Poldertoren

Poldertoren
Poldertoren Poldertoren Poldertoren Poldertoren Poldertoren Poldertoren Poldertoren Poldertoren

Plaats: Emmeloord

Locatie: Deel 25

Maker: H. van Gent / J.W.H.C. Pot

materiaal: beton / baksteen

Jaar: 1957 - 1959


Beschrijving:

Midden op De Deel staat de Poldertoren, het denkbeeldige middelpunt van de Noordoostpolder. De plaats is zo gekozen dat de toren vanaf alle wegen naar Emmeloord direct in het oog springt. In de jaren dertig van de twintigste eeuw, nog voor de Noordoostpolder drooggevallen was, werd besloten dat op het centrale plein van de hoofdplaats een hoge toren zou komen te staan. Het mocht geen kerktoren zijn omdat geen van de kerken mocht domineren over de andere. Een monument, een centraal herkenningspunt, in het vlakke polderland moest het worden en een symbool van eenheid van de polder. 

In het belang van de volksgezondheid was het noodzakelijk om te zorgen voor een goede watervoorziening in de Noordoostpolder. Al in het voorjaar van 1940 vond er een oriënterend gesprek plaats tussen de Directie Wieringermeer en minister Johan Willem Alberda van Waterstaat. Vervolgens werden verschillende besprekingen gevoerd met het Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening, de N.V. Waterleiding Maatschappij Overijssel en de N.V. Intercommunale Waterleiding Gebied Leeuwarden. Er werd een plan opgesteld voor de watervoorziening in de gehele polder. Vanuit het pompstation bij St. Jansklooster zou de N.V. Waterleiding Maatschappij Overijssel (WMO), als uitvoerder van het werk, de polder van drinkwater voorzien. Voor enkele werkkampen en bedrijfsgebouwen in het noorden van de polder werd door de Intercommunale Waterleiding Gebied Leeuwarden waterleiding aangelegd. De overeenkomst werd in december 1942 getekend. Omdat de wegen en kanalen door de oorlogsomstandigheden niet op tijd gereed waren en hierdoor de aanvoer van materialen problemen opleverden werd van het plan afgeweken. Zo werd bijvoorbeeld in het op 12 oktober 1942 in gebruik genomen arbeiderskamp Emmeloord 1 het drinkwater eerst in tanks per schip aangevoerd. Begin 1943 kwam een gietijzeren waterleiding van Vollenhove naar Marknesse en verder langs het fietspad naar Emmeloord gereed. Deze leiding was echter van een kleinere diameter dan oorspronkelijk het plan was. In Emmeloord werd een reinwaterreservoir gebouwd. Door de oorlogsomstandigheden werd de aanvoer van materialen steeds moeilijker. Eind 1945 was er in totaal 114 km hoofdwaterleiding gelegd. In de jaren na de oorlog verbeterde de materiaal aanvoer langzaam. Al in 1946 was de hoofdaanvoer vanaf St. Jansklooster tot aan de brug bij Vollenhove uitgevoerd in een eternieten buis van 300 mm. De zinker door het kanaal bij Vollenhove en de verdere hoofdaanvoer, uitgevoerd met een stalen buis met een diameter van 300 mm, waren in 1951 gereed. Omdat de druk op enkele plaatsen in de polder niet hoog genoeg was, werd een tweede hoofdaanvoer aangelegd, die via Emmeloord doorgetrokken werd naar Espel. Bron: Flevobericht 269. Vanaf 1948 werden tussen de Directie Wieringermeer, de N.V. Waterleiding Maatschappij Overijssel en het Rijksinstituut Drinkwatervoorziening besprekingen gevoerd. Op 22 juli 1952 werd een overeenkomst gesloten. De N.V. Waterleiding verkreeg met terugwerkende kracht tot 1 januari 1948 de verzorging van de watervoorziening van de gehele Noordoostpolder. Omdat de kleine watertoren in St. Jansklooster niet meer in de behoeften kon voorzien en om een constante druk op het waterleidingnet te garanderen was een watertoren in de polder nodig.

