Consolidated B-24J Liberator 42-73495

Consolidated B-24J Liberator 42-73495
Consolidated B-24J Liberator 42-73495 Consolidated B-24J Liberator 42-73495

Plaats: Schokland

Locatie: Schokkerringweg 31, kavel NP24/25

Maker: Consolidated Aircraft

materiaal: Diverse materialen

Jaar: 1942


Beschrijving:

In 1944 voeren geallieerde vliegtuigen 42 keer een bombardementsvlucht uit op de Duitse plaats Braunschweig (Brunswick). Het Duitse Onderzoekcentrum voor Luchtvaart en vliegtuigfabrieken zijn daar gevestigd en de stad is een belangrijk centrum van de wapenindustrie. Tevens zijn de havens, spoorlijn en conservenfabrieken regelmatig doelwit van luchtaanvallen. Om zich te verdedigen is de stad omringd door luchtafweergeschut (Flak).

Op 8 april 1944 onderneemt de 8th Air Force een bombardementsmissie op de luchtvaartindustrie bij Braunschweig. De Amerikaanse Consolidated  B-24J-50-CO  bommenwerper, de zogeheten Liberator (bevrijder) met serienummer 42-73495 en radiocode AG-? neemt deel aan het bombardement. Het toestel is opgestegen van RAF Hardwick (Norfolk, Engeland). De machine behoort tot de 93rd Bomber Group (BG) wat inhoudt dat het toestel een grote letter B op de staart draagt, gevat in een cirkel wat betekent dat het tot de tweede divisie van de 8th Air Force behoort. De letters AG op de zijkant van de romp duiden erop dat de bommenwerper is ingedeeld bij het 330th Bomber Squadron (BS) van de 93rd BG. De B-24J heeft de nickname 'Old Hickory', genoemd naar de bijnaam van één van de strijdlustigste presidenten van de Verenigde Staten Andrew Jackson, maar in de VS ook een uitdrukking die gebruikt wordt om sterke mensen mee aan te geven. Zodra een toestel is opgestegen, moet het rondjes gaan draaien in een verzamelgebied voor het formeren van de grote bommenwerper-eskaders. De vliegtuigen vliegen vervolgens in strakke 'box'-formaties naar het doel en weer terug.

De Old Hickory wordt gevlogen door de 24-jarige 1Lt. Joseph Andrew Buland jr. Zijn bemanning bestaat uit de 22-jarige copiloot 2Lt. William Lansill, de 24-jarige navigator 2Lt. Donald T. Huemoeller, de 20 jarige neuskoepelschutter/togglier Sgt. George Ellis Sloan, de 18-jarige boordwerktuigkundige/rugkoepelschutter T/Sgt. Morris La Verne, de 23-jarige radiotelegrafist/boordschutter T/Sgt. Gregorio Oliva, de 22-jarige rechter zijluikschutter S/Sgt. Trenton Thelbert Tucker, de 19-jarige linker zijluikschutter S/Sgt. John Earl Colwell en de 32-jarige staartschutter S/Sgt. Joseph Francis McDermott.

Vanaf het moment dat de USAAF in strakke formaties ging vliegen, de zgn. Combat box, was dat de aanleiding om alleen het leidende toestel en zijn plaatsvervanger te bemannen met een bommenrichter. Wanneer alle toestellen in de formatie aangestuurd zouden worden door een eigen bommenrichter zou het niet mogelijk zijn om in een strakke formatie te vliegen. Verder zou dit de kans op botsingen in de lucht vergroten. Vandaar dat alle andere bommenwerpers in de formatie simpelweg een togglier aan boord hebben. De bommenrichter in het leidende toestel doet alle berekeningen die invloed hebben op de baan die de bommen volgen als zij het toestel verlaten. Zodra het leidende toestel zijn bommen laat vallen, activeert de togglier handmatig het mechanisme dat de bommen loslaat en sluit na de dropping de bomdeuren weer. De term 'togglier' is een samenvoeging van to toggle ("schakelaar omhalen") en bombardier (bommenrichter).

