Halifax B.Mk II. HR731

Halifax B.Mk II. HR731
Halifax B.Mk II. HR731 Halifax B.Mk II. HR731 Halifax B.Mk II. HR731 Halifax B.Mk II. HR731

Plaats: Lelystad

Locatie: Meeuwenweg 12

Maker: Handley Page Linited

materiaal: diverse materialen

Jaar: 1942


Beschrijving:

In de nacht van 25 op 26 juni 1943 worden door de RAF tussen 23.05 en 0.43 uur 473 vliegtuigen naar Gelsenkirchen en Bochum uitgezonden. Om 22.31 uur vertrekt vanaf de RAF-basis Snaith de Halifax B.Mk II. HR731 met code MH-C van No. 51 Squadron RAF, voor een bombardement op Gelsenkirchen. Het is een zwaar bewolkte maanloze nacht. Koers zettend naar het oosten klimt de bommenwerper naar de wolkenbasis, doorbreekt vervolgens de wolkenlaag en bereikt de operationele hoogte. Tussen 1.02 en 2.07 uur wordt Gelsenkirchen hevig gebombardeerd en met name de Nordstern olieraffinaderijen raken zo ernstig beschadigd dat ze een aantal weken geen vliegtuigbrandstof kunnen produceren.

Op de terugweg wordt de Halifax beschoten door Oblt. August Geiger, Staffelkapitän van 7./NJG1 en stort op 26 juni kort na 2.00 uur neer in het IJsselmeer. Oblt. Geiger vliegt die nacht in het gebied van radarstation Stellung Hase bij Harderwijk. Geiger werd vanaf de grond door Jägerleitoffizier (JLO) Oblt. Shuhen op het spoor van de RAF bommenwerper gezet. Die nacht heeft Geiger drie maal 'contact met de vijand'. Oblt. Geiger claimt  om 02.00 uur en 02.09 uur twee Lancasters vernietigd te hebben, om 02.00 uur op 20 km ten oosten van Edam op 4200 m hoogte en om 02.09 uur op 20 km ten oostzuidoost van Edam op een hoogte van 5600 m. Oblt. August Geiger heeft zich echter in het type bommenwerper vergist. Onderzoek door de Wiesbadener (Abschuss) Kommission heeft uitgewezen dat het bij beide claims om de Halifax HR731 gaat. Bijzonder is dat het radioverkeer tussen Oblt. Shuhen en Oblt. Geiger afgeluisterd werd door een Brits luisterstation. Om 01.22 uur meldt Shuhen aan Geiger: "Je bent in de buurt van een vijandig toestel". Om 01.25 uur meldt Geiger aan de JLO: “Vijandig toestel brandt". Om 02.00-02.01 uur meldt Geiger aan Shuhen: “Vijandig toestel staat in brand. Vijandig toestel stort neer". Vervolgens meldt Geiger om 02.09 uur: "Ik heb contact met een ander vijandig toestel. Vijandig toestel brand". Een minuut later meldt hij: "Ik moet onmiddellijk landen. Mijn motor doet het niet meer". Bron: The Wuppertal raid, sslwebflow.nl. De HR731 stort op 10 km ten noordwesten van Harderwijk neer in het IJsselmeer op de zandbank De Knar. Het was daar slechts 2,5 m diep. De Halifax ligt aan het begin van de sleepnetgebied van de vissers en op de directe vaarroute Amsterdam-Elburg. Het wrak wordt door de Duitsers geborgen. De resten worden met een binnenvaartschip via het Amsterdam-Rijnkanaal naar het Zerlegebetrieb in Utrecht vervoerd. In het voorjaar van 1941 is daar een afdeling op poten gezet om in Nederland neergeschoten of verongelukte Duitse, Engelse en Amerikaanse vliegtuigen te ontmantelen en te verschroten. De nog bruikbare onderdelen worden herbruikt en de rest wordt omgesmolten in de smeltovens in het Rurhgebied als grondstof voor de oorlogsindustrie. 