In september 1948 ging de Planologische Commissie akkoord met het stadsplan van Emmeloord, ondanks de onzekerheid of de oplossing voor het stadsplein de juiste was. Omdat er ontevredenheid bestond over de oplossing van het stadscentrum in het goedgekeurde plan stuurde de Directie Wieringermeer op 15 november 1948 een brief aan het Ministerie van Verkeer en Waterstaat met het voorstel een stedenbouwkundige prijsvraag voor het stadsplein uit te schrijven met daaraan gekoppeld een prijsvraag voor de poldertoren. Het ministerie was zeer terughoudend als het om prijsvragen ging. In een brief d.d. 21 januari 1949 gaf de minister aan de Directie Wieringermeer aan dat het de voorkeur had, één of meer stedenbouwkundigen uit te nodigen om in nauw overleg met de dienst een nieuw plan voor het stadscentrum van Emmeloord op te maken. Er was echter in beginsel geen bezwaar tegen het houden van een prijsvraag voor de poldertoren, ondanks 'de moeilijkheid tot het vinden van een geschikte jury, en de kans dat weinig bruikbaar resultaat zou worden bereikt'. Bron: De ruimtelijke ontwikkeling van de Noordoostpolder. In december 1950 schreef de N.V. Waterleiding Maatschappij Overijssel (WMO) in overleg met de Directie Wieringermeer een openbare prijsvraag uit. Bij een prijsvraag kan er zowel sprake zijn van een besloten als een openbare prijsvraag. Bij een besloten prijsvraag worden een beperkt aantal architecten uitgenodigd om een ontwerp te maken. Een openbare prijsvraag daarentegen geeft elke geïnteresseerde architect de gelegenheid om het programma van eisen aan te vragen en mee te dingen. Niet minder dan 514 architecten ontvingen een uitnodiging om hun kracht te beproeven op een unieke en uiterst moeilijke opgaaf. De opdracht was een watertoren te ontwerpen met een carillon en een uitkijkplatform. Op 15 juni 1951 sloot de inzendtermijn. Maar liefst 170 architecten hadden een ontwerp ingezonden die door een jury, bestaande uit voorzitter ir. G. Friedhoff (rijksbouwmeester) en de leden ir. J.C. Keller (directeur WMO), ir. A.D. van Eck (Directie Wieringermeer), ir. S.J. van Embden (architect) en A. Komter (architect), werden beoordeeld. Geen van de ontwerpen voldeed naar de mening van de jury aan de gegeven factoren zodat geen eerste prijs werd uitgereikt. Daarom werd aan de inzenders van de drie beste ontwerpen ieder een premie van ƒ 2000,- toegekend. De drie winnaars waren M.F. Duintjer met een inzending onder motto 'Rode Toren', H. Mieras en B. van Kasteel met motto 'Uilenspiegel' en H. van Gent met motto 'Utilis'.

Over deze drie ontwerpen zei de jury onder meer: "Wat betreft het ontwerp 'Rode Toren' is de plaatsbepaling goed. De eenvoudige situering past bij dit ontwerp. De silhouetwerking van de toren is op korte afstand aantrekkelijk, doch de jury betwijfelt het of, uit de polder gezien, deze werking behouden blijft. De toren is logisch gebouwd; de verhoudingen zeer goed en gevoelig. De hoogte is evenwel 5 m te laag, terwijl bij verhoging de diameter in evenredigheid zou moeten worden vergroot om de optimale werking te verkrijgen".
"De plaatsing van het ontwerp 'Uilenspiegel' op het plein achtte de jury goed. De silhouetwerking op afstand zal tegenvallen. Het ontwerp is zeer goed doorwerkt en fraaie verhoudingen werden bereikt. De jury meent echter, dat de tand des tijds het bouwwerk nadelig zal beïnvloeden en dat zelfs een zorgvuldig en kostbaar onderhoudsplan deze invloed niet kan verhinderen".
"Het ontwerp 'Utilis' getuigt van stoerheid en eenvoud, de samenstellende delen zijn voldoende gekarakteriseerd, zonder dat daarvoor de eenheid van het geheel wordt aangetast. Het silhouet is eenvoudig en boeiend". "Bij kennisneming van de details en van de toelichting is evenwel ernstige twijfel gerezen of de ontwerper over voldoende bekwaamheid beschikt om de uitvoering van dit project een bevredigend eindresultaat te bereiken en in vorm de onderdelen te bepalen uit dezelfde geest waaruit de grondvorm van het geheel is voortgekomen. Zou de polderdirectie besluiten deze inzender te belasten met de uitvoering dan zou een bijzondere regeling moeten worden getroffen om te waarborgen, dat detaillering en materiaalbehandeling op het niveau komen van de algemene opzet". Bron: De Tijd, 29-12-1951.

