Messerschmitt Bf 109G-5, 26101

Messerschmitt Bf 109G-5, 26101
Messerschmitt Bf 109G-5, 26101

Plaats: Urk

Locatie: Staartweg

Maker: Messerschmitt AG

materiaal: diverse materialen

Jaar: 1943


Beschrijving:

Rond 1942 groeide het belang van Schiphol als basis voor Duitse jachtvliegtuigen. Dat was niet alleen door de sterk toegenomen activiteiten van de RAF. Ook de steeds krachtigere aanvallen van de Amerikaanse 8th Air Force op doelen in Duitsland speelden een rol. Schiphol vormde een uitstekende plaats van waaruit Jagdgeschwader deze bommenwerpers konden onderscheppen. Van 12 september 1943 tot 14 december 1943 was II. Gruppe Jagdgeschwaders 3, bijgenaamd 'Udet', op Schiphol gestationeerd. 'Udet', dat toentertijd onder commando stond van Major Kurt Brändle, bestond uit Stab, 4. Staffel, 5. Staffel en 6. Staffel. 

De Duitsers hadden aan de Nederlandse kust zogenaamde luisterposten ingericht om het luchtruim te controleren op naderende geallieerde vliegtuigen. Als er toestellen gesignaleerd waren werden de Duitse vliegvelden in Nederland, waar jachtvliegtuigen paraat stonden, gealarmeerd. Op 18 oktober 1943 omstreeks 12.40 uur, de bewolking hing laag, stegen de 16 Messerschmitts van II./JG 3 op voor een 'feindflug' met de opdracht om boven de Waddenzee een formatie binnenkomende Amerikaanse B-24 bommenwerpers te onderscheppen. Tegenwoordig is bekend dat dit toestellen van de 93rd Bomb Group waren, die voor een schijnaanval richting Duitsland vlogen. Drie van de vier opgestegen groepen jachtvliegtuigen meldden dat zij na een lange zoektocht boven de Noordzee geen contact konden maken met de bommenwerperformatie. Alleen de Staffel van Hptm. Paul Stolte maakte contact met de vijand. Doordat de Bf 109G's een relatief korte actieradius hadden, er kon maximaal 850 km mee gevlogen worden, kregen de toestellen met brandstofgebrek te maken. De rode waarschuwingslampjes op het instrumentenpaneel lichtten op wat betekende dat er nog slechts voor een vliegduur van 20 minuten brandstof aan boord was. Dichte grondmist belette de piloten uit te wijken naar een vliegveld in de buurt om bij te tanken. Heel Nederland lag onder een dik wolkendek, er was geen grondzicht. Om botsingen te voorkomen kregen de vliegers van de Staffel commandanten het bevel zich te verspreiden en te proberen een noodlanding te maken. Het werd een desastreuze dag voor II./JG 3. 

De 21-jarige Fahnenjunker Feldwebel Gerhard Thyben van Stab II./JG 3 moest met zijn Messerschmitt Bf109G-5 (gelbe 11) met Werknummer 26101 een noodlanding maken. De rompcode van het toestel was SL+RK. Alle vliegtuigen van de Luftwaffe waren in de Tweede Wereldoorlog te herkennen aan een zwart Grieks kruis (Balkenkreuz) en een code van 4 karakters die op de romp van het toestel geschilderd waren. De eerste twee karakters (SL), links voor het kruis, was de code van de eenheid, in dit geval Jagdgeschwader 3 (JG3). Het eerste karakter na het kruis, op dit toestel een R, was de code van de groep waarbij het toestel was ingedeeld, Staffel 6. Het laatste karakter, de K, was de individuele code van de Messerschmitt. Om 14.30 uur zette Fhj-Fw. Gerhard Thyben zijn toestel neer in de net drooggevallen Noordoostpolder, op de schelpenvlakte bij de Staart van het voormalig eiland Urk. Toen het landingsgestel van de Messerschmitt de grond raakte sloeg het toestel over de kop, waarbij de romp vlak achter de cockpit afbrak. Thyben, die ongedeerd was, werd door opperwachtmeester Johannes Faber van post Urk, de commandant van de 'Funkmeldekompanie' op Urk, 2 Duitse soldaten en de Urker huisarts Jan Andriessen uit zijn benarde positie geholpen. 