Tijdens de missie raakt de Liberator 42-73495 beschadigd aan het bommenruim. Op de terugweg wordt de formatie van 36 bommenwerpers aangevallen door Focke Wulf Fw 190 jachtvliegtuigen van Gruppe 2 van Jagdgeschwader 26 (2./JG26). De beschadigde viermotorige bommenwerper kan het tempo van de 'box' niet bijhouden en moet de formatie verlaten. De frontale aanval wordt geleid door Staffelkapitän Oblt. Karl-Heinz Willius van 2./JG26. De neus is de zwakste plek van de Liberator, daarom worden de bommenwerpers bij voorkeur frontaal door de Duitse jagers beschoten. In de buurt van Zwolle opent Oblt. Willius in zijn Focke-Wulf Fw 190A-8 met Werknummer 17009 het vuur, waarbij neuskoepelschutter Sgt. Sloan op zijn eerste oorlogsmissie door kogels de dood vindt. Het toestel breekt in de lucht in tweeën. Om 15.20 uur stort de 'Old Hickory' ten oosten van Schokland neer. De brokstukken komen volgens het ooggetuigenverslag van Dirk Kuiper (1914-2008), die werkzaam was op Districtskantoor 2 te Ramspol, neer op de kavels NP24 en NP25. Ook T/Sgt. La Verne en S/Sgt. Tucker overleven de crash niet. De stoffelijke resten van de drie omgekomen bemanningsleden worden nabij Schokland geborgen en op 15 april als 'unknown' begraven op de Algemene Begraafplaats in Vollenhove in graf 610, 611 en 609. Na de oorlog worden de stoffelijke resten van George Sloan en Morris La Verne overgebracht naar de Verenigde Staten en respectievelijk herbegraven op het Springfield Cemetery in Colorado en op King Solomon Cemetary in Clifton. 2Lt. Huemoeller, S/Sgt. Colwell en S/Sgt. McDermott weten zich per parachute te redden. Zij springen als eerste uit het toestel en landen bij Steenwijk waar ze rond 16.00 uur gearresteerd worden. Ze worden overgebracht naar vliegveld Havelte. Ook 1Lt. Buland, 2Lt. Lansill en T/Sgt. Oliva bereiken veilig de grond. Zij landen in de Noordoostpolder. In de woning van de kampbeheerder van werkkamp Enservaart worden ze om 14.30 uur door Duitse soldaten van de luchtpost Schokland krijgsgevangen genomen. Op 11 april zijn ze per legerauto via Ramspol naar Kampen gebracht. 

1Lt. Buland, 2Lt. Lansill en 2Lt. Huemoller worden ondergebracht in Stalag Luft 1, een krijgsgevangenenkamp in Barth, Noord-Duitsland. Op 1 mei 1945 wordt het kamp bevrijd door de Russen. Tussen 13 en 15 mei worden de Amerikaanse krijgsgevangenen met Amerikaanse vliegtuigen naar een kamp bij Le Havre gebracht en vandaar met het schip naar de Verenigde Staten. T/Sgt. Olivia en S.Sgt. Cowell komen terecht in Stalag Luft 17B bij de Oostenrijkse stad Linz aan de Donau. Dit kamp wordt op 3 mei 1945 door de Amerikanen bevrijd. De krijgsgevangenen vliegen op 9 mei naar Frankrijk. 

Oblt. Karl-Heinz Willius voegt zich weer bij zijn formatie. Om 15.45 uur wordt zijn Fw-190A-8 "Black 5" neergeschoten door één van de escorterende jagers, 1Lt. Alton B. Snyder Jr. (1920-2008) in zijn USAAF P-47 Thunderbolt gevechtsvliegtuig van 361st FG - 375th FS en stort 8 km ten noordwesten van Zwolle neer bij de Kamperzeedijk in Genemuiden. De "Black 5" valt van een hoogte van 8000 meter te pletter in zachte bodem van de polder de Pieper. De 25-jarige Oblt. Willius overleeft de crash niet. Vleugels en staart kunnen daags na de crash door een Duitse bergingsploeg geborgen worden. De overige wrakstukken, met het stoffelijk overschot van Willius, worden op 23 oktober 1967 geborgen door de Bergingsdienst van de Koninklijke Luchtmacht onder leiding van majoor A.P. De Jong. Willius wordt begraven op de Duitse militaire begraafplaats Ysselstein (blok TE, rij 6, graf 67). De 50e zegen in het gevecht met de B-24J van Buland is tevens de laatste overwinning van deze Luftwaffe ace. Willius vloog 371 missies.

Ruim een uur voordat de 'Old Hickory' ten oosten van Schokland neerstort is een ander toestel even ten noorden van Emmeloord neergestort, de B-17G 42-39856, in sommige beschrijvingen aangeduidt als Wacky Woody.

Lees op nopinoorlogstijd.nl het ooggetuigenverslag van Dirk Kuiper. Stichting Canon de Noordoostpolder geeft aan dat de brokstukken zijn neergekomen op kavel NP 17, NP 24, NP25 en NP 26 en hebben in 2023 markeringspaal 19 NOP geplaatst bij kavel NP17 aan de Oud Emmeloorderweg 32 te Ens.