Messerschmitt Bf 109G-6, 18802

Messerschmitt Bf 109G-6, 18802
Messerschmitt Bf 109G-6, 18802

Plaats: Schokland

Locatie: Nabij de Keileemweg

Maker: Messerschmitt AG

materiaal: diverse materialen

Jaar: 1943


Beschrijving:

Op 18 oktober 1943 stijgen omstreeks 12.40 uur 16 Messerschmitt B-109G jachtvliegtuigen van II. Gruppe Jagdgeschwader 3, bijgenaamd 'Udet', op van vliegveld Schiphol. Begin 1942 is het JG 3 vernoemd naar Ernst Udet, een Luftwaffe ace met 62 overwinningen op zijn naam, die op 17 november 1941 een einde aan zijn leven maakt. De Duitse propaganda wil niet toegeven dat één van zijn helden zelfmoord pleegt en vertelt aan het Duitse volk dat Udet tijdens een testvlucht is omgekomen. In augustus werd II./JG 3 uitgerust met de Messerschmitt Bf109G-5 en G-6 en op 12 september gestationeerd op Fliegerhorst Amsterdam-Schiphol. II./JG 3 bestond uit Stab, 4. Staffel, 5. Staffel en 6. Staffel.

Hptm. Heinrich Sannemann (1917-2014), Staffelkapitän van 5./JG 3, is de leider van een 'Schwarm' die bestaat uit 4 Messerschmitts Bf 109 jachtvliegtuigen. De jagers krijgen opdracht om boven de Waddenzee een formatie bommenwerpers van de 93rd Bomb Group te onderscheppen, die voor een schijnaanval richting Duitsland vliegen. Een tijdlang vliegen de toestellen rond zonder ook maar één vijandelijke confrontatie. De brandstof raakt op, maar door snel opkomende dichte mist kunnen de toestellen niet uitwijken naar vliegvelden in de buurt. Het dichte wolkendek beneemt hun het grondzicht. Om botsingen te voorkomen krijgen de vliegers de opdracht om zich te verspreiden. De 26-jarige Hptm. Heinrich Sannemann maakt met zijn Messerschmitt Bf 109G-6 met Werknummer 18802 (Schwarze 1) en rompcode SL+SA om 14.30 uur een noodlanding op een weiland op het voormalig eiland Schokland in de Noordoostpolder. Toen het landingsgestel de grond raakte sloeg het toestel over de kop. De Messerschmitt raakt hierbij zo ernstig beschadigd (70%) dat het afgeschreven moest worden. Heinrich Sannemann wordt door een stuk of vijf polderwerkers uit zijn toestel geholpen. De andere toestellen uit de 'Schwarm', de Bf 109G-5 met werknummer 15724 gevlogen door de 22-jarige Uffz. Hugo Lucks, de Bf 109G-5 met werknummer 15955 (Schwarze 8) met de 25-jarige Fw. Helmut Notemann aan het stuur en de Bf 109G-5 15946 (Schwarze 4) moeten eveneens een noodlanding maken. Met ingetrokken landingsgestel voeren zij een buiklanding nabij Schokland uit, de toestellen raken beschadigd maar de vliegers bleven ongedeerd.

Adriaan Vermuë (1920-1976) was vanuit Zeeland naar de Noordoostpolder gekomen om aan de arbeitseinsatz in Duitsland te ontkomen. Vanuit kamp Schokland werkte hij mee aan de ontginning en het in cultuur brengen van de polder. Op 24 oktober schrijft hij in een brief aan zijn verloofde: “[…] Maandag j.l. zijn er in de polder 5 Duitse jagers geland, waarom dat weet ik ook niet. Er wordt wel gezegd dat het sabbotage is van die piloten maar het ware hoor je toch niet. De eerste die landde kwam ongeveer 300 m van mij af op de grond, dus aardig dichtbij, ik schrok er tenminste wel van. Eerst deed hij zijn landingsgestel los een eindje voor me en toen zakte hij steeds lager vlak over me heen en 300 m verder raakte het landingsgestel de grond en meteen vloog hij over de kop maar niet in brand. Ik heb mijn paarden zo maar laten staan en ik ben er heengelopen. Ik was zowat de eerste er bij. De piloot zat zowat in de knoop in zijn toestel en wij hebben hem er met een man of 5 met zitplaats en al uitgetrokken. Hij mankeerde niks, alleen had hij een kleur als een pompoen. Het was de commandant nog wel een knulletje van 21 jaar oud. De anderen waren intussen ook geland met het landingsgestel dicht en dat ging beter, ze gleden netjes met hun buik over de grond. Allemaal vlak bij. […]”

