Koningin Julianastraat
Plaats: Emmeloord
Locatie: Koningin Julianastraat
Maker: Dir. Wieringermeer / Dingemans / Komter
materiaal: baksteen / dakpannen
Jaar: 1947 / 1953
Beschrijving:
In 1947 - 1948 zijn aan de Koningin Julianastraat 1 - 23 middenklassewoningen gebouwd in opdracht van de Directie Wieringermeer afdeling Noordoostpolderwerken. De Bouwkundige Afdeling van deze dienst was verantwoordelijk voor het ontwerp en de constructie. De panden tonen de rijkdom van de door de Delftse School gehanteerde vormentaal door o.a. siermetselwerk en fraaie detaillering van ramen en deuren. De woningen hebben terugliggende voordeuren, ramen en ondiepe erkers binnen een kader. Het complex omvat 2 woningblokken die ieder weer bestaan uit vier woningen van twee lagen met balkon, drie respectievelijk twee garages en een dubbel woonhuis van twee lagen zonder balkon. De gevels zijn gemetseld in klezoorverband of klezorenverband, een metselverband in halfsteensmuur waarbij de bakstenen met een kwart van de steenlengte, een klezoor, verspringen. Dit verband, dat een variant is op het halfsteens verband, zie je in de wederopbouwperiode weer opkomen. Alhoewel het klezorenverband minder sterk is als het halfsteens verband is het in de ogen van veel architecten veel fraaier. Kort na de Tweede Wereldoorlog waren bakstenen bijna niet leverbaar en er was een enorme vraag. Met klezoorverband hoefde de metselaar bijna geen steen te hakken waardoor er bakstenen bespaard konden worden. Bij dit mestelverband kunnen de stootvoegen op verschillende manieren verwerkt worden waardoor een klezorenverband met vallende tand of staande tand ontstaat. Bij deze woningen is het klezorenverband met staande tand toegepast. De lagen verspringen een klezoorlengte die om de andere laag weer terug verspringt. De stootvoegen lopen min of meer verticaal. Op de kopgevels van de woningen zien we een (boeren)vlechting, een metseltechniek die wordt toegepast op schuine randen van puntgevels, waarbij wigvormige metselstukken loodrecht op de schuine gevelrand worden aangebracht. De afzonderlijke wigvormige delen in het metselwerk worden beitels of tanden genoemd. De beitels in deze woningen bestaan uit 14 lagen baksteen en zijn zaagtandvormig ingelaten in de horizontale metsellagen. De beitels versterken het metselwerk en zorgen voor een rechte en gladde afwerking van de schuine muurtop.
De woningen hebben een verholen goot, een nauwelijks zichtbare dakgoot achter een band metselwerk in elleboogverband, een metselverband dat uit liggende en staande stenen bestaat. De stenen worden loodrecht op elkaar gemetseld waarbij de kop tegen de strek ligt oftewel de korte zijde tegen de lange zijde. Dit sierverband kan alleen toegepast worden in niet dragend metselwerk. De hoge zadeldaken zijn met donkere, gemêleerde pannen belegd, wat bijdraagt aan een chique uitstraling. Op de nok van het gedeelte met de vier woningen staan vijf gemetselde schoorstenen, die zich naar boven toe verbreden. De drie schoorstenen op het dubbele woonhuis zijn vergelijkbaar. De woningen zijn om en om gespiegeld ten opzichte van elkaar. De verdiepingloze garages staan onder een geknikt zadeldak en hebben de uitstraling van een koetshuis. De rij woningen is een goed en gaaf voorbeeld van de vroege na-oorlogse woningbouw in Emmeloord, alsmede als uitdrukking van sociaal-economische ontwikkeling in de Noordoostpolder. Vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurhistorische waarde is dit complex woningen in 2002 op de Rijksmonumentenlijst geplaatst. Het blok met de huisnummers 1-11 met de er tussenstaande garages is het meest gave van het complex.
