Weegbrug en weeghuisje

Weegbrug en weeghuisje
Weegbrug en weeghuisje Weegbrug en weeghuisje

Plaats: Emmeloord

Locatie: Nagelerweg 2

Maker: Coöp. Suikerbietentelersver. Bèta

materiaal: baksteen

Jaar: 1950


Beschrijving:

De Noordoostpolder werd gepland en ingericht als nieuw en ideaal landbouwgebied. De suikerbiet nam in de begintijd een belangrijke plaats in de producten van de polder in. In januari 1948 werden de eerste 140 pachters voor een bedrijf in de Noordoostpolder door de Directie Wieringermeer aangewezen. Op de eerste vergadering die deze pachters in Emmeloord hielden werd besloten tot de gezamenlijke afzet van de te verbouwen suikerbieten. Ruim een jaar na de eerste uitgifte werd in mei 1949 de Coöperatieve Suikerbietentelersvereniging Bèta G.A. (Bèta) opgericht met het doel de gemeenschappelijke afzet van de leden te behartigen. De ongunstige ligging van de Noordoostpolder ten opzichte van de suikerfabrieken in Nederland en de verwachting dat een coöperatieve bundeling van belangen de suikerbietentelers in de Noordoostpolder ten goede zou komen, waren de doorslaggevende argumenten voor de oprichting van de vereniging. Het lidmaatschap van de Bèta bracht rechten en plichten met zich mee. Een lid had het recht maar ook de plicht om al zijn bieten te leveren. Het lidmaatschap bracht met zich mee het deelnemen met tenminste 1 aandeel waarop een leveringsplicht van 20 ton rustte (20.000 kg). De Bèta nam het vervoer, de weging, het lossen en de bepaling van de suikerwaarde op zich. 

De bieten van de leden van Bèta werden verwerkt door drie samenwerkende Coöperatieve Beetwortelsuikerfabrieken te weten de Verenigde Coöperatieve Suikerfabrieken (VSC) in Dinteloord, Roosendaal en Zevenbergen, de Coöperatieve Suikerfabriek Puttershoek en de Friesch-Groningsche Coöperatieve Beetwortelsuikerfabriek. Ook werd samengewerkt met de Eerste Nederlandse Coöperatieve Beetwortelsuikerfabriek in Sas van Gent. Het water was destijds een belangrijke transportroute voor de afvoer van landbouwproducten zoals de suikerbiet. Ten zuidwesten van Emmeloord werd aan de Urkervaart een industrieterrein met twee havenbekkens aangelegd waar zich omstreeks 1950 aan de landbouw gerelateerde bedrijven vestigden. In de eerste helft van 1950 werd door de Directie Wieringermeer een bouwvergunning aan de Bèta te Emmeloord verstrekt om op kavel NO4 (tegenwoordig Nagelerweg 2) een weeghuisje en weegbrug te bouwen. In die zomer werd in opdracht van de Bèta aan de Urkervaart een kiepsteiger gebouwd voor de overslag van de suikerbieten in de schepen. 

Het weeghuisje staat op een bijna vierkant grondplan, telt één bouwlaag en is opgetrokken in rode en witte baksteen onder plat dak. De vensters en deur hebben bruin geschilderde houten kozijnen. De witte bakstenen onder de vensters zijn gemetseld in stapel- of tegelverband, een metselverband waarbij sprake is van doorgaande verticale stootvoegen, er is geen overlap van stenen. Gesteld kan worden dat bij metselwerk uitgevoerd in tegelverband, er geen verband in het metselwerk aanwezig is. De constructieve zwakte wordt gecompenseerd door in de lintvoeg, de doorlopende horizontale specievoeg, een wapening aan te brengen. Het stapelverband accentueert de verticale lijnen van het metselwerk. 