Brief over in NOP gelande vliegtuigen

Tekstfragment uit brief Adriaan Vermuë d.d. 24 oktober 1943

In het rapport van Marechaussee gewest Arnhem, groep Vollenhove, detachement Ramspol van 19 oktober schrijft Wachtmeester Detachements commandant H. Bick: "Hierbij heb ik de eer U Edele beleefd het navolgende te rapporteren. Nadat mij op den 18 den october 1943 ter oore was gekomen dat er in de omgeving van het voormalige eiland Schokland, in het openbaar lichaam Noordoostelijke Polder, 4 vliegtuigen een noodlanding hadden gemaakt heb ik mij terstond ter plaatse begeven en een onderzoek ingesteld. Bij onderzoek bleek mij dat de toestellen omstreeks 14.00 uur waren neergekomen en dat het alle Duitsche jachtvliegtuigen betrof. Persoonlijke ongelukken kwamen niet voor. De vliegtuigen zijn onmiddellijk onder bewaking gesteld door personeel van het Detachement en enkele arbeiders uit het werkkamp Schokland die op last van den Heer Ortscommandant te Zwolle waren aangewezen. Omstreeks 24.00 uur is de bewaking door leden van de Duitse weermacht overgenomen. De vereischte meldingen zijn verricht".

De Duitsers halen de beschadigde toestellen spoedig weg. Ze worden deels gedemonteerd en op 'sleden' naar de loswal bij Ramspol gebracht. Daar worden ze opgehaald door een Duitse oorlogsbodem. Drie van de vier toestellen worden na reparatie weer in gebruik genomen. Bron: Nieuw Land Erfgoedcentrum, interview met Jan van Roeden, 19 maart 2014.

Het is een desastreuze dag voor II./JG 3. Door het aaneengesloten wolkendek en het brandstofgebrek keren ook de andere 12 toestellen van Jagdgeschwader 'Udet' niet terug op Schiphol. Op ongeveer hetzelfde tijdstip maakt FhjFw G.Thyben met zijn Bf 109G-5, 26101 (gelbe 11) en code SL+RK een noodlanding in de Noordoostpolder bij Urk. Bij Terschelling komen drie Messerschmitts neer, de Bf 109G-6 20203 en de 20292 van 4./JG3 en de 20292 van II./JG3. Uffz. Herbert Dehrmann zet de Bf 109G-5, 26104 en code SL+RN van 6./JG3 in Folsgare, op 4 km ten westen van Sneek, aan de grond. Hij raakt gewond. Tenslotte maakt de Bf 109G-6 met werknummer 20326 van II./JG 3 een noodlanding bij Zwolle. Ofw. Werner Kloß (Kloss) van 5./JG3 stort met de Bf 109G-5 met werknummer 15959 (Schwarze 7) in het IJsselmeer. Zijn lichaam wordt op 29 juni 1944 geborgen door een Enkhuizer visserman. Hij wordt op 2 juli 1944 begraven in Bergen en na de oorlog herbegraven op de Duitse militaire begraafplaats in Ysselsteyn (CL-IV-101). Ofw. Kloß, geboren op 08-06-1918, behaalde 18 overwinningen in een luchtgevecht. 