Aan de Koningin Julianastraat 37 - 39 staat een woning dat uiterlijk verschilt van de overige woningen in de straat. In november 1952 werd de aanbesteding voor de bouw van een bankgebouw met bovenwoning door de Rotterdamsche Bank NV te Rotterdam gegund aan de firma Bok en Essink uit Kampen. Het gebouw werd in 1952-1953 gebouwd naar een ontwerp van architect Piet Dingemans van architectenbureau Dingemans, Wouda en Van den Berg. Het in de Delftse stijl ontworpen pand is opgetrokken op een rechthoekig grondplan en is het enige gebouw in de Noordoostpolder waarvan het metselwerk is uitgevoerd in speklagen. Het gebouw heeft een tuitgevel en de nok is hoger dan de naastgelegen panden. Het bankgebouw werd eind oktober 1953 in gebruik genomen.
In 1953 startte aannemersbedrijf Ooms uit Ens, naast het bankgebouw, de bouw van de woningen Koningin Julianastraat 25-35 naar ontwerp van de bouwkundige afdeling van de Directie Wieringermeer. In april 1954 waren de woningen onder dak zodat de dakpannen op 15 april gelegd konden worden. De vijf woningen zijn van hetzelfde type als de middenstandswoningen aan de Kampwal die eveneens in 1954 gereed kwamen. De gevels zijn opgetrokken in roodbruine baksteen in staand klezorenverband. De tweelaagse woningen staan onder een flauw hellend met grijze pannen gedekt zadeldak. Het dak is voorzien van beeldbepalende schoorstenen. In het dakvlak bevindt zich een aangekapte, lichtgespitste dakkapel. De gevel vertoont afwisseling van grote en kleine glasvlakken. Een opvallend detail is een klein balkon boven de erker van de woonkamer. De erker, een ondiepe uitbouw die buiten de gevel uitsteekt, heeft aan drie zijden een raam. Onder de erker zijn de bakstenen in blokverband gemetseld. De terugliggende voordeur heeft een betonnen omlijsting.
In opdracht van de PTT werd in 1952 aan de Koningin Julianastraat 41 een postkantoor gebouwd naar een ontwerp van de Amsterdamse architect Auke Komter.
De Koningin Julianastraat begrenst de bomen- en struikenwijk. De straat draagt pas sinds 1948, het jaar dat Juliana op 6 september als Koningin der Nederlanden werd ingehuldigd, de naam Koningin Julianastraat. Daarvoor droeg hij de naam Goudenregenstraat. Tijdens de op 20 juni 1951 gehouden vergadering van de Poldercommissie voor algemene belangen kwamen aan de orde de voorstellen van landdrost Sikke Smeding betreffende straatnamen in Emmeloord. Aan het straatje lopende van de Meidoornstraat naar de Poststraat ten zuiden van de toenmalige Gereformeerde noodkerk, werd toen de naam Goudenregenstraat gegeven.
Bronnen: Architectuur en stedebouw in Nederland, Urk en Noordoostpolder; monumenten.nl, krantenarchief Delpher
Architecten
Pieter Hendrik Dingemans is op 25 juni 1919 geboren. Hij studeerde aan de TH Delft bij Granpré Moliere. Piet Dingemans was bouwkundig ingenieur, stedenbouwkundige en leraar aan de Koninklijke Academie voor Bouwkunst in Rotterdam. Hij ontwierp n.a.v. de prijsvraag 'Dorp aan de Leemstervaart' in 1942 het stedenbouwkundig plan voor Kraggenburg, dat hij in 1944 aanpaste en dat in 1949 werd vastgesteld. Ook al had hij lessen gevolgd bij Granpré Molière zijn visie op de ideale nederzetting was niet gebaseerd op ideeën van de Delftse school. Het ideaalschema van Dingemans werd vertaald naar een veelhoek, waar de verschillende functies werden geordend in een hiërarchisch systeem. In Emmeloord ontwierp hij het bijkantoor van de Rotterdamse Bank aan de Koningin Julianastraat 37-39 dat uit 1953 dateert.
