Stadse woningen

Stadse woningen

Plaats: Urk

Locatie: Wijk 2, 3, 6 en 7

Maker:

materiaal: baksteen en andere bouwmaterialen

Jaar: 1914 -1932


Beschrijving:

In de middeleeuwen is het eiland waarop het dorp Urk ontstond aanzienlijk groter. Om in hun voedsel te voorzien hielden de Urkers zich aanvankelijk en voornamelijk bezig met landbouw. Naarmate de zeespiegel steeg en de zee steeds meer van de keileemheuvel afknabbelde, nam het areaal bouwland op de Bult af en werden de akkers in het lage gedeelte van het eiland steeds minder geschikt voor akkerbouw. In de 17e en begin 18e eeuw ontwikkelde Urk zich van een landbouwdorp tot een vissersdorp. In de tweede helft van de 18e eeuw visten de Urkers met ongeveer 15 schuiten op de Zuiderzee. In 1800 was de Zuiderzeevisserij geen hoofdzaak meer en werd er met 60 grote en 10 kleine schepen voornamelijk op de Noordzee gevist. De bevolking van Urk groeide snel. Het gevolg was dat het aantal huizen toenam van ongeveer 50 in 1720 tot ongeveer 100 in 1789. Het hoge, zuidwestelijke deel van het eiland, de luwte zijde van de Bult, kende van oudsher bewoning. De huizen waren in enkele afzonderlijke rijen of blokken naast elkaar gebouwd, zo dat de voorgevel vrij uitzicht had op het zuiden. De tussen-, voor- en achterruimten waren met gras begroeid en dienden als graasgebied voor het loslopende vee. De huizen, voornamelijk van hout, hadden een puntig met riet bedekt dak. Gedurende de eerste helft van de 19e eeuw raakte de bebouwing verder verdicht en breidde het dorp zich uit naar de zuidzijde van de keileemheuvel. In 1848 bedroeg het aantal huizen al 200 en was het aantal inwoners gestegen naar 1.150. In 1853 was het aantal inwoners opgelopen naar 1.232. Als gevolg daarvan vond woningbouw onder meer plaats op de gemeenteweide. In 1856 bestond het dorp uit huizen die in een grillig patroon over het hoge gedeelte van het eiland verspreid lagen. De huizen van voor 1800 vormden hierop een uitzondering, zij waren in enkele afzonderlijke rijen of blokken naast elkaar gebouwd. De sterke bevolkingsgroei had tussen 1856 en 1865 opnieuw een forse uitbreiding van de bebouwing tot gevolg, vooral langs de oude- en nieuwe havenkom, waar de huizen zich aaneen begonnen te rijen. Opvallende elementen in de bebouwingsuitbreiding in deze periode vormden een aantal Schokker huisjes. De Schokkers waren in 1859 gedwongen hun eiland te verlaten. De Schokkers namen hun huizen mee en bouwden die op Urk weer op. 

De bevolkingsgroei zette door. Urk had in de jaren 1876, 1900, 1922 en 1939 respectievelijk 2.000, 2.076, 3.000 en 4.000 inwoners. De oudste nog bestaande visserswoningen op Urk stammen uit de tweede helft van de 19e eeuw en zijn veelal klein maar diep en hebben één bouwlaag met een zadeldak. In de periode van 1865 tot 1914 was de bebouwing in het dorp dusdanig toegenomen, dat de gemeenteweide op de Bult in 1914 al grotendeels was volgebouwd. In de periode 1914 - 1932 werd vooral het gebied rond de vuurtoren bebouwd. In deze periode is de Mansardekap zeer in trek. Door toepassing van dit daktype verkreeg men een grotere verdieping in vergelijking met een zadeldak. Op initiatief van rijkshavenmeester R. De Boer van der Ley werd in 1913 een rioleringsstelsel aangelegd en begon men met de bestrating van de dijken en kaden. De Boer van der Ley ijverde ook voor een sterkere ordening van huizenbouw. Deze sterkere ordening begon in ‘wijk 2’. Omdat de helling in dit deel van het oude dorp heel flauw is, konden de straten oost west georiënteerd aangelegd worden, haaks op de hoogtelijnen. Evenwijdig aan de haven kwamen lange straten met rijen bomen en woningen. Kenmerkend was de grote diversiteit aan bouwstijlen. Voor het eerst drongen stijlinvloeden van het vaste land door op het eiland. In deze periode werden niet alleen meer stenen huizen gebouwd, maar ook 'stadse huizen'. De hiërarchie van de dorpsbewoners was afleesbaar aan de architectuur en beplanting zoals dure leilinden. De Raadhuisstraat en Prins Hendrikstraat zijn daar goede voorbeelden van. Na de overvloedige ansjovisvangst in 1929 werden op het eiland, vooral op de grens van wijk 6 en 7, veel rijk gedetailleerde woningen gebouwd. In 1932 was het hoge gedeelte van het eiland vol. In de bebouwde kom bedroeg de woningdichtheid honderd woningen per hectare. Door de sluiting van de Afsluitdijk veranderde de wilde Zuiderzee in het relatief rustige IJsselmeer. Nu de getijden geen vat meer hadden op het eiland kwam na 1932 op de lagere delen van Urk het zogenaamde tuindorp van de grond, met woningen met voor- en achtertuinen. Bronnen: Urk beschermd dorpsgezicht; Inventarisatie jongere bouwkunst 1850-1940, Beschrijving gemeente Urk. 

In september 1959 nam Urk een saneringsplan aan, dat ontworpen was door Arie de Wit, de directeur van Gemeentewerken. Het oude dorp werd in de loop der jaren voor het autoverkeer ontsloten met behoudt van het eigen karakter. Geleidelijke werden woningen gesaneerd en de woonomstandigheden verbeterd.