Vickers Wellington Mk. III Z1624
Plaats: 10 km ten zuidwesten van Lemmer
Locatie: IJsselmeer
Maker: Vickers Amstrong Ltd.
materiaal: diverse materialen
Jaar: 1941
Beschrijving:
In de nacht van 28 op 29 juli 1942 was het de bedoeling dat de Royal Air Force (RAF) een grote strijdmacht zou inzetten om Hamburg te bombarderen. Maar slecht weer boven hun bases verhinderden Groep 1, 4 en 5 deel te nemen. Honderdvijfenzestig toestellen van Groep 3 en 91 OTU-vliegtuigen stegen wel op van hun basis in Engeland, 161 Wellington's, 71 Stirlings en 24 Whitley's. Omdat het weer verslechterde werden de OTU-vliegtuigen teruggeroepen, drie vervolgde echter hun weg en bombardeerde Hamburg. De overige toestellen raakten erg verspreid en meer vliegtuigen keerden terug, slechts 68 bombardeerden het doelgebied. De verliezen bij de bommenwerpers waren groot. 16 Wellingtons en 9 Stirlings van Groep 3 gingen verloren en 4 Wellingtons van de Operational Training Units (OTU) en een Whitley stortten in zee.
Op de avond van 28 juli stegen tussen 23.08 en 23.30 uur negen Wellingtons van het No. 115 Sqn RAF op van RAF Marham in Norfolk om deel te nemen aan de bombardementen op Hamburg. Alleen het toestel van P/O A'Court kon het doel lokaliseren en van een hoogte van 4.000 voet zijn bommen laten vallen aan de westelijke rand van de stad. Een tweede vliegtuig viel het alternatieve doel Bremen aan. Drie toestellen werden gedwongen vanwege ijsvorming de bommen over boord te gooien en twee brachten hun bommen terug. Twee toestellen keerden niet op RAF Marham terug waaronder de Wellington Mk.III met registratienummer Z1624. De RAF gebruikte drielettercodes om vliegtuigen op afstand te identificeren. Twee letters voor het natinaliteitsteken (het roundel), voor het squadron waartoe het vliegtuig behoorde en nog een letter na het roundel voor het individuele vliegtuig. De rompcode van de Wellington Z1624 was KO-D. De letters KO voor het roundel was de markering die gebruikt werd om het No. 115 Sqn visueel te markeren. De letter D achter het roundel en tevens op de twee staartvlakken, werd gebruikt om het toestel te identificeren en diende als roepnaam, D for Dog. De Z1624 was om 23.08 uur als eerste van de basis opgestegen en werd gevlogen door de 25 jarige P/O. Leonard Martin Mason. De andere bemanningsleden aan boord waren de 32-jarige waarnemer P/O. Charles Frederick Thorpe, de 21-jarige radiotelegrafist / boordschutter P/O. Charles Bernard Frere Pilgrim, de 29-jarige bommenrichter / navigator Sgt. James Anthony Brogan en de 27-jarige staartschutter P/O. Joseph Armand Arthur Rondeau. De bemanning maakte die nacht hun tweede operationele vlucht.
De Duitse nachtjager Ltn. Erich Gollasch van 6./NJG2 was in zijn Messcersmitt Bf 110 opgestegen van vliegveld Leeuwarden. Ltn. Gollasch kreeg voor die nacht sector Eisbär toegewezen, een radiopeilstation bij Sondel (Friesland). De gevechtsleidingsofficier van het radarstation praatte de nachtjager naar het door de radar gedetecteerde vijandige toestel toe. De Wellington Z1624 werd op 29 juli, op de terugweg naar de basis, om 3.21 uur onderschept en neergeschoten door nachtjager Ltn. Gollasch en stortte op 10 km ten zuidwesten van Lemmer brandend in het IJsselmeer. De vijf bemanningsleden wisten het vliegtuig te verlaten, maar de parachutes van P/O. Mason en Sgt. Brogan vlogen in brand. P/O. Thorpe, P/O. Pilgrim en P/O Rondeau landden veilig in de Noordoostpolder.
In 2007 schreef de heer A.G. (Arie) Lindenbergh, voormalig hoofd van de afdeling Domeinbeheer van de Directie Wieringermeer, in een mail aan Alie Nijdam-Burger, destijds bestuurslid van Historisch Marknesse: "C. F. Thorpe was navigator van een Engelse bommenwerper die een bombardement had uitgevoerd op de havens van Hamburg, op 29 juli 1942. Op de terugweg waren ze al enkele keren aangevallen door Duitse nachtjagers. Twee keer hadden ze de hierbij ontstane brand weten te blussen, maar bij de derde brand ging het mis en stortte het toestel naar beneden en kwam in het IJsselmeer terecht. Thorpe en nog twee bemanningsleden wisten zich met hun parachute te redden. Ze werden in Lemmer gevangen genomen. Thorpe landde in de Noordoostpolder, ongeveer aan het Ruttensepad". Bron: Teunis Schuurmans PATS.
De Luftwaffe, Kriegsmarine en de Wehrmacht hadden elk hun eigen kampen. Nadat een geallieerde soldaat gevangen was genomen kwam deze terecht in een Durchgangslager (Dulag), oftewel doorgangskamp. Hier werd hij ondervraagd. Daarna kwam hij in een Stalag, een afkorting voor 'Mannschaftsstamm- und Straflager, ook wel Stammlager genoemd. De Luftwaffe had zijn eigen kampen, met een toevoeging Luft achter de naam voor krijgsgevangen genomen geallieerde vliegtuigbemanningsleden. P/O. Thorpe, P/O. Pilgrim en P/O. Rondeau werden gevangen gezet in Stalag Luft III, een Duits gevangenkamp voor geallieerd luchtmachtpersoneel bij Sagan in de Duitse provincie Neder-Silezië, 160 km ten zuidoosten van Berlijn. Begin januari werden ze overgebracht naar Belaria, een nieuw kamp ongeveer 5 km verder en nog steeds beheerd door de autoriteiten van Stalag Luft III in Sagan. Vlak voor de Russische troepen naderden marcheerden de krijgsgevangenen, waaronder Thorpe, Pilgrim en Rondeau, op 28 januari 1945 uit het kamp en bereikte na een mars van 81 km op 3 februari Spremberg. Van hieruit werden de krijgsgevangenen in goederenwagons naar Stalag III-A in Luckenwalde gebracht, ongeveer 50 km ten zuiden van Berlijn. In dit kamp werden ze op 22 april 1945 door het Rode Leger bevrijd.
De lichamen van P/O Mason en Sgt. Brogan zijn nooit geborgen. Zij worden herdacht op the Memorial to the Missing, Runnymede in Surrey (Engeland) op paneel 116 en 79, waar Groot Brittannië de bemanningsleden van de Royal Air Force herdenkt die geen 'known grave' hebben.
In oktober 2023 heeft Stichting Canon de Noordoostpolder ter nagedachtenis aan deze crash een markeringspaal geplaatst aan het Ruttensepad 5 bij kavel NA42; Paal 6