Het Oude Raadhuis
Plaats: Urk
Locatie: Wijk 2 - 2
Maker: Johan Frowein
materiaal: baksteen
Jaar: 1904 / 1905
Beschrijving:
In de Harlinger courant van 12 oktober 1898 stond: "Op Urk zal men een nieuw raadhuis gaan bouwen, daar het tegenwoordig in gebruik zijnde niet meer aan de eischen voldoet. Het nieuwe gebouw zal van een toren met uurwerk worden voorzien, iets waaraan groote behoefte bestaat". In 1905 kwam het op initiatief van de toenmalige burgemeester jhr. Anthon Hendrik Peter Karel van Suchtelen van de Haare (1869 - 1946) gebouwde raadhuis gereed. Het raadhuis staat op de plaats van de in 1896 - 1897 naar plannen van R. de Boer van Lely uitgevoerde openbare lagere school en werd gebouwd door aannemer H.C. Kramer. Het wordt aan weerszijden geflankeerd door twee spiegelbeeldig identieke zijvleugels die afkomstig zijn van deze lagere school. Deze gebouwen zijn in 1904 - 1905 omgebouwd tot dokters- en burgemeesterswoning. Vanaf 1880 werden gebouwen in Nederland uitgevoerd in de Nederlandse neorenaissancestijl. De technische vernieuwingen die door de industriële revolutie mogelijk waren, werden veelal weggewerkt achter historische gevels. Het Oude Raadhuis is ook in neorenaissancestijl gebouwd, dat wil zeggen dat Rijksarchitect J.F.L. Frowein teruggrepen heeft naar de bouwstijl uit de gouden eeuw. Hij gebruikte ontwerpprincipes, maatverhoudingen, vormen en decoraties uit de renaissance. Kenmerkend voor deze stijl zijn de toepassing van trap- en topgevels, kruisvensters en klokkentorentje.
Het Oude Raadhuis is gebouwd in baksteen vanuit een onregelmatige plattegrond. De gevels zijn gemetseld in kruisverband. Bij dit metselverband wordt een laag strekken (lange smalle zijde van de baksteen) afgewisseld met een laag kopen (korte smalle zijde). De strekken liggen niet boven elkaar maar verspringen een halve steen. Het voormalig raadhuis heeft een schilddak en is met leien bedekt. De voormalige woningen hebben zadeldaken die met boulet- of kruispannen bedekt zijn. De naam kruispan is afkomstig van de gekruiste ligging van de dakpannen, een rij pannen wordt een halve pan verschoven ten opzichte van de onder- en bovengelegen rij. Het raadhuis heeft aan de voorgevel een toren waarin zich de hoofdentree bevind. Ernaast is de voormalige raadszaal bekroond met een trapgevel. In juni 1905 werd in de klokkentoren een uurwerk geplaatst dat geleverd was door Bonaventura Eijsbouts (1872-1920) uit Asten, oprichter van de Eerste Nederlandsche Fabriek van Torenuurwerken. Het was het eerste openbare uurwerk op Urk. Tot dan toe werden de klokken van de eilandbewoners 'gelijk' gezet als op zaterdagavond om 7 uur de kerkklokken luidden om de kerktijd voor de volgende dag aan te duiden. Vooraf vroeg de koster op het telefoonkantoor naar de juiste tijd. Het uurwerk in de klok sloeg op het hele uur voluit en op het halve uur één slag op de 121 kg zware klok die in de toren hangt en waarop de naam van de toenmalige burgemeester Anthon van Suchtelen van de Haare prijkt. De dubbele galmgaten in de klokkentoren zijn voorzien van keperbogen en afzaten. Onder de galmgaten is een wapensteen ingemetseld. Aan de achterzijde bevinden zich identieke gevelopeningen. De galmgaten in de zijkanten zijn enkelvoudig en minder hoog. De iets bredere bovenkant van de toren heeft natuurstenen hoekstenen aan de aanzet van de hoeklisenen. Dit gedeelte is met leien bekleed en aan alle vier zijden voorzien van een uurwerk. De ingesnoerde vierkante spits is gedekt met leien en heeft dakkapelletjes met luiken en een pironbekroning met bol en windvaan. De achtergevel bezit een licht uitgemetseld trasraam, rechtgesloten vensters en een driezijdige, torenvormige erker met zeszijdige spits. Deze erker bevat zesruits vensters met gebrandschilderd glas-in-lood die in 2016 gerestaureerd zijn. De concaaf gewelde spits is gedekt met leien en heeft een bolbekroning.
