Halifax B.Mk II. HR878
Plaats: Kuinre
Locatie: Broeklanden
Maker: Fairey Aviation Co Ltd
materiaal: diverse materialen.
Jaar: 1942
Beschrijving:
In de avond van 31 augustus 1943, Koninginnedag voor de Nederlanders, steeg om 20.10 uur de Halifax B.Mk II. HR878 met code TL-J op van RAF Graveley nabij Huntingdon in Midden Engeland. Het viermotorige toestel, met een bemanning van zeven koppen, stond onder commando van de 29-jarige S/Ldr Winfred Surtees van het No. 35 Squadron RAF. Het toestel vloog die avond als 'Pathfinder', die boven Berlijn met lichtfakkels de plaats zou markeren waar de bommenlast moest worden afgeworpen. De Halifax vloog voor een luchtarmada uit van 331 Lancasters, 176 Halifaxes, 106 Stirlings en 9 Mosquitos. Van de 632 bommenwerpers keerden 47 toestellen (7,6%) niet terug op de thuisbasis.
Na 30 vluchten voor het No. 77 Squadron RAF naar Duitsland te hebben gemaakt, had Winfred Surtees een half jaar gronddienst gekregen, waarna hij werd ingedeeld bij het No. 35 Squadron RAF, één van de vijf squadrons van de Pathfinder Force. De bemanning, die onder hem in het 77e had gevlogen, vroeg onmiddellijk overplaatsing naar hem en kreeg dat ook, want Surtees stond bij de RAF aangeschreven als 'exceptional'. Het was de 64ste oorlogsvlucht naar Duitsland voor S/Ldr Surtees en zijn bemanning. Vele van die vluchten hadden over Nederland geleid en vaak waren ze daarbij over het IJsselmeer gekomen. Op deze avond ging het echter mis. Het toestel zou Berlijn nooit bereiken. Wingcommander Surtees vertelde later in een intervieuw: "Wij waren het eerste vliegtuig, dat het Nederlandse gebied binnenkwam die nacht. Achter ons vloog een hele groep. Wij waren op weg naar Berlijn, maar voordat we wisten wat er gebeurde raakten we in een gevecht met een Duitse nachtjager. We werden neergehaald. Het was precies kwart over tien. Ik herinner me dat nog heel goed."
Om 22.15 uur werd de Halifax HR878 boven het IJsselmeer onderschept door een Duitse jager. De 21-jarige LT. Heinz Wolfgang Schnaufer (1922-1950) van 12./NJG1 kroop met zijn Bf 110 G-4 onder de Halifax. Er volgde een kort luchtgevecht, dat zich afspeelde boven het westen van de gemeente Weststellingwerf. De vanaf de basis Leeuwarden opererende jachtvlieger had kans gezien de Halifax in brand te schieten. Op ongeveer 1700 voet raakte de bommenwerper in een vrille, een situatie waarin het toestel in overtrokken toestand verkeerde en bewegingen uitvoerde om alle drie zijn assen. Wat de bemanning ook in het werk stelde, het vliegtuig was niet meer te houden. De bommenwerper explodeerde om 22.41 uur in de lucht. Een deel kwam terecht in het IJsselmeer een ander deel stortte bij de dijk van de Noordoostpolder neer, in de Broeklanden op 1,5 km ten zuid-oosten van Kuinre. Vier bemanningsleden vonden de dood. De stoffelijke resten van de 22-jarige boordwerktuigkundige P/O Edward James Brown, de 22-jarige navigator George Newsham, de 22-jarige boordschutter Sgt. Thomas Henry Sutton en de 20-jarige boordschutter F/ Sgt James Russell werden direct door de Duitsers in beslag genomen. Nadat hun lijken waren vrijgegeven werden ze op de Algemene begraafplaats van Kuinre begraven.
De andere drie bemanningsleden wisten zich te redden. Gezagvoerder Winfred Surtees kwam, nadat hij uit de Halifax was gesprongen, in een boomgaard in Binnenpolder het bedijkte Rondebroek terecht, dichtbij de Lage Weg waar de Duitsers een wachtoost hadden. Hij werd in de vroege ochtend van 1 september opgepakt. Via Leeuwarden, voor confrontatie met LT. Schnaufer en Amsterdam, werd hij naar Stalag Luft III vlakbij Sagan getransporteerd, het speciaal voor geallieerde vliegers ontworpen Duitse interneringskamp. Tot het einde van de oorlog heeft hij gevangen gezeten. Op 12 mei 1945 keerde hij terug naar Engeland.