Uiteindelijk werd het ontwerp met motto 'Utilis’ (Latijn voor nuttig) van de Amsterdamse architect H. van Gent aangewezen om verder uitgewerkt te worden. Voor de realisering van het ontwerp kreeg Van Gent hulp van architect J.W.H.C. (Joop) Pot (1909-1972) op wiens architectenbureau hij werkzaam was. In mei 1954 werd het schetsontwerp verder uitgewerkt. Het ontwerp van de betonconstructie was van ir. P.J. de Gruyter van Bureau de Gruyter (BDG) uit Zwolle. Op 14 mei 1957 opende de N.V. Waterleiding Maatschappij Overijssel de aanbesteding. De bouw startte op 12 juni 1957 en werd uitgevoerd door aannemingsmaatschappij Harm Fokkens Naarden N.V. uit Velp. In augustus werd de fundering gestort en het hoogste punt werd in de laatste week van januari 1959 bereikt. Na een bouwtijd van iets meer dan twee jaar kon de Poldertoren op 20 juni 1959 officieel in gebruik genomen worden door President - commissaris J. Haverkamp. Hij ontving de sleutel van de Poldertoren uit handen van 'bouwmeester' A.D. van Eck. Na het openen van de toren stelde de heer Haverkamp de pompen inwerking. Het eerder gebouwde reinwaterreservoir kwam hiermee buiten werking. 

De Poldertoren is 65,30 m hoog en daarmee de hoogste watertoren van Nederland. De architectuur is kenmerkend voor de Delftse School, net zoals bij de omliggende bebouwing. De toren staat op een achthoekig grondplan met een doorsnede van 14 m en wordt naar boven toe 60 cm smaller. De onderste drie verdiepingen hebben een constructie met een forse betonnen middenkolom met daaromheen 8 rechthoekige kolommen. De betonnen vloeren kragen met balkenvloeren uit over de kolommen. Op de bovenste verdiepingen bevinden zich de waterbakken waarbij de wanden precies boven de rechthoekige kolommen staan. Om de betonconstructie, waarin 624 ton cement en 185 ton wapenstaal verwerkt werd, staat een bakstenen huid die geen dragende functie heeft, maar wel deels de stabilitiet van de toren verzorgt. Het metselwerk is uitgevoerd in geel-grijs genuanceerde waalsteen. Aan vijf van de acht zijden, de kant waar de regen op staat, zijn verticaal 7200 draineerbuisjes ingemetseld wat een snelle droging bewerkstelligt van het buiten metselwerk. Een en ander is bedoeld als remedie tegen het veelvuldig bij watertorens voorkomende euvel van vorstschade. De toren had oorspronkelijk 6 verdiepingen. Op de 3e t/m de 5e verdieping bevonden zich drie hoogtereservoirs van 425 m³. In de voet van de toren, onder de grond, was een laagtereservoir te vinden van 575 m³. Daarmee was de totale wateropslagcapaciteit 1850 m³ ofwel 1.850.000 liter. De gedachte dat de toren behalve geografisch ook in het leven van de polderbewoners centraal moest staan, kreeg in het bouwplan gestalte in een platform boven op het hoogste waterreservoir. In de uitgespaarde ruimte tussen de reservoirs en de buitenmuur voert een trap met 243 treden omhoog naar de zesde verdieping die gevormd wordt door een opengewerkte lantaarn met daarin het uitkijkplatform. Het platform, dat op 43,40 m hoogte ligt en een doorsnede heeft van 13,40 m, is ook met een lift te bereiken. De Poldertoren is voorzien van een met koperen platen bekleed piramidedak dat rust op een houten dakconstructie en wordt bekroond met een 5 m hoge vergulde windwijzer. Het Openbaar Lichaam De Noordoostelijke Polder heeft het uurwerk, met een diameter van 5,40 m, beschikbaar gesteld. Op vier zijden van de toren is een wijzerplaat aangebracht waarvan de Romeinse cijfers en de wijzers verguld zijn. De wijzerplaten waren destijds de op één na grootste van Nederland. De grootste wijzerplaten waren te vinden op de elektrische centrale van Geertruidenberg. Het uurwerk van de Poldertoren is verbonden met de wereldatoomklok in Zürich. Bron: cultureelerfgoed.nl 

