De vroemoer
Plaats: Urk
Locatie: Staversekade
Kunstenaar: Piet Brouwer
Materiaal: brons
Jaar: 1998
Beschrijving:
Toen Urk een eiland was, kenden de mensen geen koolvelden waaruit de kindertjes gehaald konden worden. Ook zag men op Urk geen ooievaars. De legende die op Urk wordt verteld is dat de Urker kindertjes uit de ‘Ommelebommelestien’ (steen) komen. Op ongeveer 70 m uit de kust ligt op zandplaat “De Vormt” een grote zwerfkei met een doorsnede van bijna 3 m. Deze kei is een overblijfsel uit de laatste ijstijd. Vanuit Scandinavië werd de kei met het ijs hier naar toe vervoerd. Omdat het hier zeer ondiep is, komt de steen af en toe boven water. Met een bootje moet de aanstaande vader, nadat hij naar Schokland geroeid is om de sleutel te halen, naar de steen roeien om zijn kind op te halen. De vroemoer (vroedvrouw) vergezelt hem.
Het bronzen kunstwerk verbeeldt deze legende. Het is gemaakt en vervaardigd door de Urker kunstenaar Piet Brouwer. De vader, in Urker klederdracht met karpoets op het hoofd, roeit naar de ‘Ommelebomelestien’ of zoals hij vroeger genoemd werd de 'Ommelmoerstien'. Bij hem in het bootje zit de vroemoer met een mandje met warme kleertjes op haar schoot. Zij is eveneens gekleed in de Urker dracht. Bij de steen aangekomen wordt deze met de sleutel geopend. De vader kijkt speurend in het donkere water om het deurtje te ontdekken. Vooral bij ruw weer is het niet altijd gemakkelijk dat te vinden. Maar als de vader de deur gevonden heeft moet hij betalen, één gulden voor een meisje, voor een jongetje het dubbele. Op sommige dagen is het twee halen één betalen. Vervolgens wordt de baby in het mandje gelegd en roeien ze terug naar de wal waar de moeder op hen wacht. De moer, het Urker woord voor moeder, is in een spijker getrapt en moet tien dagen bedrust houden.
Al jaren is het een traditie op Urk om op de zaterdag voor Pinksteren 'Urkerdag' te houden, een dag waarop de traditie en cultuur van het vissersdorp herleeft. Deze dag is een hommage aan de tijd dat Urk nog een eiland was. Destijds dienden veel jonge Urker meisjes op de vaste wal. Tijdens dit weekend kwamen zij massaal met de Urkerboot terug naar het eiland om in gezinsverband Pinksteren te vieren. Het kunstwerk, dat een geschenk is van Piet Brouwer en Jan Ras aan de Urker gemeenschap, werd op 22 mei 1999, 'Urkerdag', onthuld. Het kunstwerk is gesigneerd P.B. '98
Op een plaquette nabij het kunstwerk staat het gedicht "Roeien" naar de Ommellebommelesteen dat door de oud-onderwijzer, historicus en dichter Tromp de Vries geschreven is:
Er zijn verschillende lezingen van het volksverhaal. Tromp de Vries schrijft in 'Leven en taal van het eiland Urk': "De vroedvrouw vaart met de zenuwachtige vader, die roeien moet, naar de Ommelemoerstîen. Bij de steen aangekomen, meestal bij nacht en ontij, gaat het dan zo verder: De vroedvrouw roept: Ommeldemoer, ier is een man in die wil een kiendjen kopen, doen eupen je duurtjen. Nadat de hummelmoeder gevraagd heeft hoeveel geld de aanstaande vader bij zich heeft, gaat het deurtje open en wordt er een kindje door geschoven. Voor een jongetje moet meer betaald worden dan voor een meisje. Daarna krijgen familieleden, buren en vrienden de bóo, dat is de boodschap van de geboorte".
Dorpsdichteres Mariap (Maria van Appien) van Urk-Koffeman (1898-1966) schreef een versie waarin zij ook de ooievaar verwerkte. "Die ooievaar haalt de kindjes uit Egypte en brengt die tot in de Ommelebommelestien. Hij doet de deur op slot en brengt de sleutel naar Schokland. Als Urker ouders een baby ‘willen’, moet de vader eerst naar Schokland roeien. Daar vraagt hij een onaardige man om de sleutel. De vroedvrouw gaat mee en de tocht voert terug, naar de steen". Wanneer vader, vroedvrouw, en volgens deze versie ook de moeder en roeiers bij de Ommelebommelestien aankomen, zoeken ze eerst onder water het deurtje aan de zijkant van de steen. Dan komt de sleutel van pas en betaalt vader de baby, een meisje kost 500 gulden en een jongen 1000. Dit verhaal vertelt dat de moeder met een spijker aan het kraambed werd vastgespijkerd, om de kraamtijd vol te maken. Bron: Reformatorisch Dagblad,
In oktober 1939 berichtten verschillende dagbladen dat de Ommelebommelestien verdwenen was. In de Nieuwe Haarlemsche courant van 3 oktober stond onder de kop "Vandaag houdt Urk op een eiland te zijn" en de subkop "Isolement van vele eeuwen verbroken" het volgende: "Reeds is de oude tijd er geliquideerd (Van onzen specialen verslaggever) Overal houden zij rekening mee, de ingenieurs van de Zuiderzeewerken. Nu hebben zij ook prompt den „ommele bommele steen” weggebaggerd, dien goeden trouwen „ommele bommele”, waar sinds menschenheugenis de kleine Urkertjes vandaan kwamen. Want de ooievaar placht Urk niet te bezoeken; kleine eilandertjes, daar zorgde de „ommele bommele” voor, de groote zwerfsteen, pal aan den voet van de kaap, waar zich met Westenwind geheimzinnige branding-rafels vertoonden. Bij storm en ontij dorsten de Urker kinderen, wanneer zij over den berg moesten, daar eigenlijk niet goed passeeren, uit angst voor kollen en zelfs wanneer de zon hoog aan den hemel stond, de blanke cirkel der zee zoo vredig om het eiland lag, keken zij toch met gepasten eerbied naar de plek, waar de „ommele bommele” altoos met een lichte beweging ook in het blakste water, als de rugvin van een groote visch, zijn aanwezigheid verried. Nu echter hebben ronkende baggermolens in hun gretig happen naar kostelijk keileem den „ommele bommele” van zijn plaats gehaald en spoorloos doen verdwijnen. En dat was goed gezien van de ingenieurs en de door hen geïnstrueerde molenbazen. Urks dagen waren immers geteld. Vandaag nog, binnen enkele uren, minuten..... is de historie van het oude Urk afgesloten en in het nieuwe, welks geschiedenis begint, is voor het menschenslag, dat op het eiland placht geboren te worden, geen plaats meer. Urk niet langer een eiland!
