Voormalig postkantoor

Voormalig postkantoor
Voormalig postkantoor Voormalig postkantoor Voormalig postkantoor

Plaats: Emmeloord

Locatie: Kon. Julianastraat 41

Architect: Auke Komter

materiaal: beton, baksteen, hout, glas

Jaar: 1952


Beschrijving:

Het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie ( PTT) was in 1923 opgericht. De eerste poststations in de Noordoostpolder waren ingericht in de arbeiderskampen. De administrateurs van de werkkampen fungeerden als stationhouder. Al in 1941 en 1942 werden de verschillende districtskantoren, de werkplaatsen, het ziekenhuis en de magazijnen bij Ramspol, Vollenhove, Kuinre en Lemmer op het Rijkstelefoonnet aangesloten. Bij de voortgang van het in cultuur brengen van de gronden ontstond er grote behoefte aan telefonische verbindingen met verder in de polder gelegen steunpunten. Aan de Waterleiding Maatschappij Overijssel (WMO) was al in 1939 door de regering een consessie verleend voor de aanleg en het gebruik van niet openbaar verkeer bestemde telefoontoestellen voor het eigen bedrijf. Omdat de WMO een aantal aders in de daarvoor aangelegde telefoonkabel van Vollenhove naar Marknesse aan de Directie Wieringermeer beschikbaar stelde, kwam in augustus 1942 de verbinding Vollenhove-Marknesse tot stand. Op 12 juli 1943 werd de machtiging van de WMO gewijzigd en aangevuld zodat de Directie Wieringermeer mede gebruik mocht maken van de niet voor openbaar verkeer bestemde telefoon tussen de toekomstige dorpen Marknesse en Emmeloord enerzijds en het districtskantoor en ziekenhuis in Vollenhove anderzijds. De rijkstelefoondienst verleende graag zijn medewerking maar kon vanwege de oorlogsomstandigheden geen centraalposten, telefoontoestellen, palen en draad leveren. De Directie wist deze materialen echter te bemachtigen. Vooruitlopend op de machtiging waren Emmeloord en Marknesse al in het voorjaar van 1943 via Vollenhove telefonisch bereikbaar. Al snel bleek er behoefte te zijn aan meer steunpunten in de polder. Op 4 augustus 1944 werd de machtiging opnieuw gewijzigd en konden Ramspol, Ens en Schokland door de lijnen in de polder met Vollenhove verbonden worden. 

Al spoedig bracht de Directie Wieringermeer aan bestaande palen draden aan voor het interlokale verkeer. In Emmeloord, Ens, Marknesse, Ramspol en op Schokland werden telefoonstations met aansluitingen, gecombineerd met telegraafstations, gevestigd. Het interlokaal telefoonverkeer in Vollenhove werd steeds drukker, zodat de gebruiker vaak lang op een aansluiting moest wachten. Voor elke telefoonaansluiting moest een apart aderpaar naar de centrale gelegd worden. Voor interlokale gesprekken was het aantal verbindingen beperkt tot het aantal aderparen dat tussen twee centrales lag. Omdat ook de Duitse bezetter enkele lijnen op het traject Vollenhove-Zwolle in gebruik had, had de rijkstelefoon geen lijnen meer vrij. Daarom werd besloten aan de bovengrondse lijn Vollenhove-Zwolle een interlokale lijn aan te brengen die naar Kampen werd doorverbonden. Hierdoor kon men Vollenhove, Marknesse en Emmeloord vanaf Zwolle ook bereiken via Kampen en Ramspol. Later kwam ook de interlokale lijn Kampen-Emmeloord via Ramspol en Ens tot stand. 

Het eerste postkantoor in Emmeloord was gevestigd in het hoekhuis Middenstraat 1 (tegenwoordig Rietstraat 1). Het aantal aanvragen voor aansluiting op de rijkstelefoon nam zo toe dat besloten werd een rijkstelefoonkantoor in te richten. De handbediende telefooncentrale werd op 1 juni 1944 in het postkantoor in Emmeloord in gebruik genomen. Als iemand naar het netwerk belde, verbond een telefoniste in de telefooncentrale de persoon door met het gewenste nummer. De verbinding kwam tot stand door op een groot bord de stekkertjes in de juiste gaatjes te prikken. 

Na de bevrijding in mei 1945 ging de Directie Wieringermeer door met de uitbreiding van het telefoonnetwerk omdat de rijkstelefoondienst nog niet over de benodigde materialen kon beschikken. Toen het post-en telefoonkantoor in 1948 uit zijn voegen barstte werd het kantoor op 13 september uitgebreid met de woning op Rietstraat 3. De ongeveer 20 postbestellers moesten in een kamer van nog geen 5 x 5 m de post sorteren. De 20 telefonistes waren ondergebracht op de kleine zolderkamertjes van de woningen. Het telefoonverkeer nam toe. In 1947 was het aantal telefoonaansluitingen in Emmeloord gestegen van 33 tot 48. In Ens, Marknesse en Ramspol waren dat jaar respectievelijk 9, 11 en 7 aansluitingen.