In de lantaarn hangt het destijds grootste carillon van Nederland. Tegenwoordig geldt 48 klokken, met een bereik van 4 octaven, als standaardomvang. A.D. van Eck, hoofd van de bouwkundige afdeling van de toenmalige Directie Wieringermeer afd. Noordoostpolderwerken, heeft zich sterk gemaakt voor de tot standkoming van het poldercarillon dat een geschenk was aan de Nederlandse regering van hen, die er wonen en hen, die daaraan bouwden. De 48 klokken zijn in de jaren 1958/1959 door klokkengieterij Eijsbouts in het Brabantse Asten gegoten. De klokken zijn versierd met reliëfs van beeldhouwer Ybe van der Wielen (1913-1999). De beiaard kostte destijds ƒ 115.000,-,

Ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum van de droogvalling van de Noordoostpolder kreeg de Poldertoren in 1992 een figurenomloop. Nadat de toenmalige minister-president drs. Ruud Lubbers het speelwerk op 9 september in werking had gesteld bood de Junior Kamer Groot Schokland "de grootste Abraham ter wereld" aan, die bestond uit een versiering op de 65 meter hoge Poldertoren. Op Konninginnendag 1994 brachten Koningin Beatrix en haar familie een bezoek aan Emmeloord en Urk. Speciaal voor deze dag werd de Poldertoren tot kunstwerk verheven. Kunstenares Madeline Maus (1959) bevestigde 105 seinvlaggen aan de toren. De seinvlaggen vormden de woorden; evenwichtsorgaan, kaakgewricht, schoudergewricht, elleboogsgewricht, heupgewricht, polsgewricht, kniegewricht en enkelgewricht. Per zijde van de toren was van boven naar beneden in gekleurde vlakken een woord afgebeeld. Maus maakte de vlaggen samen met leerlingen van het mbo-college De Erven. Het tijdelijke kunstwerk kostte destijds ruim ƒ 133.000,-. Op 29 september 2010 werd aan de voet van de Poldertoren het kunstwerk Lion Noir onthuld.

Na 1970 werden watertorens minder belangrijk, omdat vanaf die tijd elektrische pompen gingen zorgen voor de druk op het waterleidingnet. Tegenwoordig doet de Poldertoren geen dienst meer als watertoren. De gemeente Noordoostpolder heeft de toren in 2005 voor € 150.000,- overgenomen van waterleidingbedrijf Vitens, sinds een fusie in 2002 de opvolger van de N.V. Waterleiding Maatschappij Overijssel. Volgens toenmalig wethouder Jan Mulder een koopje voor dit 'gemeentelijk monument van uitzonderlijke cultuurhistorische betekenis'. In 2008 - 2009 is de Poldertoren voor € 2.600.000,- opgeknapt en herontwikkeld tot cultureel- en toeristisch recreatief informatie- en bezoekerscentrum. Het ontwerp werd gemaakt door architectuurcentrale Thijs Asselbergs (aTA) uit Haarlem. Bij de verbouwing moest voldoende vloeroppervlak worden gecreëerd, maar ook moest meer daglicht worden toegelaten. Daarvoor zijn in de onder- en bovenbouw extra vloeren gemaakt. Op plekken met te weinig daglicht werden de functies ondergebracht die geen daglicht nodig hebben, zoals installaties. De bestaande verdiepinghoogte is gehalveerd van 8 m naar 4 m, zodat het aantal verdiepingen werd verdubbeld. De nieuwe vloeren hangen aan de betonkolommen en zijn opgebouw uit stalen liggers met een houten balklaag. Bij de materiaalkeuze was het van belang dat het materiaal hanteerbaar binnen de toren verplaatst en bewerkt kon worden. Omdat de grootste ramen in het bovenste deel zitten, ter hoogte van de onderste twee waterbakken, werd daar het restaurant gemaakt. De waterreservoirs zijn uit constructief oogpunt gehandhaafd omdat dit de hoofddraagconstructie van het gebouw is. Om voldoende licht in de betonnen cilinders te krijgen zijn in de schil hiervan 2,5 x 2,5 m grote gaten aangebracht. De doorsnijding van de waterbakken vond plaats ter hoogte van de 8 meter hoge smalle baksteenmuren tussen de gevelopeningen. Om de stijfheid en stabiliteit van de toren te blijven garanderen waren de afmetingen van de openingen zorgvuldig door constructeur IMd uit Rotterdam berekend. De openingen zijn in een kwart van de wanden aangebracht, regelmatig verdeeld over het oppervlak. Betonnen wanddelen van ca. 1,20 m breed boven de bestaande kolommen bleven gehandhaafd. Omdat de 13 oude trappen uit het oogpunt van veiligheid niet meer voldeden zijn deze vervangen door een zogenoemd wokkeltrappenhuis. Een dergelijk trappenhuis heeft twee aparte, brandwerend van elkaar gescheiden, (vlucht)routes. Elke trap heeft per verdieping een eigen toegang. Het nieuwe trappenhuis verbindt niet alleen de bestaande betonnen vloeren met elkaar, maar ook de nieuw ingebrachte vloeren. Bron: Bouwwereld # 01. Na de renovatie namen onder andere het VVV-kantoor met ANWB-winkel, een kantoor en sterrenrestaurant hun intrek in de toren. Op 20 juni 2009, exact 50 jaar na de officiele opening van de watertoren in 1959, was de feestelijke heropening. Maar na de verbouwing was de Poldertoren zo lek als een mandje. Ondanks de duizenden draineerbuisjes bleef hemelwater door de muren naar binnen sijpelen. Het vochtprobleem bleek structureel. In 2013 vertrokken alle huurders uit de Poldertoren, die sindsdien leeg staat. 