Zijn woonhuis annex kantoor in Utrecht, dat gebouwd is in b2-betonblokken, trok in 1964 veel aandacht vanwege de gedurfde buitenkant en het flexibele interieur, Naast deze woning ontwierp hij in de jaren zestig in zijn woonplaats kerken, scholen woonhuizen en Muziekcentrum Vredenburg. Zijn bekendste gebouw is het Conservatorium van Maastricht (1961-1965).
Piet Dingemans overleed op 14 juli 1975 in Utrecht.
Auke Komter werd op 16 mei 1904 in Leeuwarden geboren als zoon van de koopman Egbert Komter en Aafje van der Mey. Vader Komter was vennoot in het bedrijf B.J. Kuipers & Co dat bestond uit een bierpakhuis en bierhandel en hij wilde dat zijn zoon de zaak uiteindelijk over zou nemen. Vandaar dat Auke van 1921 - 1923 naar de Hogere Handelsschool in Deventer ging. Op 18-jarige leeftijd besloot Auke Komter vervolgens architect te worden. Hij leert het vak van architect in de praktijk en begint zijn opleiding bij het architectenbureau van Doeke Meintema (1877-1935) in Leeuwarden. Vervolgens werkte hij twee jaar bij Jan Duiker (1890-1935), een vertegnwoordiger van het Nieuwe Bouwen. Het werken met nieuwe constructietechnieken zoals het gebruik van een skeletconstructie van gewapend beton maakt Auke Komter zich in de periode bij Duiker eigen. Op het bureau van Albert Boeken (1891-1951) in Amsterdam vervolgde hij tussen 1928 en 1930 zijn opleiding. Boeken kende de Frans/Zwitserse architect Le Corbusier (1887-1965), bij wie Komter zijn opleiding afrond, persoonlijk. Vanaf 1931 was Auke Komter zelfstandig architect en meubelontwerper.
Van 1946 - 1956 was Komter voorzitter van het genootschap Architectura et Amicitia, dat zichzelf ten doel stelde een podium te bieden aan begaafde jonge architecten en het architectonische leven in het land te stimuleren. Daarnaast was hij van 1950 - 1959 voorzitter van de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. Na de Tweede Wereldoorlog ontwierp Komter een aantal herdenkingsmonumenten voor de gevallenen van de oorlog. Zo ontwierp hij samen met Gerard Holt in 1945 de Eerebegraafplaats in de duinen in Overveen. Verder deed hij mee aan de prijsvraag voor het Monument voor de gevallenen in Eindhoven en ontwierp hij samen met Ad van der Steur het tijdelijke monument op de Dam, de voorloper van het Nationale Monument van architect Jacobus Johannes Pieter Oud en beeldhouwer John Rädecker. Eind jaren 1930 tot in de jaren 1950 werd Komter sterk geïnspireerd door het werk van de Delftse School en werd zijn werk traditioneel in verschijningsvorm. Door het gebruik van sietmetselwerk en muurschilderingen zijn deze ontwerpen wel uitbundiger dan het werk van leden van de Delftse School. Auke Komter gebruikt daarnaast ook een zeer moderne en functionele plattegrondindeling.
Auke Komter werkte in projecten vaak samen met verschillende beeldend kunstenaars. Zo werkte hij regelmatig samen met de veelzijdig kunstenaar Berend Hendriks. De eerste keer was in 1952 toen Hendriks een wandschildering in het door Komter ontworpen postkantoor in Emmeloord aanbracht. In 1954 maakte Hendriks voor het café‐restaurant de Rotonde in Zandvoort een muurschildering. In 1955 vervaardigde Hendriks een gevelreliëf voor het postkantoor in Emmeloord. In 1958 verfraaide Hendriks het huis van de familie van der Meyden met een mozaïek bestaande uit een kleurrijke afbeelding (naar ontwerp van Komter) van een bouwvakker die het huis aan het metselen was. In dezelfde periode (1957‐1961) werkte Hendriks ook mee aan het Christelijk Lyceum Almelo.
Auke Kompter overleed op 24 oktober 1982 in Amsterdam.