In 1946 richtte de PTT een eigen gebouwendienst op, de Centrale Afdeling Gebouwen (CAG). Deze dienst stelde voor elk postkantoor een apart programma van eisen op. De opdrachten voor het ontwerpen van een nieuw kantoor werd gegund aan (particuliere) architecten. Het ontwerp voor het postkantoor aan de Koningin Julianastraat, officieel Rijkstelefoonkantoor met aangebouwde telefooncentrale, werd gemaakt door de architect Auke Komter. Op 11 april 1952 heeft de Directie Wieringermeer afd. Noordoostpolderwerken namens het hoofdbestuur van de PTT het bouwen van een post- en telegraafkantoor gegund aan fa. P. Frölich en Zn aannemers te Harlingen voor het bedrag van ƒ 378.626,-. Op woensdag 2 december 1953 werd het postkantoor officieel in gebruik genomen door de directeur-generaal der PTT,  de heer Lambertus Neher (1889-1967). De heer Neher roemde het werk van architect Komter, die het gebouw een mooie vorm had gegeven, passend in het nieuwe landschap en die de inrichting en verdeling zo doelmatig mogelijk had gemaakt. Het postkantoor omvatte onder andere loketten, meerdere financiële diensten en een postbesteldienst. De telefoon- en telegraafdienst bleef na de opening van het postkantoor nog in de huizen Rietstraat 1 en 3 gehuisvest tot de aangebouwde telefooncentrale in gebruik kon worden genomen. Met de ingebruikname van het gebouw van de telefoondienst op 13 juli 1954 was ook de automatisering van het telefoonnet in de Noordoostpolder een feit, wat betekende dat de aangeslotenen vanuit het gehele land automatisch bereikbaar waren zonder tussenkomst van telefonistes.

Het postkantoor kwam tot stand in de stijl van de zogenaamde 'shake hands' architectuur, een compromis tussen de Delftse School en het Nieuwe Bouwen. Het complex bestaat uit meerdere op rechthoekig grondplan opgetrokken bouwdelen. Het hoge halvormige bouwblok, met een afmeting van 16 x 25 m, deed dienst als post- en telegraafkantoor. In het lage deel was de knooppuntcentrale, de administratie en de technische dienst van de telefooncentrale ondergebracht. De gevels van het gebouw zijn opgetrokken uit roodbruine baksteen in kettingverband. Bij het ketting- of Noorsverband bestaat elke laag uit een herhaling van twee strekken met één kop. De koppen in de volgende laag komen telkens boven de stootvoeg tussen de twee strekken van de vorige laag. De koppen komen zo recht boven elkaar te liggen. Het verticale patroon van de koppen die door de stootvoegen tussen de strekken aan elkaar geregen lijken, zou dit verband de naam kettingverband hebben gegeven. Het houtwerk van vensters en deuren is wit geschilderd. Het pand heeft een zadeldak en is bedekt met zwarte pannen. Doordat de lage langsgevel van de telefooncentrale sterk verticaal geleed is, heeft het gebouw een zeer evenwichtige uitstraling. De heldere symmetrie van de voorgevel van het kantoorgedeelte en de strakke geleding van de zijgevel, zijn typerend voor de vormgeving van openbare gebouwen in de wederopbouw in Nederland. De ingang van het pand bevindt zich in de kopgevel waarin een baksteenreliëf is aangebracht, van een dikker formaat stenen dan de rest van het metselwerk. Een trappartij van enkele treden en een uitnodigende, over het gehele trapbordes uitkragende luifel moesten het de bezoeker gemakkelijk maken. 

De lijnen van het exterieur zijn sober en strak, maar inwendig was de afwerking iets meer luxueus. Het strakke en sobere stramien van het interieur werd door kunstuitingen verbroken. Boven de ingang bevindt zich een kunstwerk van de beeldhouwer Fred Carasse (1899-1969) uit Amsterdam. Hij heeft enkele naaktfiguren afgebeeld. Allereerst een vrouw in liggende houding die postduiven loslaat. Iets hoger nog een vrouw die eveneens duiven loslaat. Dan een ster als symbool van alle windstreken waarheen de post verzonden wordt. Nog iets meer naar boven is een atletisch figuur afgebeeld. Hij beeldt de snelheid uit waarmee de verzending van de post geschiedt terwijl daarboven de zon wordt uitgebeeld. De kunstenaar Berend Hendriks (1904-1982) heeft de schildering op de achterwand gemaakt. De hoofdkleur is blauw, variërend van blauw-grijs tot blauw-groen. Een symbolische uitbeelding van de taak van de post in heden en verleden. Aan de linkerzijde van de wand staat een afbeelding van schepen onder water. De netten daarbij drukken uit wat de zee genomen heeft en wat er na de drooglegging weer aan het licht is gekomen. Iets meer naar het midden zijn drie generaties afgebeeld. Een grootmoeder met op haar schoot een kleinkind. Haar dochter staat met een brief in haar hand. Aan de andere kant staat haar man verlangend uit te kijken naar bericht van zijn vrouw. De man is een symbool van de tegenwoordige tijd, hij bevindt zich midden in het nieuwe land, waar Nemahospanten zichtbaar zijn, geconstrueerde houten spanten zoals die bijvoorbeeld gebruikt zijn bij de bouw van het postkantoor. Een ploeg en andere landbouwwerktuigen completeren het beeld van toentertijd. 

