Armstrong Whithworth Whitley Mk V P4968

Armstrong Whithworth Whitley Mk V  P4968
Armstrong Whithworth Whitley Mk V  P4968

Plaats: Marknesse

Locatie: Kleiweg 28, kavel NO67

Maker: Armstrong Whitworth Ltd.

materiaal: diverse materialen

Jaar: 1940


Beschrijving:

De A.W.38 Whitley Mk V met serienummer P4968 en radiocode MH-? is op 12 mei 1940 aan het No. 51 Squadron RAF geleverd dat gestationeerd was op vliegveld Dishforth in het Engelse graafschap North Yorkshire. Engeland beschikte in de Tweede Wereldoorlog over honderden kleine en grotere militaire vliegvelden. Een vliegveld bestond uit landingsbanen, gebouwen als onderkomen voor zowel het grondpersoneel als de vliegers van de luchtmacht en hangars voor de vliegtuigen. Vliegveld Dishford was in 1936 geopend en door de Royal Air Force (RAF) gebruikt tot de Royal Canadian Air Force (RCAF) het in 1943 overnam
 
De RAF heeft in de Tweede Wereloorlog altijd 's nachts gebombardeerd omdat de Duitsers de vliegtuigen in het donker moeilijk konden vinden en aanvallen. De kans dat de bemanning de missie zou overleven was 's nachts vele malen groter dan overdag. De Whitley was een van de oudste vliegtuigen van de RAF. Het toestel had een romp in de vorm van een lange rechthoekige koker, aan de voor-en achterkant afgesloten door draaibare geschutskoepels. De Whitley was de eerste Britse bommenwerper die boven Duitsland vloog. De vleugelspanwijdte bedroeg 25,60 m, de lengte 21,50 m. Twee Rolls Royce Merlin motoren van 1145 pk konden het een snelheid geven van 357 kilometer per uur, terwijl het met een maximum bommenlast totaal 15.196 kg woog. Het vliegbereik met 3000 kg (3 ton) bommen bedroeg 2650 km, zodat het gemakkelijk heen en terug naar Berlijn kon vliegen.

In de nacht van 19 op 20 augustus 1940 stegen 17 Whitleys op voor een bombardementsmissie op de elektriciteitscentrale in Zschornewitz, ten zuidoosten van Duitse plaats Dessau en ten noorden van Leipzig. Deze krachtcentrale voorzag in die tijd de hoofdstad Berlijn van elektriciteit. Het bombardement was succesvol, acht bemanningen rapporteerden dat na een grote explosie verschillende branden ontstonden. De Whitley P4968 was met vijf bemanningsleden aan boord om 20.10 uur opgestegen van RAF Dishforth. Aan de stuurknuppel van de 2-motorige bommenwerper zat de 23-jarige piloot P/O Peter G. Brodie. Naast hem, in de cockpit tussen de beide motoren, zat de 21-jarige co-piloot P/O Theo F.S. Johnson. In de neuskoepel zat de 19-jarige radiotelegrafist Sgt. Walter A. Kelham, hij was tevens bommenrichter en de mitrailleur in de neuskoepel moest hij zonodig ook bedienen. Direct achter de piloot zat de 24-jarige navigator Sgt. George P. White. Hij was verantwoordelijk voor het bepalen en behouden van de juiste koers. Navigeren geschiedde toen met behulp van passer en liniaal. Plaats bepalen met de sextant, sterretjes schieten, was alleen mogelijk als het wolkendek dat toeliet. De 20-jarige radiotelegrafist F/Sgt. Ronald Entwistle hanteerde tevens de 4 mitrailleurs in de staartkoepel. Om de staartschutter meer bereik te geven was het achterdeel van de romp van de Mk.V met 38 cm verlengd ten opzichte van de Mk.IV.

Op de terugweg werd de Whitley P4868 boven Leipzig door Flak geraakt en verloren brandstof. De radiotelegrafist meldde om 02.04 uur dat ze een noodlanding op het water moesten maken. Piloot P/O Brodie landde het zwaargehavende toestel ten noord-oosten van Urk in het IJsselmeer. De dijk van de in aanbouw zijnde Noordoostpolder was toen nog niet gesloten. Om 02.34 uur werd over de radio gemeld dat het toestel een halve mijl (800 m) uit de kust was geland. Na 6 uur werden de bemanningsleden door een vissersboot opgepikt en naar Vollenhove gebracht. In deze fase van de strijd vroegen de vliegers zelden om hulp om weer naar Engeland terug te gaan. Hun voorschrift luidde: "Wanneer je levend op de grond komt in bezet gebied, breng dan niet, om aan krijgsgevangenschap te ontkomen, de bevolking in gevaar". In hotel Seidel in Vollenhove werden ze door de Duitsers gevangen genomen. Alle bemanningsleden haalden het einde van de oorlog in krijgsgevangenschap.

In de herfst van 1941 viel het westelijk deel van de Noordoostpolder droog en kwam het toestel weer boven water. Het wrak werd in 1948 afgevoerd door een schroothandelaar.

In december 1974 schreef radiotelegrafist/boordschutter Walter Kelham een brief aan de beheerder van het postagentschap in Vollenhove. Hij wist niet zeker of ze destijds in een vissersbootje naar Vollenhove of naar Volendam werden gebracht. Hij schreef: "We werden op die bewuste ochtend opgepikt door een klein vissersbootje en werden door erg vriendelijke mensen meegenomen naar een café in een havenplaatsje. In een café hebben we tegen de kou een heerlijke cognac aangeboden gekregen. Men was erg gastvrij en het beviel ons uitstekend, voordat de Duitsers ons kwamen ophalen". Bron: krantenartikel nopinoorlogstijd.nl

Op initiatief van twee oud-bestuursleden van Historisch Marknesse is op 5 mei 2020 aan de Kleiweg een (tijdelijke) markeringspaal geplaatst, een vierkante blauw-witte paal met het rode silhouet van een Whitley in top. In het najaar van 2023 werd aan de Kleiweg door Canon de Noordoostpolder een definitieve paal geplaatst; Paal 2

Bekijk ook: Historisch Marknesse