Topshoofd en de Reede

Topshoofd en de Reede
Topshoofd en de Reede

Plaats: Urk

Locatie: noordoosten van het eiland

Maker:

materiaal: wier (zeegras), houten palen, klei

Jaar: 1780


Beschrijving:

Urk is eeuwenlang een eiland in de Zuiderzee geweest, dat bestond uit keileem afgedekt met dekzand. Het oude dorp lag op het hoogste gedeelte. De rest van het eiland was een open weidegebied, omgeven door een zandige oever. Het lage land van het eiland, Het Top, overstroomde regelmatig. In 1662 werd door de bewoners een palenscherm en een stenen glooiing aangebracht, om het eiland te beschermen.

Toen Urk nog geen haven had moesten de vissersschepen ankeren aan de noordoostzijde van het eiland. De vloot liep daardoor bij stormen vaak behoorlijke schade op en dreef soms zelfs losgeslagen op de Zuiderzee. Rond 1750 maakte Matthias den Berger een plan voor een echte haven bij de Reede. De Urkers staken daar echter een stokje voor, zij vonden de haven te ver van het dorp liggen. In 1760-1770 waren er zo'n 45 schuiten waarmee de Urkers op de Zuiderzee en buitengaats visten. De vis brachten ze in Amsterdam aan wal. Om de schepen een veilige ligplaats te bieden werd in 1780 een 85 m lang wierhoofd gemaakt, een strekdam van gestapeld wier en palen. Vanaf het Topshoofd werden de schippers met een roeibootje naar hun schuit gebracht die op de Reede voor anker lag. Omstreeks 1800 werd de Reede van Urk ook wel het Hop genoemd, wat inham of baai betekent. Omdat de Urkers de letter 'h' niet uitspreken, klonk het als 'ut op' dat in een lopende zin klinkt als 'ut top'. Het Topshoofd, een grote ruimte met een opening in het palenscherm, bood beschutting tegen de zee. Als de Zuiderzee dichtgevroren was, had bij het topshoofd het vertrek en de aankomst van de ijsvlet plaats.

Nadat Urk in 1819 aan de zuidzijde van het bewoonde hoge gedeelte een haven kreeg brokkelde het topshoofd steeds meer af en verdween tenslotte onder de golven. Bij het droogvallen van de Noordoostpolder in 1941 kwamen de fundamenten van de eerste Urker haven weer bloot. De zware houten palen werden opgeruimd. In de oorlogjaren werden de palen van het palenscherm grotendeels opgestookt in de kachels van de Urkers. In 1946 werd ook de basalten glooiing weggehaald die jarenlang het eiland tegen landafslag beschermde. Toen de polderdijk in 1948 verbreed werd en de grens van Urk en de Noordoostpolder geëffend, verdween een stukje historie van het voormalig Zuiderzee eiland. Straatnamen als Topshoofd en de Reede herinneren aan deze tijd.