Transformatorhuisje

Transformatorhuisje
Transformatorhuisje Transformatorhuisje Transformatorhuisje

Plaats: Emmeloord

Locatie: Industrieweg 44

Maker: Directie Wieringermeer

materiaal: beton en baksteen

Jaar: 1951


Beschrijving:

In het najaar van 1951 werd aan de Directie Wieringermeer afdeling Noordoostpolderwerken een vergunning verleend voor het bouwen van 3 transformatorhuisjes in Emmeloord. Eén van deze electriciteitshuisjes werd aan de entree naar de Industrieweg gebouwd. Een klein rechthoekig gebouwtje met twee zware naar buitendraaiende stalen loopdeuren die toegang geven tot de schakelaars en de transformator. Op de deuren een waarschuwingsbordje met gele bliksemdriehoek en de tekst: ‘Levensgevaarlijk, hoge spanning'. De laag- en hoogspanningsruimten zijn van elkaar gescheiden. De transformator in het electriciteitshuisje zet elektriciteit met middenspanning, meestal 10 kilovolt, om in laagspanning van 230 volt (voorheen 220 volt) voor huishoudelijk gebruik of 400 volt (voorheen 380 volt) voor bedrijven en installaties die krachtstroom nodig hebben. Vervolgens gaat de elektriciteit via grondkabels naar de klanten. Hiermee speelt het huisjes een belangrijke rol bij het transport en de distributie van elektriciteit van leverancier naar gebruiker. Het voordeel van energietransport onder hoogspanning is dat er meer vermogen getransporteerd kan worden en er een laag transportverlies optreedt. Maar 50.000 volt rechtstreeks uit de stopcontacten van de verbruiker is levensgevaarlijk. Na de uitvinding van de elektriciteit eind 19e eeuw is er daarom gekozen voor netwerken gebaseerd op wisselspanning, zodat het transport tussen de elektriciteitscentrale en de eindgebruiker zo efficiënt mogelijk kan verlopen. Wisselspanning heeft de eigenschap dat de spanning eenvoudig is om te zetten, ofwel te transformeren. 

Bij het ontwerpen van een transformator- of elektriciteitshuisje moet rekening gehouden worden met een aantal wettelijke bepalingen. Zo moeten de wanden bestaan uit steenachtig materiaal zoals baksteen of beton en zijn in de muren geen andere openingen toegestaan dan openingen ten behoeve van toegangsdeuren en ventilatie. Daarnaast moet de hemelwaterafvoer zodanig tegen de gevel gemonteerd zijn, dat ertegenop klimmen niet mogelijk is. Op grond van welstands-eisen worden de huisjes aangepast aan de omgeving. Het transformatorhuisje aan de Industrieweg is functioneel en sober vormgegeven, passend in de stijl van de Delftse School, de bouwstijl van die tijd. Het telt één bouwlaag en staat onder een flauw hellend geknikt lessenaarsdak met forse overstek. Kenmerkend aan deze dakvorm is dat aan de buitenranden geen dakgoot zit, maar het hemelwater op het laagste punt via de regenpijp wordt afgevoerd. De kopgevels zijn opgetrokken in dichte betonelementen die witgeschilderd zijn. De blinde langsgevels zijn opgetrokken in rode baksteen en gemetseld in Vlaams verband. Omdat de transformator warm wordt moet een elektriciteitshuisje een goede koeling hebben. Meestal is die opgebouwd door het aanbrengen van luchtroosters, beneden en boven. De zo verkregen luchtstroom wordt gebruikt om de warmte af te voeren. In dit transformatorhuisje zijn in de langsgevel, die naar de Industrieweg gekeerd is, onder het dak 10 vierkante decoratieve witte betonelementen aangebracht. In de daartegenover liggende gevel zitten onder het dak platte witte elementen van beton met ronde gaten. Deze open betonelementen en de lager aangebrachte roosters zorgen voor natuurlijke ventilatie die de traforuimte voldoende koelt.

In 1951 zijn nog twee identieke transformatorhuisjes gebouwd aan de Goudenregenstraat 23 en aan de Meldestraat. Op zondagmiddag 8 februari 1976 omstreeks 13.00 uur vond aan de Meldestraat een ontploffing plaats die ontstaan was in de olieschakelaar. Het dak werd van het huisje gerukt en een muur bezweek. De schade bedroeg 50.000 gulden. De transformatorhuisjes aan Industrieweg en de Goudenregenstraat behoren tot de laatste in baksteen uitgevoerde huisjes. In de jaren zestig van de twintigste eeuw werd overgestapt op de anonieme blokvormige betonnen prefab trafohuisjes met transformator en schakelaars erin die kant en klaar worden aangeleverd en met een kraan op hun plaats worden gezet en aangesloten op de kabels.

Het gebouwtje is van cultuurhistorisch belang als goed en gaaf voorbeeld van een transformatorhuisje uit het midden van de 20e eeuw. Het transformatorhuisje heeft cultuurhistorische waarde vanwege de oorspronkelijke functie. In de uiterlijke verschijning wordt nog duidelijk verwezen naar de periode waarin aan de vormgeving van dit nutsgebouwtje veel aandacht werd besteed. 

Het electriciteitsnet dat in de begintijd van de Noordoostpolder door de IJsselcentrale Zwolle werd aangelegd was vrij vooruitstrevend aangezien alle kabels ondergronds werden aangebracht. Op het oude land was het gebruik van een bovengronds net op het platteland toentertijd nog heel gewoon.