Destijds ressorteerde het oostelijk deel van de Noordoostpolder onder de marechaussee van Vollenhove en het westelijk deel onder die van Urk. De gehele polder was ingedeeld bij het gewest Arnhem. Postcommandant op Urk, Johannes Faber, rapporteert het volgende: "Op den achttienden October, 1900-drie en veertig, omstreeks 13.45 uur, bevond in mij, Johannes Faber, Opperwachtmeester, wonende te Urk en behoorende tot opgemelde groep, per rijwiel ter surveillance op den openbaren weg, de Haven, binnen de gemeente Urk, toen mij ter oore kwam dat er een duitsche militaire jager, ten Oosten van Urk in het Openbaar Lichaam 'De Noordoostelijke polder?' was neergestort. Ik heb mij onmiddellijk hierop in oostelijke richting in genoemden polder begeven. Op een afstand van ongeveer 2 K.M. van Urk, zag ik, in meergenoemden polder een Duitsche jager liggen, die over den kop was geslagen. Toen ik ter plaatse kwam, was reeds de Commandant van de Duitsche Luchtwacht met een tweetal militairen ter plaatse en Het hoofd van den Luchtbeschermingsdienst te Urk. Bij het vliegtuig gekomen bleek mij dat de bestuurder van het vliegtuig zich nog in het vliegtuig bevond en nog in het leven was. Door het ruitje van de cabine stuk te slaan en het verbindingsstuk hiervan stuk te zagen, gelukte het de bestuurder van het vliegtuig, die later bleek de enige inzittende van het vliegtuig te zijn geweest, uit het vliegtuig te bevrijden. Inmiddels was ook dokter Andriessen van Urk ter plaatse gekomen, doch diens hulp bleek niet noodig te zijn, daar de bedoelde bestuurder geheel ongedeerd was. Door den Commandant van de Duitsche Luchtwacht zijn onmiddellijk militairen geplaatst voor bescherming van het vliegtuig. De bestuurder heeft zich hierop met den Commandant van de Duitsche Luchtwacht naar Urk begeven. Het vliegtuig is tijdens de noodlanding vermoedelijk over den kop geslagen, tengevolge hiervan is de staart van het vliegtuig gebroken. Op den jager stond in gele kleur het cijfer 11. De menschen die zich inmiddels om het vliegtuig in den polder hadden verzameld, heb ik uit den polder verwijderd. Hierbij hebben zich geen onregelmatigheden voorgedaan. Door den Heer van Urk, 1e ambtenaar der secretarie te Urk, zijn, als vertegenwoordiger van den Landdrost der vereischte meldingen gedaan. Door mij rapporteur, wordt nog medegedeeld, dat ik ongeveer 14.25 uur ter plaatse was en dat de bestuurder omstreeks 14.45 uur is bevrijd. --------------------------Waarvan door mij, Opperwachtmeester, is opgemaakt dit rapport te Urk den 18 October 1943". 

Jagdgeschwader ′Udet′ verloor bij de onderscheppingsmissie op 18 oktober vier piloten. Ongeveer gelijktijdig stortte de 25-jarige Ofw. Werner Kloß (Kloss) van 5./JG 3 met de Bf 109G-5 (Schwarze 7) met werknummer 15959 in het IJsselmeer. Zijn lichaam werd op 29 juni 1944 geborgen door een Enkhuizer visserman. Hij werd op 2 juli 1944 begraven in Bergen en na de oorlog herbegraven op de Duitse militaire begraafplaats in Ysselsteyn (CL-IV-101). Ofw. Kloß behaalde 18 overwinningen in een luchtgevecht. Bij Deersum, ten noordoosten van Sneek, stortte de Bf 109G-5, 26081 (gelbe 12) van 6./JG 3 met 21-jarige Fw. Uwe Micheels aan de stuurknuppel neer. Micheels kwam om het leven (Ysselsteyn AT-12-300). In de Waddenzee, bij het Friese dorp Blija, verongelukte de Bf 109G-5, 27087 (gelbe 1) met aan boord de 27-jarige Staffelkapitän Hptm. Paul Stolte van 6./JG 3. Stolte, die 43 overwinningen op zijn naam had staan, werd begraven in Amsterdam en later herbegraven op Ysselsteyn (CW-10-20). De 21-jarige Lt. Rudolf Schröder crashte met de Bf 109G-5, 26098 en code SL+RH van 6./JG 3 in de Noordzee. Zijn lichaam is nooit geborgen (MIA).

Hptm. Heinrich Sannemann maakte met zijn Bf 109G-6, 18802 en code SL+SA van 5./JG 3 een noodlanding in de Noordoostpolder bij Schokland. Het toestel was voor 70% beschadigd. Ook de Bf 109G-5 met werknummer 15724 gevlogen door Uffz. Hugo Lucks, de Bf 109G-5 met werknummer 15955 met Fw. Helmut Notemann aan het stuur en de Bf 109G-5 15946 (schwarze 4) maakten een noodlanding nabij Schokland. Bij Terschelling kwamen drie Messerschmitts neer, de Bf 109G-6 20203 en de 20292 van 4./JG 3 en de 20292 van II./JG 3. Ofw. Robert Roller van 6./JG 3 zette zijn Bf 109G-5 met werknummer 26084 ten zuidwesten van Leeuwarden neer. Uffz. Herbert Dehrmann zette de Bf 109G-5, 26104 en code SL+RN van 6./JG 3 in Folsgare, op 4 km ten westen van Sneek, aan de grond en raakte daarbij gewond. Tenslotte maakte de Bf 109G-6 met werknummer 20326 van II./JG 3 een noodlanding bij Zwolle.

De volgende dag werd Gerhard Thyben van Urk opgehaald door een klein verbindings- en verkenningsvliegtuig van het type Fieseler Fi 156 'Storch' (ooievaar) met een hoog landingsgestel dat kon opstijgen en landen op een weiland. Het toestel werd door de Luftwaffe gebruikt als verbindings-, koeriers- en Rode Kruis-vliegtuig. Met de Fieseler-Storch werd Thyben naar Groningen gevlogen waar hij één van zijn gewonde kameraden, waarschijnlijk Herbert Dehrmann, in het ziekenhuis opzocht. Aan het eind van de oorlog had Gerhard Thyben, geboren op 22-02-1922 in Kiel, 385 missies gevlogen en 157 overwinningen op zijn naam staan. Na de Tweede Wereldoorlog verliet Thyben Duitsland en verhuisde naar Spanje, later naar Argentinië en vervolgens naar Colombia, waar hij als instructeur voor de Colombiaanse luchtmacht werkte. Gerhard Thyben overleed op 4 september 2006 in de Colombiaanse stad Cali. 

Lees op  NOP in oorlogstijd hoe Gerhard Thyben deze vlucht beleefd heeft.