De IJsvlet

De IJsvlet
De IJsvlet De IJsvlet De IJsvlet De IJsvlet De IJsvlet De IJsvlet De IJsvlet De IJsvlet

Plaats: Urk

Locatie: Klifkade - Klifweg

Kunstenaar: Piet Brouwer

Materiaal: brons / natuursteen

Jaar: 1994


Beschrijving:

Het kunstwerk 'de IJsvlet’ is vervaardigd door de Urker kunstenaar Piet Brouwer. Het beeld is gesigneerd: Piet Brouwer 1992 en heeft een historische achtergrond. Het kunstwerk is een herinnering aan de vroegere strijd tegen de elementen. Eertijds bestond op Urk de Urker IJsschuiten Vereniging 'Hulp en Steun', die een eigen onderkomen had op de Urker haven. Eén van de taken die deze vissersvereniging zich stelde, was het verzorgen en het onderhouden van de postverbinding met Kampen wanneer de Zuiderzee door bevriezing niet bevaarbaar was. Stoere Urker vissers onderhielden dan, vaak onder barre omstandigheden, met de ijsvlet of ijsloper de verbinding met de buitenwereld. De ijsvlet kon, door de ijzers onder het scheepje, door de bemanning over het ijs geduwd of getrokken worden. Met touwen, de trekzelen, kon de bemanning het schip omhoog en vooruit op het ijs trekken. Bij open water werd gezeild of geroeid. Het ergste dat de mannen konden tegenkomen was het zogenaamde 'kis', los ijs dat sterk leek, maar vermengd was met water. Dan was het moeilijk om vooruit te komen. Op verzoek van de burgemeester kwam de ijsvlet in actie. De tocht voerde meestal naar Schokland, waar de post en proviand vanuit Kampen naar toe werd gebracht. Hoe lang zo'n tocht duurde lag aan de weersomstandigheden. Bij fraai weer kon men in één dag op en neer, maar er zijn tochten bekend van enkele dagen onder omstandigheden die zeer bar waren. De ijsvlet werd voor het eerst vermeld in het notulenboek van 1784 van de Nederlandse Hervormde Gemeente: "Het Heilig Avondmaal kond geen voortgang hebben, om de afwezigheid van een gedeelte der lidmaten, ende vreeze dat een geheele ijsloper met al 't volk zoude zijn vergaan". 

Over het kunstwerk vertelt de kunstenaar in het boekje 'bloedreizen in barre winters': "In 1985 maakte ik al eens een gestileerde betonnen versie van de ijsvlet, en drie jaar later een bronzen exemplaar van de zwoegende tien-koppige bemanning. Die stond een paar jaar bij ons thuis in de kamer en was te zien op een expositie en werd daar toen met aandacht bekeken door een welzijnswerker, en deze berichtte daarover aan wethouder mevrouw Kramer-Brouwer. Zij kwam kijken en vroeg mij wat zo'n bronzen exemplaar, maar dan van een meter of vijf lang, zou moeten kosten, als het als eerbetoon aan de dappere mannen van ons voorgeslacht in de vorm van een monument in het dorp zou kunnen worden geplaatst. Immers, die mannen maakten 's winters vaak 'bloedreizen' tegen een schamele beloning en vervoerden soms zelfs zieken en overledenen, en dat laatste gratis. Een enkele ijsloper-man ontving wel een medaille, maar in het dorp herinnerde niets aan die helpers, redders en bergers. Ik schrok een beetje van de vraag, maar was er wel 'verkeafd' [=ingenomen] mee en ben aan het rekenen geslagen, heb offertes opgevraagd, en mijn eigen kunnen afgetast, en heb toen een prijs genoemd. En toen kwam de opdracht van het gemeentebestuur. Van de ijsvlet in het Zuiderzeemuseum te Enkhuizen werden de maten genomen en een triplexmodel, in schaal', van vijf meter werd uitgeslagen, onder supervisie van mijn jeugdige vriend, de scheepsbouwer Gerrit de Wit. Toen kon het maken van het wasmodel beginnen, en na wat technische problemen kwam het bij de bronsgieter".