Voor het weeghuisje ligt de weegbrug in het wegdek. Een weegbrug is een inrichting waarmee het gewicht van de lading van een voertuig bepaald kan worden. Deze weegbrug werkt volgens het basculesysteem. In de grond bevindt zich een 'loshangend' platform waarop men een wagen kan plaatsen. Het gewicht op het weegdek wordt via een hefboommechanisme overgebracht naar de weeginrichting in het weeghuisje. Tot begin jaren zeventig van de twintigste eeuw brachten de boeren hun landbouwproducten met trekkers en vierwielige landbouwwagens naar de loswal, maar het transport gebeurde ook met kiepauto's. De geleverde hoeveelheid suikerbieten werd op de weegbrug gewogen. De beladen wagen werd op het weegdek gereden en in het huisje kon de weegmeester door het verschuiven van contragewichten op het bedieningselement het gewicht aflezen. Het gewicht van de lading werd bepaald door het voertuig tweemaal te wegen. Eerst in beladen toestand (bruto gewicht) en na het lossen van de vracht in lege toestand (tarra gewicht). Het verschil is het gewicht van de lading oftewel het netto gewicht. Op een weegbriefje werd door de weegmeester het bruto-, tarra- en netto gewicht en het soort van de gewogen goederen vermeld. Aan de hand van het weegbriefje kreeg de aanbieder zijn producten uitbetaald. In totaal zijn door de Bèta in de Noordoostpolder 14 weegbruggen gebouwd, die ook buiten de bietencampagne gebruikt werden om bijvoorbeeld stro, vlas, hooi, aardappelen en andere produkten te wegen. Om van een zuivere weging verzekerd te zijn voerde de Dienst van het IJkwezen op verzoek van de Bèta geregeld controles uit.

Vanaf de oprichting van de Bèta had men er op aangedrongen dat de bepaling van de suikerwaarde in de polder zou plaatsvinden. Niet omdat men geen vertrouwen had in de fabrieken, maar vooral dat de leden de weg van de bieten zouden kunnen volgen tot in de fabriek en daardoor konden constateren wat ermee gebeurde en wat ze waard waren. Suikerbieten komen nooit schoon van de akker. Er zit altijd een hoeveelheid grond en soms nog resten van bladstelen aan de bieten. Maar hoeveel grond neemt de biet mee naar de fabriek? Dat is de vraag die in het tarreerlokaal beantwoord werd. Op 19 oktober 1951 werd aan de Industrieweg 40, schuin tegenover de kiepsteiger, een kantoor met tareerlokaal en laboratorium officieel door de Bèta geopend. In zijn rede merkte voorzitter van de Bèta, de heer A.J. van Steen, op dat de opening van het gebouw van groot belang was omdat vanaf die datum overgegaan kon worden tot het vaststellen van het netto gewicht en suikergehalte van de bieten. Van elke 2 vrachten bieten werd op de loswal door een vaste monsternemer een monster genomen. Dit monster ging naar het tarreerlokaal en laboratorium, waar het tarrapercentage, het meegeleverde vuil, en het suikergehalte werd vastgesteld. Het suikergehalte, dat door polarisatie werd vastgesteld, vormde de grondslag van de uitbetaling. In De Noordoostpolder van 26 oktober 1951 werd de procedure van het tarreren als volgt beschreven: "De monsters van de verschillende bieten komt in het tarreerlokaal binnen, wordt genummerd en houdt dit nummer gedurende de gehele bewerking. Drie moderne machines zorgen, na weging, voor het schoonmaken van de bieten en het ontkoppen, terwijl een tweede weegmachine het netto-gewicht bepaald. Daarna wordt uit elke biet een deel geraspt, ook weer door een moderne machine en van dit raspel wordt een schaaltje vol afgezonderd, wat in het laboratorium terecht komt, waar men dan het suikergehalte bepaalt". In het jaar 1951 werden in het tarreerlokaal van de Bèta ongeveer 18.000 monsters bieten verwerkt.

Het kantoorgebouw annex tarreerlokaal van de Bèta was gebouwd door aannemersbedrijf Kingma uit Vollenhove. Het ontwerp was van de bouwkundige van de Friesch-Groningsche Coöperatieve Beetwortelsuikerfabriek, de heer Buk. Het bedieningshuisje bij de weegbrug aan de Nagelerweg vertoont grote overeenkomst met het weeghuisje in Luttelgeest dat in 1951 door de Friesch-Groningsche Coöperatieve Beetwortelsuikerfabriek gebouwd is. Wellicht dat beide gebouwtjes door dezelfde bouwkundige ontworpen zijn. 

Om tijdens de graanoogst de verkeerssituatie rond de weegbrug aan de Nagelerweg te verbeteren nam de coöperatieve aan- en verkoopvereniging 'Noordoostpolder' (CONOP) begin augustus 1981 aan de Industrieweg 9 een eigen weegbrug voor leden en afnemers in gebruik. 

Bronnen: Driemaandelijksch bericht betreffende Zuiderzeewerken 1950; De Noordoostpolder; Coöpereren in nieuw land.