Tijdens de officiële opening van het postkantoor werd bekend dat Berend Hendriks ook het gevelreliëf zou vervaardigen dat in 1954 voor het baksteenreliëf aan de voorgevel is geplaatst. De verschillende kunstwerken gaven niet alleen uiting aan een nieuw gemeenschapsgevoel en de herwonnen vrijheid, maar waren tevens uit puur esthetisch opzicht aangebracht om de gebouwen te verfraaien.

In 2007 is het pand door Postkantoren bv. verkocht. Na een anderhalf jaar durende verbouwing is het voormalig postkantoor in 2009 weer in de authentieke staat teruggebracht en als gezondheidscentrum Zorgpost in gebruik genomen. Bij de verbouwing is een verlaagd plafond aangebracht waardoor de kunstwerken van Carasse en Hendiks aan het oog onttrokken zijn.

Bronnen: Flevobericht 269, Architectuur en stedebouw in Flevoland, Postkantoren categoriaal onderzoek wederopbouw 1945-1965 en de Noordoostpolder van 4 december 1953.

Architect

Auke Komter werd op 16 mei 1904 in Leeuwarden geboren als zoon van de koopman Egbert Komter en Aafje van der Mey. Vader Komter was vennoot in het bedrijf B.J. Kuipers & Co dat bestond uit een bierpakhuis en bierhandel en hij wilde dat zijn zoon de zaak uiteindelijk over zou nemen. Vandaar dat Auke van 1921 - 1923 naar de Hogere Handelsschool in Deventer ging. Op 18-jarige leeftijd besloot Auke Komter vervolgens architect te worden. Hij leert het vak van architect in de praktijk en begint zijn opleiding bij het architectenbureau van Doeke Meintema (1877-1935) in Leeuwarden. Vervolgens werkte hij twee jaar bij Jan Duiker (1890-1935), een vertegnwoordiger van het Nieuwe Bouwen. Het werken met nieuwe constructietechnieken zoals het gebruik van een skeletconstructie van gewapend beton maakt Auke Komter zich in de periode bij Duiker eigen. Op het bureau van Albert Boeken (1891-1951) in Amsterdam vervolgde hij tussen 1928 en 1930 zijn opleiding. Boeken kende de Frans/Zwitserse architect Le Corbusier (1887-1965), bij wie Komter zijn opleiding afrond, persoonlijk. Vanaf 1931 was Auke Komter zelfstandig architect en meubelontwerper.

Van 1946 - 1956 was Komter voorzitter van het genootschap Architectura et Amicitia, dat zichzelf ten doel stelde een podium te bieden aan begaafde jonge architecten en het architectonische leven in het land te stimuleren. Daarnaast was hij van 1950 - 1959 voorzitter van de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. Na de Tweede Wereldoorlog ontwierp Komter een aantal herdenkingsmonumenten voor de gevallenen van de oorlog. Zo ontwierp hij samen met Gerard Holt in 1945 de Eerebegraafplaats in de duinen in Overveen. Verder deed hij mee aan de prijsvraag voor het Monument voor de gevallenen in Eindhoven en ontwierp hij samen met Ad van der Steur het tijdelijke monument op de Dam, de voorloper van het Nationale Monument van architect Jacobus Johannes Pieter Oud en beeldhouwer John Rädecker. Eind jaren 1930 tot in de jaren 1950 werd Komter sterk geïnspireerd door het werk van de Delftse School en werd zijn werk traditioneel in verschijningsvorm. Door het gebruik van sietmetselwerk en muurschilderingen zijn deze ontwerpen wel uitbundiger dan het werk van leden van de Delftse School. Auke Komter gebruikt daarnaast ook een zeer moderne en functionele plattegrondindeling.

Auke Komter werkte in projecten vaak samen met verschillende beeldend kunstenaars. Zo werkte hij regelmatig samen met de veelzijdig kunstenaar Berend Hendriks. De eerste keer was in 1952 toen Hendriks een wandschildering in het door Komter ontworpen postkantoor in Emmeloord aanbracht. In 1954 maakte Hendriks voor het café‐restaurant de Rotonde in Zandvoort een muurschildering. In 1955 vervaardigde Hendriks een gevelreliëf voor het postkantoor in Emmeloord. In 1958 verfraaide Hendriks het huis van de familie van der Meyden met een mozaïek bestaande uit een kleurrijke afbeelding (naar ontwerp van Komter) van een bouwvakker die het huis aan het metselen was. In dezelfde periode (1957‐1961) werkte Hendriks ook mee aan het Christelijk Lyceum Almelo.

Auke Kompter overleed op 24 oktober 1982 in Amsterdam.