De 26-jarige bommenrichter Sgt. Henry George Wilfred Wolley was aanvankelijk gelukkiger. Hij slaagde er in de Duitsers te ontlopen. In het nachtelijk duister zwierf hij naar Genemuiden, waar twee jongens hem naar de plaatselijke arts brachten. Die gaf hem de raad om met de bus naar Kampen te gaan en daar de trein naar Eindhoven te nemen. Aan het loket vroeg Wooley, nog steeds gekleed in zijn Engelse uniform, in zijn beste Nederlands dat hem was bijgebracht, "Enkele reis derde Eindhoven". Hij kreeg het gevraagde kaartje en stapte op de trein naar Zwolle. Daar werd hij om 16.00 uur op het station door de Duitsers gearresteerd toen hij wachtte op de trein naar Eindhoven. Ook hij werd naar Amsterdam gebracht en daar ontmoette hij op het station zijn gezagvoerder. Samen werden ze naar krijgsgevangenkamp Stalag Luft III in Duitsland vervoerd.
De 21-jarige radio-telegrafist F/O Herbert Arthur Penny wist uit de handen van de Duitsers te blijven. Hij werd opgevangen door Jan de Boer uit Ossenzijl. Na een paar dagen kwam verzetsstrijder Peter van de Hurk, lid van de ondergrondse Binnenlandse Strijdkrachten, langs om met hem de plannen te bespreken om hem te laten terugkeren naar Engeland. Per fiets ging Penny naar Meppel. Daar werd hij ondergebracht bij de remonstrantse predikant Willem Nicolaas van Nooten en zijn vrouw in hun woning aan het Zuideinde 53. Dominee van Nooten zat in de Tweede Wereldoorlog in het verzet. Het grootste deel van de tijd zat Penny opgesloten in een kleine zolderkamer. Zijn vertrek naar het zuiden werd een aantal keren geannuleerd of verzet. Met valse persoonsbewijzen reisde hij, na zes weken ondergedoken te hebben gezeten, met de trein via Zwolle naar Tilburg. Daar werd hij verder geholpen door Fiat Libertas geleid door politieman K.G. (Kars) Smit. Per fiets werd hij over de grens geloosd en vervolgens reisde hij met de trein via Antwerpen naar Brussel waar hij onder werd gebracht bij madame Pirart. Daarvandaan werd hij verder geholpen door de Comet Line. In Parijs verbleef Penny bij Lucienne Dugard, een Franse zangeres die in Parijs een radioprogramma verzorgde met stilzwijgende goedkeuring van de Duitsers. Vandaar ging het naar Bordeaux en vervolgens naar een klein plaatsje aan de voet van de Pyreneeën. Een plaatselijke helper huisvestte hem totdat Baskische gidsen geregeld konden worden om Penny over de bergen naar Spanje te leiden. Het was intussen november toen Penny samen met 4 Baskische berggidsen en 4 Franse onderduikers aan zijn risicovolle tocht over de Pyreneeën begon. Vanwege de vele patrouilles kozen de gidsen maanloze nachten om de bergen over te steken. Na een lange koude en vermoeiende tocht bereikten de groep San Sebastian aan de Golf van Biskaje. Met een auto van het corps diplomatique werd Penny naar de ambassade in Madrid gebracht en vervolgens naar de militaire basis in Gibraltar. Op 30 november, 3 maanden nadat hij voor een vlucht naar Berlijn was opgestegen, vloog hij in een Dakota terug naar Engeland. Bron: Airmen's Incredible Escapes, door Bryn Evens (2020).
In 1964 zijn door de Koninklijke Luchtmacht nog enkele kleine onderdelen geborgen. Op 5 mei 1965, 20 jaar na de bevrijding, werd bij de NTS de documentaire 'Oogst van het verleden' uitgezonden, een reconstructie van het neerstorten van de Halifax HR878. Alle betrokken bij de gebeurtenis, waaronder Surtees, Wooley en Penny werkten mee aan de totstandkoming van de documentaire. Met de film wilde men allen herdenken, die alles over hadden voor de vrijheid.