Historisch plankier
Plaats: Urk
Locatie: Westhaven
Maker: Gemeente Urk
materiaal: hout waaronder Basralocus
Jaar: 2015
Beschrijving:
Urk is een uniek stukje Flevoland met een eeuwenoude visserijhistorie en wordt ook wel 'De Parel van Flevoland' genoemd. Met één stem tegen heeft de gemeenteraad van Urk in juni 2014 het plan 'De Parel van Flevoland', ook bekend als 'De Parel Oppoetsen', aangenomen. Met het plan wilde de gemeente een impuls geven aan de economie van Urk op het gebied van toerisme en recreatie. Daarnaast moest het de cultuurhistorie en de leefbaarheid van het oude dorp versterken. Het plan 'De Parel van Flevoland' kostte rond de 3 miljoen euro. Naast de 2,5 miljoen van de provincie Flevoland, werd € 500.000,- beschikbaar gesteld uit het investeringsfonds van de gemeente Urk en kwam € 60.000,- voor de rekening van derden.
In het verleden lag langs de westelijke havendam een houten steiger, in de volksmond plankier, met op de kop van de dam een havenvuur. Het bijzondere aan de historische steiger was dat de planken niet in de breedte lagen, zoals op ander steigers in het gebied rond de Zuiderzee, maar in de lengte. Daarnaast waren de hoge vloedpalen met de witte koppen opvallend. Zij dienden niet primair voor het aan vast leggen van de schepen. Voor de aanleg van de Afsluitdijk had Urk een getijdenhaven. Bij noordwesterstorm werd het water van de Noordzee tot ver in de Kom van de Zuiderzee geblazen waardoor het water soms meters opstuwde. De vloedpalen moesten er dan voor zorgen dat de schepen niet op de westelijke havendam kwamen te liggen.
In 1902-1903 werd op Urk de Nieuwe Haven aangelegd. Daarbij werd de westelijke havendam verlengd en opgetrokken tot een hoogte van 1 m boven volzee (VZ). In de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant van 17-08-1903 wordt over de werkzaamheden die toentertijd verricht zijn uitvoerig verslag gedaan. In het artikel staat onder andere: "De westelijke havendam werd in verband met de aanzienlijke golfverheffing, die bij krachtige winden voorkomt, verlengd met 50 meter". Het artikel eindigt met: "Het verdient nog vermelding, dat het hout voor deze werken niet tegen den paalworm wordt beschermd. Ofschoon op meer noordelijke Zuiderzee-eilanden de paalworm belangrijke verwoestingen aanricht en hij sporen van zijn vroeger optreden heeft achtergelaten op Marken, waar ook de aanwezigheid van limnoria kan worden geconstateerd, zoo is sedert het jaar 1858 geen paalworm op Urk waargenomen. Het lag voor de hand eenig verband te zoeken tusschen de hoeveelheid zoetwater die de IJssel afvoert, en het optreden van dit lastig schaaldier en werkelijk bleek uit gegevens, verzameld nopens de waterstanden op den IJssel, dat in de jaren 1857 en 1858 buitengewoon lage waterstanden gedurende lange tijdvakken op deze rivier zijn waargenomen, die sedert niet meer zoo langdurig zijn voorgekomen, en waardoor het vermoeden gewekt wordt, dat het groote zoutgehalte van het zeewater rondom Urk den paalworm toen in staat heeft gesteld ook daar te kunnen leven".
De haven van Urk bleek eind 19e eeuw te klein. Belanghebbende vissers, de vereniging Schuttevaer, de Vereeniging tot bevordering der Nederlandsche Visserijen en het gemeentebestuur van Urk verzochten om uitbreiding van de haven. In 1900 werd de uitbreiding van de haven door H.M. de Koningin in het vooruitzicht gesteld. Het werk voor de verlenging van de dam werd voor een bedrag van ƒ 96.680,- aangenomen door aannemer A. van Doorn uit Amsterdam. Op 3 februari 1902 werd gestart met de werkzaamheden die reeds op 21 februari werden opgeleverd. Bron: Botter Neis, juni 2018
De herbouw van de historische aanlegsteiger was het eerste project uit 'De Parel van Flevoland'. In 2011 stelde de gemeenteraad van Urk € 75.000,- beschikbaar om plannen te maken voor de aanleg van het plankier langs de strekdam, of zoals ze op Urk zeggen 'het dammetje'. Van oudsher was dit een bijzondere plek voor de Urkers omdat hier het signaalvuur (geleidelicht) ontstoken werd, dat de vissersschepen vanaf de Zuiderzee veilig naar de haven moest loodsen. Bij het maken van het ontwerp voor de steiger is het historisch archief geraadpleegd. De reconstructie vond plaats aan de hand van foto's van rond het jaar 1900. In het voorjaar van 2015 startte de bouw van de 290 m lange replica. Op 2 maart werd de eerste paal geslagen. Voor de historische steiger zijn ca. 220 stuks Basralocus palen gebruikt, die van nature resistent zijn voor paalworm. Omdat dit project het historisch, economisch en toeristisch karakter van het oude dorp en de haven van Urk versterkte kwam de aanleg in aanmerking voor een bijdrage uit de Zuiderzeelijngelden, een bijdrage van het Rijk, de provincie Flevoland en de gemeenten Urk en Noordoostpolder om samen met private middelen bij te dragen aan een economische ‘boost’ in Noordelijk Flevoland. Het geld was vrijgekomen door het uitblijven van de spoorlijn.
De bedoeling was dat het historisch plankier voor de zomer van 2015 gereed zou komen. De bouw van de steiger liep echter vertraging op. Bij het verwijderen van de stortsteen bleken stenen en slib op enkele plaatsen verontreinigd te zijn met olie. Na de ontdekking werd waterkwaliteitsbeheerder Rijkswaterstaat hierover ingelicht, waarna werd besloten het werk stil te leggen. De vervuilde grond werd gesaneerd. Op 25 augustus 2015 vond de officiële opening van de historische steiger plaats. Bij windkracht 7 voeren de Flevolandse gedeputeerde Michiel Rijsberman en projectwethouder Freek Brouwer op de botter UK12 vanuit de haven naar het plankier en onthulden op de kop van de strekdam het zogenaamde 'vuurtje'. Het nieuwe havenvuur is een replica van het 'vuurtje' uit 1902. In de Hoornsche Courant van 26 november 1902 stond het volgende artikel: "Urk. Behalve het groene licht op het West-havenhoofd dat nu met de verlenging van dat hoofd 50 M zeewaarts is verplaatst, wordt vanaf 17 dezer des avonds op het Oost-havenhoofd een rood licht ontstoken. Het witte havenlicht op den dam van de West-havenkom is nu vervallen, terwijl de richting van invaart van den havenmond wordt aagegeven: het midden tussen het voornoemde groene en roode licht met den vuurtoren". Bij de aanpassing van de haven in 1937 is het havenlicht uit 1902 door Zuiderzeewerken vervangen. Op 1 maart 1937 werd het geleidelicht op het vroegere uiteinde van de Westhavendam voorgoed gedoofd.
Met de replica van het historisch plankier en het 'vuurtje' werd het oude havenzicht van Urk in ere hersteld. De steiger biedt ruimte voor het aanmeren van historische schepen. Met name voor schepen uit de bruine vloot, die in het verleden veel in de haven van Urk kwamen. De herbouw van de historische steiger en het havenvuur bedroeg € 500.000,-