Het was in eerste instantie de bedoeling dat het kunstwerk op ware grootte vervaardigd zou worden. Daarvoor was het budget echter niet toereikend. Vervolgens is het beeldhouwwerk op de helft van de ware grootte gemaakt. Het kunstwerk is 5,50 m lang en de mannen zijn 0,90 m hoog. Piet Brouwer heeft het altijd spijtig gevonden dat het oorspronkelijke plan niet is uitgevoerd. Aan het kunstwerk heeft Brouwer twee jaar lang, na werktijd gewerkt. Het beeld heeft ƒ 65.000,- gekost. De beeldengroep, een herinnering aan de “bloedreizen”, is op 21 april 1994, voorafgaand aan de nationale visserijconferentie die op Urk plaatsvond, onthuld door de toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat mevrouw Maij-Weggen. Bij de onthulling werd de minister geholpen door twee weduwen van de laatste bemanningsleden van de vlet, de dames K. Bakker-Koffeman en E. Wakker-Pasterkamp. Het bronzen kunstwerk ‘de IJsvlet’ is geplaatst op een met flagstones betegeld terras. Het kunstwerk heeft een groot gewicht en wordt ondersteund door een aantal heipalen. De flagstones liggen niet allemaal even egaal. Sommige zijn over elkaar heen geschoven. Het kunstwerk symboliseert de ontberingen die Urk heeft gekend en het doorzettingsvermogen van de oude Urkers. Het verbeeldt de eenzaamheid van de ijsvlakte van de Zuiderzee. De vlet, een speciaal voor dit doel vervaardigde boot die voorzien is van glij-ijzers, zit vast in het ijs. Het is vreselijk koud. De mannen, in dikke winterkleding, hebben hun karpoets (hoofddeksels) diep over de oren getrokken. Aan hun voeten dragen ze klomplaarzen met ijzeren punten eronder om het wegglijden tegen te gaan. Door middel van de trekzelen waren de mannen met de vlet verbonden. Als één van hen door het ijs zakte, kon hij met de trekzeel, weer in de vlet komen. Aan de voorkant van de ijsvlet zit een katrol. Deze werd gebruikt om de vlet, nadat ze gevaren hadden, weer op het ijs te krijgen. Een zwaar en moeilijk karwei.

Op een koperen plaquette nabij het kunstwerk vind je een gedicht van Tromp  de Vries

Een raadselachtig fenomeen:
tien mannen die wel haast verloren
in dichte nevels om zich heen,
hun hakken in de schotsen boren.

Ze zijn nu gans en al alleen,
er is geen mistsein meer te horen,
en in ’t licht dat van de vuren scheen
ging in de grauwe nacht verloren.

Ze stonden met z’n allen klaar
voor wat een bloedreis wordt geheten,
en hebben huis en haard vergeten
om in een tocht zo bang en zwaar,
en menigmaal in doodsgevaar,
zich met hun element te meten
 Een raadselachtig fenomeen.

Op dezelfde plaquette vind je ook de namen van de bemanning die de laatste tocht in de winter van 1946-1947 maakte te weten Albert van Veen, Reijer Post, Tiemen Weerstand, Cornelis Bakker, Hessel van Urk, Jaap van Veen, Jan Bakker, Jan Wakker, Teunis Pasterkamp en Johannes van Veen

Negen dagen na de onthulling van 'de IJsvlet' bezocht Koningin Beatrix Urk ter gelegenheid van koninginnedag. Bij die gelegenheid kreeg zij een door Piet Brouwer vervaardigde replica van het kunstwerk aangeboden.

Op de plek bij de dorpsingang stond jarenlang een Orka op ware grootte. Toen in 1992 gesproken werd over de plaatsing van 'de IJsvlet' ontstond hier veel commotie over. Op 18 maart 1992 stond in het Reformatorisch Dagblad een artikel met de kop: 'Rumoer om orka of ijsvlet'. Hieronder twee fragmenten:

Eén van de eersten die voor het voortbestaan van de orka opkwamen, was H. H. ten Napel. Hij riep de Urker bevolking in een ingezonden stuk in een plaatselijke krant op de orka terug te vragen op de plaats waar hij -of was het een zij?- 'zwom', namelijk in het bassin met fontein bij de dorpsingang. Alleen de orka heeft volgens Ten Napel recht op dit karakteristieke stukje Urk. "De ijsvlet hoort niet bij de dorpsingang", zo betoogt hij. Het plein bij de Bethelkerk vindt hij een geschiktere plaats; dan kunnen de bezoekers van het visserijmuseum tegelijk de vlet bewonderen. Ten Napel is dus in de verste verte niet tegen de komst van een bronzen ijsvlet met bemanning. "Die vlet moet alleen niet op de plaats van de orka komen". [.....] Wethouder S. Kramer-Brouwer toont zich een fervent voorstandster van de ijsvlet. Zij kwam met het idee. Inmiddels heeft ze het nodige geld voor dit kunstwerk ingezameld en voor de vervaardiging ervan opdracht gegeven. De wethouder kan zich de emoties over het verdwijnen van de orka wel voorstellen. "Dat wil ik ook niet bagatelliseren. De orka was een mooie blikvanger, maar had weinig met Urk te maken. Deze vis heeft nooit in de Zuiderzee gezwommen en wordt door Urkers ook niet gevangen. Ik heb gezocht naar iets eigens, iets Urkers, iets dat bij ons voormalige eiland hoort. Bovendien moet het kunstwerk iets uitstralen. Dat doet de ijsvlet".