Op 18 maart 2013 presenteerde minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Jet Bussemaker, een lijst met 89 nieuwe rijksmonumenten uit de tweede fase van de wederopbouw die kans maken om uitgeroepen te worden tot rijksmonument. Deze gebouwen zijn een essentieel toonbeeld van de cultuurhistorische ontwikkeling van Nederland. Ze kenmerken het prille begin van de welvaartsstaat, de razendsnelle ontwikkelingen in bouwtechniek, het herstel van de economie en het vertrouwen in de industrialisatie. De architectuur uit de jaren 1959 en 1965 laat het optimisme zien over de vooruitgang in techniek, wetenschap, cultuur en 'de maakbaarheid van de samenleving'. Op 13 oktober 2014 maakte minister Bussemaker bekend dat de Poldertoren door het Rijk was aangewezen als Rijksmonument. De voormalige watertoren is daarmee door zijn cultuurhistorische waarde en schoonheid van nationaal belang geworden. Rijksmonumenten vallen onder de Monumentenwet, wat inhoud dat het gebouw niet gesloopt, verstoord, verplaatst of gewijzigd mag worden zonder dat de overheid daar een vergunning voor heeft verleend. 

Bij een uitvoerig onderzoek van Monumentenwacht Overijssel en Flevoland bleek de lekkage in de Poldertoren te zijn ontstaan door bitumen in de kozijnen die was aangetast. Toen het lek eenmaal boven water was, kon het probleem opgelost worden. Op 23 september 2019 bepaalde het gemeentebestuur van Noordoostpolder dat de Poldertoren definitief niet in de verkoop gaat. Eenmalig werd een bedrag van € 383.000,- uitgetrokken voor achterstallig onderhoud van de voormalige watertoren. Daarnaast werd geld beschikbaar gesteld voor het renoveren van het carillon. De renovatie was nodig omdat de balken waaraan de 48 klokken bevestigd waren door de jarenlange weersinvloeden roestvorming vertoonden. Ook de beiaard en de speelcabine met het speelmechaniek waren na 60 jaar aan een grondige opknapbeurt toe. Met behulp van een hoogwerker en een mobiele kraan werden de klokken en de klokkenstoel op 26 juni 2020 uit de toren gehaald om naar de Koninklijke Eijsbouts in Asten vervoerd te worden. Het koggeschip, dat als windwijzer dienst doet, werd opnieuw verguld. Op 8 september is de windvaan weer op de nok geplaatst en werden ook de klokken omhoog gehesen.

