Muntvondst 1955

Muntvondst 1955

Plaats: Urk

Locatie: Museum Het Oude Raadhuis

Maker:

materiaal: goud en zilver

Jaar: 16e eeuw


Beschrijving:

Bij de afbraak van een oud huis in 1955 in het oude gedeelte van Urk werd een kelder ontdekt die volgestort was met puin. Bij het weghalen van het puin vond de toen 13-jarige Albert Post een klompje aarde waar iets glinsterends uitstak. Hij liet het zien aan zijn baas Piet Nentjes, maar die riep: "Dat is niks, gooi weg". Post stopte het klompje aarde in zijn broekzak en spoelde het thuis onder de kraan af. Daar vallen maar liefst 13 zilveren en 5 gouden munten in zijn handen uiteen. Een vriend, die destijds op het gemeentelijk Lyceum in Kampen zat nam een munt mee naar school en toonde die aan zijn geschiedenisleraar C.N. (Chris) Fehrmann (1910-1981) met de vraag of hij kon zeggen of het wat bijzonders was. Het bleek een gouden munt te zijn waarop onder andere te lezen stond: Ferdinandvs Elisabet di Gro. Fehrmann vroeg toestemming de munt te zenden naar Dr. Hendrik Enno van Gelder (1876-1960), directeur van het Koninklijke Kabinet van Munten, Penningen en Gesneden Stenen in Den Haag. Later werden ook de andere munten voor onderzoek naar Den Haag gezonden. Aan één van de munten kleefde nog een groenachtige stof waaruit opgemaakt werd dat de munten in een buideltje of iets dergelijks gezeten hadden. Het buideltje was door Albert Post weggegooid en niet meer te achterhalen. 

Het betrof een depotvondst van voor die tijd vrij hoge waarde. Een depotvondst is een of meer gelijktijdig begraven objecten die niet als grafgift of als nederzettingsresten in te delen zijn. De munten bleken van zeer verschillende herkomst te zijn. Elf stuks kwamen uit de Bourgondische Nederlanden, 1 van de Drie Steden van Overijssel en verder 1 van het Bisdom Luik, de Stad Keulen, de  Pauselijke Staat, het Hertogdom Ferrara, het Hertogdom Milaan en het Koninkrijk Spanje. Het opmerkelijkste stuk uit de collectie was een dubloen (dubbele dukaat) uit ca. 1540 met de beeltenissen van Ferdinand en Isabella, een Spaanse goudmunt met een waarde van twee escudo's, met een gewicht van 6,77 gram. Deze munt werd van 1537 tot 1833 geslagen en zowel in Spanje als de Spaanse kolonies gebruikt. 

Bijna alle munten waren in de 16e eeuw geslagen en geen enkele munt was ouder dan 1573. Daar de Hollandse Leeuwendaalders van 1576 niet vertegenwoordigd waren, werd aangenomen dat de schat tussen 1573 en 1576 verborgen was, in de onrustige tijden van de eerste jaren van de 80-jarige oorlog. Gezien de toestand waarin de munten verkeerden kon geconcludeerd worden dat zij in het keldertje gelegen hebben vanaf het moment van verbergen tot het ogenblik dat zij in 1955 ontdekt werden. Mogelijk waren de munten door een Spaans soldaat tijdens enkele veldtochten verzameld. 

De vondst was vele jaren te bezichtigen in Museum Schokland, tezamen met de munten die in 1954 in Rutten gevonden werden op kavel NA31. Op 30 januari 2024 ontving Museum Het Oude Raadhuis de muntvondst in bruikleen uit het Archeologisch depot van Batavialand. De vinder, Albert Post, was zelf aanwezig om samen met museumbeheerder Anneke de Jong de munten in ontvangst te nemen. De munten worden tentoongesteld in een samengestelde collectie 'Schateiland Urck'. 

Bronnen: Kamper Almanak 1955, Enige muntvondsten in het Zuiderzeegebied; openrijkswaterstaat.nl, Muntvondsten in Scheepswrakken; Leeuwarder courant 8-9-1955; Overijsselsch dagblad 22-12-1955; Het Urkerland;