In juli 2021 is het terrein rond 'de IJsvlet' in opdracht van de gemeente Urk heringericht. Het dijkje dat achter het kunstwerk langsliep werd afgegraven en voorzien van een trap gemaakt van basaltstenen. Daarnaast is een stukje palenscherm neergezet omdat deze plek het startpunt is van Rondje Eiland Urk, een cultuurhistorische fiets- en wandelroute langs de contouren van het voormalige eiland.

In het programma Beeldspraak op Omroep Flevoland geeft Piet Brouwer uitleg over het kunstwerk 'de IJsvlet'.

Met dank aan Piet Brouwer voor het geven van informatie

Kunstenaar

Piet Brouwer werd op 21 mei 1933 op Urk geboren. Zwarte houten klompen maken deel uit van de Urker kledingdracht, maar niemand wist meer hoe die handmatig gemaakt moesten worden. Brouwer vond dat maar niks en besloot in 1976 zich aan te melden bij de toen kersverse klompenmakersschool in Enter. Hij ontwikkelde een grote voorliefde voor houtsnijden en behaalde zijn klompenmakers diploma. Pas in de begin jaren tachtig van de twintigste eeuw ontstond zijn passie voor kunst. Piet Brouwer was van 1961 tot 1992 directeur van een electrotechnisch bedrijf op Urk en combineerde in het begin deze taak met het kunstenaarsschap. Van 1985 tot 1990 studeerde Piet Brouwer aan de Vrije Academie in Nunspeet. Daar leerde hij zijn houtsnijwerken in was te maken. Ook kreeg hij onderricht in klei en brons. Brouwer werkte het liefst figuratief en haalde de inspiratie voor zijn kunstwerken onder andere uit de Urker geschiedenis. Naast beeldhouwwerken maakte hij aquarellen. Piet Brouwer was een gedreven kunstenaar.

Ter afsluiting van het 50-jarig jubileum van Piet Brouwer Electrotechniek BV op 25 november 2011 werd Piet Brouwer benoemd tot lid in de orde van Oranje Nassau. Hij kreeg het lintje door burgemeester Jaap Kroon uitgereikt voor zijn inzet voor het installatiebedrijf maar ook voor zijn inzet voor de Urker cultuur en cultuurhistorie. Van 1960 tot 1980 was Brouwer bestuurslid van DINDUA, een christelijke reciteervereniging. Ook schreef hij sketches over het Urker volksleven. Vanaf 1976 tot zijn dood was hij actief als vrijwilliger bij de Stichting Oudheidkamer Enter. In 1978 was hij medeoprichter van het Urker museum Hulp en Steun en het latere definitieve museum Het Oude Raadhuis. Daarnaast heeft hij zich ingezet voor de oprichting van de Vereniging Vrienden van Urk. Tot op hoge leeftijd was Brouwer actief als kunstenaar, alhoewel hij na een rugoperatie geen zwaar werk meer kon verrichten. Piet Brouwer overleed op 24 april 2019 op Urk. Hij was al langere tijd ziek, maar zijn overlijden kwam plotseling. Brouwer werd 85 jaar. 

Op Urk zijn in de openbare ruimte vijf kunstwerken van Piet Brouwer te vinden: 'Hulp en Steun' (1991), 'de IJsvlet' (1994), 'Meester Verstelle' (1995), 'de Vroemoer' (1998) en 'de Wachtsman' (2017). Brouwer maakte ook het beeldje 'Paalscherm om de Urker top'. Als waardering voor de inzet van de SGP voor het herstel van het palenscherm gaf hij het kunstwerk in 2014 aan die partij cadeau. Op zijn beurt schonk de SGP het kunstwerk aan de burgemeester opdat het een prominente plaats in de raadzaal zou krijgen en de hele bevolking ervan kon genieten. Op Schokland vinden we in het museum op Middelbuurt 'Ontruiming van Schokland 1859' (1994) en in de Waterstaatkerk een door Brouwer gemaakte replica van het doopvont. Ook buiten de Provincie Flevoland staan bronzen beelden van de Urker kunstenaar: in Rijssen – ‘de Stadsomroeper’ (2001) en in Enter – 'Klompenmaker' (1993), 'n Gaanzendriewer' (1997), ‘de Maaier' (2000) en 'Klompenmaker achter zijn werkbank' (2000). Voor de gemeente Dronten maakte Brouwer een relatiegeschenk, een replica van het kunstwerk 'Polderpioniers'.