Op 26 maart 2021 werd bekend dat de gemeente Noordoostpolder al geruime tijd werkte aan een nieuwe invulling van de Poldertoren. In het plan voor de toekomst van de toren komt kantoorruimte van de begane grond tot de 6e verdieping, hotelkamers op de 7e verdieping en de 8e tot de 10e verdieping wordt geschikt gemaakt voor vergaderen en feesten/partijen. Voor de aanpassingen is in totaal € 1.425.177,- nodig. De gemeente trekt er zelf € 446.887,- voor uit, Monumentenwacht draagt € 66.000,- bij. De resterende € 912.290,- komt van de provincie Flevoland. Het bedrag is afkomstig uit de bestemmingsreserve Monumentenzorg. Sinds 2012 zijn de provincies verantwoordelijk voor het behoud van de niet-woonhuis monumenten en ontvangen daar gezamenlijk 20 miljoen euro van het Rijk voor. Volgens een vaste verdeelsleutel ontvangst de provincie Flevoland jaarlijks € 129.000,- ten behoeve van de restauratie Rijksmonumenten. Dit bedrag wordt gestort in de reserve Monumentenzorg zodat het beschikbaar is als er een aanvraag wordt gedaan. De provincie Flevoland streeft ernaar dat haar erfgoediconen in goede staat zijn en de beleefbaarheid wordt vergroot. De Poldertoren is een erfgoedicoon dat haar deel van het verhaal van Flevoland vertelt en daarom behouden en beleefbaar moet blijven voor de gebruikers, de inwoners en de bezoekers van Emmeloord. Aan de provinciale subsidie zijn wel een aantal voorwaarden verbonden. Zo moet de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) betrokken worden bij de restauratie en ook akkoord gaan met aanpassingen, zoals het toevoegen van ramen. Verder moet de gemeente ervoor zorgen dat de toren na de restauratie in dezelfde staat bewaard blijft. 

In 2021 werd besloten dat de renovatie in twee fasen zou plaatsvinden. In 2022 kwam de eerste fase, herstel van het dak en opknappen van het carillon, gereed. Tijdens de tweede fase moesten het metsel- en voegwerk van de gevels hersteld worden, kozijnen worden vervangen, waren er aanpassingen nodig in elektra, verlichting en interne installaties en zouden het uurwerk en de figurenomloop gerenoveerd worden. In april 2023 werd bekend dat de renovatie van de toren niet afgerond kon worden. Uit de aanbestedingen die het college van burgemeester en wethouders ontvangen had bleek dat er door de gestegen bouwkosten nog 1,1 miljoen euro nodig was. Door het tekort werden de werkzaamheden aan de toren voorlopig stilgelegd. Eind september 2023 werd bekend gemaakt dat het Rijk 1,1 miljoen euro uittrekt voor de 'urgente restauratie' van de Poldertoren. Het geld komt uit een extra potje van in totaal 15 miljoen euro om het opknappen van grote monumenten te steunen. Staatssecretaris Gunay Uslu van Cultuur en Media stelde wel als voorwaarde dat de gemeente en de provincie de 1,1 miljoen euro zouden verdubbelen. Daarnaast moest de gemeente binnen een half jaar uitvoeringsgereed zijn als zij voor de subsidie in aanmerking wilde komen. Daarom besloot de gemeenteraad van Noordoostpolder op 2 oktober 2023 in te stemmen met het voorstel van het college van burgemeester en wethouders om de toren grondig te renoveren en te verbouwen. Begin februari 2024 is met het uitschrijven van de aanbesteding, de renovatie op papier officieel van start gegaan. 

De Poldertoren is ooit bedacht als middelpunt van de Noordoostpolder. Toen de watertoren in 1957 gebouwd werd was het de bedoeling dat die precies in het midden van de polder zou komen te staan. Dat was ook altijd aangenomen. Alhoewel het cliché luidt dat alles in de polder aan een tekentafel tot op de vierkante centimeter is uitgedacht, is er bij het bepalen van de locatie van de watertoren toch iets misgegaan. De gemeente Noordoostpolder kreeg van Omroep Flevoland de vraag of de Poldertoren wel precies in het midden van de polder staat. Om dat zeker te weten ging Bert Jan van den Bosch, de specialist geo-informatie van de gemeente, aan de slag met deze vraag. In oktober 2022 bleek uit zijn berekeningen dat de Poldertoren op zijn minst 1200 m naast het middelpunt staat. Er zijn drie rekenmethodes uitgeprobeerd. In alle gevallen staat de Poldertoren niet precies in het midden. Het geografische zwaartepunt (midden) ligt 1200 m naar het oosten, aan de rand van het evenemententerrein aan de Kamperweg. Bronnen: Omroep Flevoland en facebook gemeente Noordoostpolder. Maar is De Deel met daarop de Poldertoren door de plannenmakers wel bedoeld als geografisch middelpunt van de polder? Is De Deel met daarop de Poldertoren niet bedoeld als denkbeeldig middelpunt van de Noordoostpolder, het centrale plein van de polder waar politiek, handel, middenstand en amusement samen moesten vloeien. Heeft het plein daarom niet de naam De Deel gekregen, verwijzend naar het centrale gedeelte van een boerderij? Het is te laat, de plannenmakers kunnen het ons niet meer vertellen.

