Geologisch Reservaat P. van der Lijn
Plaats: Urk
Locatie: Urkerbos, kavel ND97
Maker:
materiaal: zwerfstenen en keileem
Jaar: 1954
Beschrijving:
De vorming van het huidige gebied van de Noordoostpolder gaat terug naar het Saalien, de voorlaatste ijstijd. Tijdens deze ijstijd daalt de zeespiegel. Een gletsjer schoof vanuit Scandinavië over het noordelijk deel van 'Nederland' en nam grote keien mee. Met een tempo van 30 tot 100 meter per jaar hebben deze stenen een afstand van zo’n 1200 kilometer afgelegd voordat de ijsmassa in het huidige Noordoostpoldergebied tot rust kwam. In en onder de gletsjer werden zand, grind en leem meegevoerd. Door de schurende beweging van het 250 meter dikke landijs werd het puin met het smeltwater gekneed tot keileem. Toen het wat warmer werd, trok het ijs zich terug. Het keileem en de keien bleven achter. Bij de drooglegging van de Noordoostpolder kwamen bij De Voorst, bij Schokland en bij Urk keileemgebieden tevoorschijn. Bij Urk kwam een puntgave eindmorene van een gletsjertong voor de dag waarvan de stenen aan de oppervlakte lagen. De amateur-geoloog Pieter van der Lijn (1870 – 1964) ontdekte het unieke gebied kort na het droogvallen in 1942, een niet door de mens aangetast terrein met onder meer grote en kleine zwerfstenen en twee verschillende keileemsoorten, grijze en rode keileem.
Van der Lijn was de nestor van de amateur-geologie. In 1910 raakte hij in de ban van de zwerfstenen. In Nederland bestond toen over dit onderwerp nog vrijwel geen literatuur die voor belangstellende leken gemakkelijk toegankelijk was. Pieter van der Lijn moest zich de kennis door zelfstudie verwerven. Belangrijke hulp ontving hij hierbij van Prof. Dr. Jan Haitzes Bonnema (1864 - 1941), hoogleraar geologie aan de Rijksuniversiteit in Groningen, die hem met raad en daad bijstond. Na zijn pensionering in 1932 ging Van der Lijn zich helemaal aan de geologie wijden.
Pieter van der Lijn geeft in 1944 in een artikel in het tijdschrift 'De Levende Natuur' een korte beschrijving van het morenelandschap ten noorden van het voormalig eiland Urk. De overwegend noord-oost, zuid-west oriëntatie van het veld schreef hij toe aan de gletsjerbeweging in die richting gedurende de landijsbedekking tijdens het Saalien. Maar het belangrijkste thema van het artikel was een pleidooi om een deel van dit stenenveld als geologisch reservaat te bewaren. Ir. Sikke Smeding, directeur van de Directie Wieringermeer en landdrost van de Noordoostelijke Polder, was bereid het in cultuur nemen van dit gebied tijdelijk op te schorten.
Omdat het morenenveld niet geschikt was als landbouwgrond werd het gebied bestemd als productiebos voor de Limburgse mijnen. Zo kort na de Tweede Wereldoorlog was er gebrek aan allerlei soorten bouwmateriaal. Het was dan ook logisch het bos in te richten als productiebos met boomsoorten die ook op 'slechte' bodem snel flinke palen zouden opleveren voor stutten in de mijnen. Dit verklaart het grote aandeel naaldhout in het bos. Door de gasvondst in Slochteren en de goedkopere steenkool en aardolie uit het buitenland werd de Limburgse steenkolenwinning onrendabel. Toen de bomen begin jaren '70 groot genoeg waren om hout voor de mijngangen te leveren werden de mijnen in Zuid-Limburg gesloten. Het 224 ha grote boscomplex is in de jaren 1951 - 1954 door Staatsbosbeheer aangeplant en kreeg de naam Urkerbos. Een gebied van 5 ha werd niet beplant maar in de oorspronkelijke staat gelaten.
Dit terrein kreeg in 1954 de status van geologisch reservaat en aangezien Pieter van der Lijn de aanzet tot de vorming had gegeven, werd het reservaat naar hem vernoemd. Vanaf de Vormtweg, waar de ingang van het reservaat is gemarkeerd door twee stapels zwerfstenen en waar in een grote steen de woorden 'Geologisch Reservaat P. van der Lijn' zijn gebeiteld, loopt een pad naar het reservaat. De steen, met daarin de naam van het reservaat, is een Haga graniet, een noordelijk stollingsgesteente afkomstig van de Finse eilandengroep de Ålandse eilanden in de monding van de Botnische Golf. Op het Haga graniet zijn gletsjerkrassen zichtbaar die ontstaan zijn tijdens het transport onder het ijs door schuren over de ondergrond. In verband met de kwetsbaarheid van het gebied en de grote wetenschappelijke waarde is het Van der Lijnreservaat niet vrij toegankelijk voor publiek. Toen iedereen het gebied nog in mocht werden zwerfstenen met ladingen tegelijk meegenomen. Daarom is destijdes een hek om het reservaat geplaatst. Het Geologisch Reservaat P. van der Lijn is sinds 1994 in het beheer van het Flevolandschap.
Lees hier het artikel: Het geologisch natuurreservaat P. v.d. Lijn.
Tijdens de aanleg van het Urkerbos kwamen grote hoeveelheden zwerfstenen vrij. Om bewoners en bezoekers toch te kunnen informeren over de geologische historie van het gebied en de bijzondere zwerfstenen werden de verzamelde stenen overgebracht naar het Schokkerbos, waar een 'miniatuur' Van der Lijn reservaat werd ingericht. Op 10 april 1981 werd 'De Gesteentetuin' voor het publiek geopend.