Achteraf blijkt dat men in 1936 tevergeefs geprobeerd heeft de steen te verplaatsen. In 2011 vertelde dorpshistoricus Albert van Urk in het Reformatorisch Dagblad dat de inpolderaars in 1936 inderdaad met een enorme kraan de Ommelebommelestien probeerden te verplaatsen. De steen lag volgens hen in de geul naar de haven. Aannemer Verstoep deed zijn uiterste best om de steen te verleggen, maar deze gaf nauwelijks mee. De Ommelebommelesteen werd slechts iets gedraaid. Lees hier het verhaal 'Was Urk bijna uitgestorven?
Kunstenaar
Piet Brouwer werd op 21 mei 1933 op Urk geboren. Zwarte houten klompen maken deel uit van de Urker kledingdracht, maar niemand wist meer hoe die handmatig gemaakt moesten worden. Brouwer vond dat maar niks en besloot in 1976 zich aan te melden bij de toen kersverse klompenmakersschool in Enter. Hij ontwikkelde een grote voorliefde voor houtsnijden en behaalde zijn klompenmakers diploma. Pas in de begin jaren tachtig van de twintigste eeuw ontstond zijn passie voor kunst. Piet Brouwer was van 1961 tot 1992 directeur van een electrotechnisch bedrijf op Urk en combineerde in het begin deze taak met het kunstenaarsschap. Van 1985 tot 1990 studeerde Piet Brouwer aan de Vrije Academie in Nunspeet. Daar leerde hij zijn houtsnijwerken in was te maken. Ook kreeg hij onderricht in klei en brons. Brouwer werkte het liefst figuratief en haalde de inspiratie voor zijn kunstwerken onder andere uit de Urker geschiedenis. Naast beeldhouwwerken maakte hij aquarellen. Piet Brouwer was een gedreven kunstenaar.
Ter afsluiting van het 50-jarig jubileum van Piet Brouwer Electrotechniek BV op 25 november 2011 werd Piet Brouwer benoemd tot lid in de orde van Oranje Nassau. Hij kreeg het lintje door burgemeester Jaap Kroon uitgereikt voor zijn inzet voor het installatiebedrijf maar ook voor zijn inzet voor de Urker cultuur en cultuurhistorie. Van 1960 tot 1980 was Brouwer bestuurslid van DINDUA, een christelijke reciteervereniging. Ook schreef hij sketches over het Urker volksleven. Vanaf 1976 tot zijn dood was hij actief als vrijwilliger bij de Stichting Oudheidkamer Enter. In 1978 was hij medeoprichter van het Urker museum Hulp en Steun en het latere definitieve museum Het Oude Raadhuis. Daarnaast heeft hij zich ingezet voor de oprichting van de Vereniging Vrienden van Urk. Tot op hoge leeftijd was Brouwer actief als kunstenaar, alhoewel hij na een rugoperatie geen zwaar werk meer kon verrichten. Piet Brouwer overleed op 24 april 2019 op Urk. Hij was al langere tijd ziek, maar zijn overlijden kwam plotseling. Brouwer werd 85 jaar.
Op Urk zijn in de openbare ruimte vijf kunstwerken van Piet Brouwer te vinden: 'Hulp en Steun' (1991), 'de IJsvlet' (1994), 'Meester Verstelle' (1995), 'de Vroemoer' (1998) en 'de Wachtsman' (2017). Brouwer maakte ook het beeldje 'Paalscherm om de Urker top'. Als waardering voor de inzet van de SGP voor het herstel van het palenscherm gaf hij het kunstwerk in 2014 aan die partij cadeau. Op zijn beurt schonk de SGP het kunstwerk aan de burgemeester opdat het een prominente plaats in de raadzaal zou krijgen en de hele bevolking ervan kon genieten. Op Schokland vinden we in het museum op Middelbuurt 'Ontruiming van Schokland 1859' (1994) en in de Waterstaatkerk een door Brouwer gemaakte replica van het doopvont. Ook buiten de Provincie Flevoland staan bronzen beelden van de Urker kunstenaar: in Rijssen – ‘de Stadsomroeper’ (2001) en in Enter – 'Klompenmaker' (1993), 'n Gaanzendriewer' (1997), ‘de Maaier' (2000) en 'Klompenmaker achter zijn werkbank' (2000). Voor de gemeente Dronten maakte Brouwer een relatiegeschenk, een replica van het kunstwerk 'Polderpioniers'.