Saillant detail: In één van de berekening ligt het middelpunt van de polder niet eens in Emmeloord maar in de buurt van de Johannes Postweg bij Nagele, zo'n 8 km verderop. In een rapport met eerste suggesties van de naamgeving aan de voornaamste elementen in de Noordoostelijke Polder uit 1941 wordt de hoofdplaats op het assenkruis van de polder nog met Nagele aangeduid.

Replica Poldertoren

De gemeente Noordoostpolder was van 1996 tot 2000 partnerstad van de gemeente Mizumaki in Japan, een gemeente in het land van de rijzende zon die ongeveer even groot is als Noordoostpolder. Een stedenband is een officiële vriendschapsband tussen twee buitenlandse steden. De stedenbanden ontstonden na de Tweede Wereldoorlog. Veel landen in Europa hadden na deze verschrikkelijke periode sterk de behoefte om verdere conflicten te voorkomen en gingen samenwerkingsverbanden aan om wederzijds begrip te tonen.
In juli 1985 ging Dolf Winkel (1919-2009) uit Emmeloord naar Japan om daar zijn oorlogsverleden te 'verwerken'. Winkel was in Nederlands-Indië toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak en vocht als KNIL soldaat tegen de Japanners. Hij werd krijgsgevangen genomen en moest als dwangarbeider werken aan de beruchte Birma-spoorlijn en later in de kolenmijnen van het Japanse dorp Mizumaki. Terug in Nederland richtte Winkler de Stichting Ex-krijgsgevangenen en Nabestaanden Japan op, afgekort EKNJ. De Japanse regering zag het nut van de stichting in en zegde via de Japanse ambassade haar volledige steun toe. Zodoende werd op 28 september 1995 een delegatie van de gemeente Noordoostpolder uitgenodigd voor een lunchbijeenkomst op de ambassade in Den Haag. Op 27 oktober 1995 is een gemeentelijke delegatie met de Stichting EKJN naar Japan gereisd. Vanuit deze initiatieven is de stedenband met Mizumaki vormgegeven. Toen in Mizumaki een liftschacht gebouwd moest worden voor de nieuwe bibliotheek, hebben ze als waardering voor de vriendschapsband de Poldertoren als ontwerp gebruikt. Bronnen: Henk Meijering, Stichting Vrienden van Japan bij Omroep Flevoland; Noordoostpolder Internationaal; Japans Indische Nakomelingen.
 

Sinds half september 2005 heeft Rutten ook een heuse Poldertoren. Het betreft een houten replica van 6 m hoog die op schaal is nagemaakt. De toren maakt deel uit van de door architect Sybolt Meindertsma uit Amsterdam ontworpen speeltuin aan de Venelaan. De Poldertoren in Rutten is te beklimmen en doet tevens dienst als glijbaan. De speeltuin kon mede door de gemeente Noordoostpolder, Samenwerkende Fondsen Buitenspelen, Kern met Pit en de Europees geld uit het Leader-project gerealiseerd worden en werd in juni 2006 door gedeputeerde Wubbo de Raad officieel geopend. 

Golfclub Emmeloord heeft de Poldertoren als inspiratiebron gebruikt voor de teemarkers op de afslagplaats. Een teemarker is een voorwerp waarmee de voorzijde van de exacte afslagplaats op de tee wordt aangegeven. De miniatuur Poldertorens zijn gemaakt door leerlingen van het Emmelwerda College en op 1 april 2011 tegelijk met het verbouwde clubhuis in gebruik genomen.