 De 27-jarige Staffelkapitäne Hptm. Paul Stolte van 6./JG 3 leidt eveneens een 'Schwarm'. Zijn wingman is Fw. Uwe Micheels. Als tweede formatie vliegen naast hen Ofw. Robert Roller en zijn wingman Lt. Rudolf Schröder. De 30-jarige Ofw. Robert Roller is de enige overlevende van deze 'Schwarm'. Hij kan zijn Bf 109G-5 met werknummer 26084 ten zuidwesten van Leeuwarden aan de grond zetten. In de Waddenzee, bij het Friese dorp Blija, verongelukt de Bf 109G-5, 27087 (gelbe1) met aan boord Staffelkapitäne Hptm. Paul Stolte. Het toestel, met het stoffelijk overschot van Stolte, wordt pas 29 oktober gevonden door enkele vissers uit Ferwert. Paul Stolte, geboren op 11-10-1916, wordt in Amsterdam begraven en later herbegraven op Ysselsteyn (CW-10-20). Bij Deersum, ten noordoosten van Sneek, stort de Bf 109G-5, 26081 (gelbe 12) met Fw. Uwe Micheels aan het stuur neer. Micheels, geboren op 25-02-1922, komt bij de crash om het leven (Ysselsteyn AT-12-300). Lt. Rudolf Schröder crasht in de Noordzee met de Bf 109G-5, 26098 en code SL+RH. Zijn lichaam is nooit geborgen (MIA).

In een antwoord op een brief d.d. 13 november 1943 van de broer van Lt. Rudolf Schröder beschrijft Robert Roller de missie alsvolgt: "[…] We vertrokken op 18 oktober om 12.40 uur richting gerapporteerde vijandelijke vliegtuigen. Onder leiding van radiocommunicatie vanaf de grond kwamen we de toestellen ongeveer 100 km ten noorden van de Waddeneilanden boven de Noordzee tegen op 8000 meter hoogte. Er waren ongeveer 60 viermotorige machines die vanuit het noorden de Duitse Bocht in probeerden te vliegen. Er was hier geen gevechtsbescherming. Als tweede achter onze squadroncommandant, viel ik een vijandelijk vliegtuig aan dat uit zichzelf wegvloog. Je broer vloog vlak achter mij. Na de tweede aanval kregen we van het grondstation te horen dat we moesten afbreken en naar land moesten vliegen, omdat we bij het zoeken al veel brandstof hadden verbruikt. De vijandelijke machine was tijdens de aanvallen in een wolkenlaag afgedaald en door de tweede aanval waren we enigszins gescheiden geraakt. Bij het verzamelen naar huis konden we elkaar niet allemaal meer vinden. Je broer was niet meer bij mij, maar meldde in de FT dat hij ook naar huis vloog. Er is dus nauwelijks de mogelijkheid dat zijn machine treffers heeft ontvangen, aangezien geen enkele andere machine is geraakt. Vervolgens heeft hij twee keer via de radio de koers doorgegeven die hij vloog, vanaf dat moment heb ik niets meer van hem gehoord. We moesten nu door 3 wolkenlagen naar beneden, konden vanwege brandstofgebrek niet naar Amsterdam vliegen en moesten ergens op de top van de Duitse Bocht landen. Daar was het erg slecht weer, de wolken hingen aan de grond of op zee. Onze squadronkapitein en een aantal anderen zijn in zee verongelukt toen ze door het laagste wolkendek heen drongen! En ik ben er vast van overtuigd dat jouw broer hetzelfde lot heeft ondergaan! Onze groep leed zware verliezen als gevolg van het slechte weer en ik kon een noodlanding op de kust maken. Als je broer op het water was beland, had hij dat zeker al eerder gecommuniceerd, maar opeens was hij stil! Er werd tenslotte niets in de omgeving gevonden […]". Bron: Naar het Nederlands vertaald van https://roberthfisherjr.weebly.com/the-final-mission.html 

Aan de Zuiderringweg 25 staat crashpaal 11