Alle 7 bemanningsleden komen bij de crash om. De lichamen van navigator Sgt. Geoffrey Charles Mortimer en boordschutter Sgt. James Rorison worden geborgen en begraven op British Plot 2. Grave 10, begraafplaats Oostergaarde in Harderwijk. Het lichaam van boordschutter Sgt. Phillip Blundell is op 26 juni ten zuid-westen van Elburg geborgen door een Elburgse visser en begraven op begraafplaats “Rusthof” in Oud Leusden (Rij 8, graf 67). Piloot Sgt. Anthony Osmond en de boordwerktuigkundige Sgt. Brinley Huggan, bommenrichter Sgt. Thomas George Barton en de schutter midscheeps Sgt. James Emmerson worden vermist. Zij worden herdacht op the Memorial to the Missing, Runnymede in Surrey (Engeland). De vliegers van de RAF kregen de opdracht geen kenmerken bij zich te dragen waaruit hun identiteit kon worden opgemaakt zodat de Duitsers niet konden achterhalen van welk toestel zij afkomstig waren. In de weken nadat dit toestel is neergestort zijn in plaatsen rondom het IJsselmeer 20 lichamen geborgen die als 'Unknown Soldier' ter aarde zijn besteld. Zo wordt op 5 juli een stoffelijk overschot geborgen door visser Jan Willem aan 't Goor van de EB 62. Op 7 juli spoelt een levenloos lichaam aan bij Elburg en op 24 juli een lichaam bij Nijkerk. Alle drie worden op begraafplaats Rusthof in Oud-Leusden als Unknow RAF Airman begraven in Rij 8 in de graven 166, 168 en 162. Het is heel aannemelijk dat deze niet geïndentificeerde bemanningsleden in relatie staan met de HR73 (Bron zzairman.nl). De omgekomen crewleden van de Halifax worden herdacht op het Monument voor geallieerde vliegers in Harderwijk.

In totaal gaan tijdens deze missie 30 vliegtuigen verloren, 13 Lancasters, 7 Halifaxes, 6 Stirlings en 4 Wellingtons, 7 daarvan komen in het IJsselmeer terecht. De Lancaster W4367 stort om 01.06 uur neer, om 01.11 uur gevolgd door de Vickers Wellington Mk.X, HF544 en om 2.25 uur door de Short Stirling III BK768. De crashlocaties van deze 3 toestellen zijn een tiental kilometers verwijderd van die van de Halifax HR731. 

In augustus 1967 worden in het drooggevallen Oostelijk Flevoland enkele wrakdelen door de Bergingsdienst van de Koninklijke Luchtmacht geborgen, te weten een vleugel met benzinetank. Bergingsoffiecier Gerrit Zwanenburg probeerde altijd via een proces van eliminatie vast te stellen om welk toestel het precies gaat. Het kleinste vliegtuigonderdeel kan al voldoende zijn voor een identificatie, bijvoorbeeld een plaatje met de naam van de fabriek waar het vliegtuig was gebouwd, munitie waarin het jaar van vervaardiging was gestanst, of de op het vliegtuig geschilderde codeletters van een squadron. Als eenmaal bekend is om welk toestel het gaat dan worden logboeken en squadrongegevens opgevraagd. Met de informatie hieruit kan bijvoorbeeld bevestigd worden of het vliegtuig is neergestort op de heen- of terugreis. Ook krijgt Zwanenburg hiermee inzicht in het aantal omgekomen bemanningsleden en de eventueel aan te treffen stoffelijke resten. Bron: Vliegtuigwrakken in de IJsselmeerpolders. Met het weinige dat bij de opgraving aan de Meeuwenweg tevoorschijn is gekomen kan Zwanenburg de onderdelen toekennen aan de HR731. Er worden geen stoffelijke resten geborgen. 

Zie ook: crashroute paal 11