Toen het raadhuis in de jaren 1930 niet meer aan de eisen voldeed ontstonden er plannen om het te verbouwen en uit te breiden. Ook de aanleg van de Noordoostpolder en de daarmee verwachte toename van de bevolking speelde een rol. Door de oorlogsomstandigheden werden de plannen ter zijde geschoven. In overleg met de architecten Van Wijk en Bruins werd eind oktober 1940 besloten om door te gaan omdat er toen nog kans was op goede materialen. De gemeenteraad stelde een bedrag van ƒ 35.000,- beschikbaar. In februari 1941 werd de klus aanbesteed en gegund aan de laagste inschrijver de fa. H.J. ten Den te Diepeveen. Vanwege stagnatie in de aanvoer van materiaal werd de verbouwing in juni van dat jaar tijdelijk stilgelegd. In november was het raadhuis gedeelte gerestaureerd en de burgemeesters- en dokterswoning door middel van een tussenlid bij het raadhuis getrokken. Aan de voorzijde bleef het aanzien ongewijzigd.
Het Oude Raadhuis is een Rijksmonument. Het gebouw is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de architectuurhistorische en de stedenbouwkundige waarde. Zowel het karakteristieke raadhuis als de beide vleugels zijn van cultuurhistorisch belang vanwege de oorspronkelijke functies en de hiermee verbonden geschiedenis. De bouwdelen zijn tevens van belang als een bijzondere uitdrukking van een bestuurlijke ontwikkeling en als uitdrukking van typologische ontwikkelingen. De samenstellende bouwdelen zijn van architectuurhistorisch belang vanwege de voor de bouwtijd karakteristieke vormgeving, vanwege de detaillering en vanwege het materiaalgebruik. Het raadhuis heeft stedenbouwkundige en ensemblewaarde als beeldbepalend onderdeel van de waardevolle bebouwing rondom het Wilhelminaplein en vanwege de visuele en functionele samenhang tussen de samenstellende onderdelen van het gebouw. Het raadhuis is bovendien van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur en delen van het interieur. Bron: Rijksdienst voor het Cultureelerfgoed. Lees hier een uitgebreide beschrijving van het monument.
Nadat het gemeentehuis naar een nieuw onderkomen verhuisd was, is het gebouw grondig gerenoveerd. In april 1989 heeft museum Het Oude Raadhuis het gebouw in gebruik genomen. In 2007 onderging het museum een grondige verbouwing. Op 30 juni 2007 werd museum Het Oude Raadhuis door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Ronald Plasterk, heropend. Tijdens de opening maakte de minister bekend dat Urk voor de status van beschermd dorpsgezicht is aangewezen. Die status maakt het mogelijk om de karakteristieke bebouwing, in samenhang met de omgeving, te behouden. Binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht mogen daarom geen bouwwerken worden afgebroken zonder een vergunning van de gemeente.
Architect
Johan Frederik Lodewijk Frowein werd op 8 december 1855 in Amsterdam geboren. Frowein was een leerling van Pierre Cuypers en van de Antwerpse bouwkundige Leonard Blomme. Frowein heeft zijn opleiding dus genoten onder de leiding van twee neo‐stijl‐architecten die de typisch negentiende‐eeuwse manier van restaureren, reconstrueren en historiserend verfraaien, toepasten.
Vanaf het begin van zijn carrière werkte hij bovendien voor Jacobus van Lokhorst, van 1878 tot 1906 Rijksbouwkundige voor de gebouwen van onderwijs bij de afdeling Kunst en Wetenschappen van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Samen met onder andere Cuypers maakte Lokhorst de neorenaissance tot nationale bouwstijl. Later zou hij echter ook in neogotische stijl bouwen. De ontwerpstijl van Van Lokhorst zal ongetwijfeld van enige invloed zijn geweest op de jonge architect. Frowein verwierf zich vooral naam door de grote en belangrijke restauratiewerken van historische oude gebouwen; onder zijn leiding werden onder meer gerestaureerd de kerken in Vlissingen en IJsselstein, de toren te Soest en Sprong de bekende raadhuizen van Jisp en Graft, de Heringastate te Marssum. Frowein overleed op 6 juli 1914 op 58-jarige leeftijd in Scheveningen. Enkele dagen voor zijn overlijden werd aan hem nog de restauratie van de Grote Kerk in Alkmaar opgedragen.