaan, Stichting Expositie Noodlot.

In Het verborgen front (blz 315-319) lezen we: "Door arrestaties en stagnatie op sommige lijnen kwam men in april 1944 in moeilijkheden. De gevolgen lieten niet lang op zich wachten. Er dreigde een opeenhoping van piloten te ontstaan. Vanwege de stagnatie in de afvoer arriveerden op 9 april 1944 vanuit Deurne achttien vliegeniers op de Antoniushoeve, waar in de omgeving enkele schuilplaatsen waren aangelegd. Het gezinshoofd J. Poels, die de verantwoordelijkheid droeg voor een groot gezin en wiens zoons nauw bij de hulpverlening waren betrokken, vond dit te gortig worden. De piloten moesten zo snel mogelijk weg van de Zwarte Plak. In afwachting van hun vertrek werden ze op 23 april opgehaald door [Cor] Van Staveren en ondergebracht op Eikenhof waar ze tot 29 april verbleven. Vervolgens vertrokken ze opnieuw naar Deurne. Eind mei/begin juni 1944 konden de eerste piloten naar Zuid-Limburg vertrekken".

In de buurt van de landingsplek waren nog geen wegen om het wrak af te voeren. Het toestel lag nog tot 1948 tussen Emmeloord en Schokland in de polder. In de vier jaar dat de Boeing B-17G daar lag kwamen veel nieuwsgierige polderbewoners uit de richting Emmeloord langs de kavelsloot naar het vliegtuigwrak kijken. Er ontstond een pad. Op 22 september 2015 hebben het college van burgemeester en wethouders besloten dat het (fiets)pad tussen de Vliegtuigweg en de Nagelerweg naar het toestel wordt vernoemd. Het straatnaambord met Dinah Mightpad werd op 30 oktober 2015 onthuld door wethouder Andries Poppe en Harrie Scholtmeijer, voorzitter van de Vrienden van Schokland. Om te laten zien welk drama zich in 1944 heeft afgespeeld kwam de gemeente Noordoostpolder in 2022 op het idee om langs het Dinah Mightpad, nabij de Vliegtuigweg, een informatiebord met een doorkijkpaneel te plaatsen. Op de glasplaat wordt met een tekening de crash van de Boeing B17 Dinah Might gevisualiseerd. Wie door het paneel naar het landschap kijkt ziet de Amerikaanse bommenwerper weer op de akker liggen. Door het doorkijkpaneel kijk je echter niet naar kavel NJ107 waar het wrak van de Boeing B-17 tot 1948 heeft gelegen, maar 180° de andere kant op naar kavel NO26.

Na de oorlog wilde men in Noordoostpolder de herinnering aan de, toen nog zo vers in het geheugen liggende, oorlogstijd ook op de lange duur vasthouden en besloot om een aantal wegen om te dopen met “oorlogsnamen”. Een deel van de Zuiderringweg werd in 1950 Vliegtuigweg. Het andere deel van de Zuiderringweg heet nu Sloefweg en een weg die tot dan toe Enserweg heette draagt tegenwoordig de naam Zuiderringweg. 

Anke en Wim Ter Voert waren al een hele tijd op zoek naar een mooie naam voor hun boerderij aan de Vliegtuigweg in Nagele. De boerderij van de familie Ter Voert staat op de kavel waar de B17 bommenwerper, een zogenaamd vliegend fort, op 10 februari 1944 crashte. Na het lezen van een artikel over dit vliegtuig in de krant, besloten Wim en zijn gezin te gaan uitzoeken of er nog bemanningsleden in leven waren. Die speurtocht is geslaagd. Via internet en de Amerikaanse vereniging van oud-vliegers vonden ze staartschutter Leslie Tiedman (89), met wie het eerste contact werd gelegd, en radioman John Mosteller (85). Tiedman kon niet meer zo goed reizen, maar Mosteller kwam samen met zijn vrouw Mary en twaalf familieleden naar Noordoostpolder, waar hij op 23 mei 2009 de naam van de boerderij op de gevel van de schuur onthulde: ‘Dinah Might’.

Zie ook: nopinoorlogstijd , ZZAirwar en Omroep Flevoland