zonder titel

zonder titel
zonder titel

Plaats: Emmeloord

Locatie: Urkerweg

Kunstenaar: Jan van Eyl

Materiaal: koper

Jaar: 1965


Beschrijving:

De Landbouwpraktijkschool in Emmeloord is in 1959 gestart en had tot 1965 onderdak in barakken van kamp Emmeloord-Oost. Een unieke opleiding waarin alle landbouworganisaties samenwerkten. Leerlingen van lagere- middelbare- en hogere landbouwscholen uit heel Nederland kregen hier onderricht in het praktisch gebruik van trekkers en landbouwwerktuigen. Leslokalen waren er niet. In plaats daarvan beschikte de school over 12 ha grond, maar ook over een overdekte hal van 64 x 35 m, waarin op de onverharde bodem bij slecht weer activiteiten als ploegen, zaaien, aardappelpoten en kunstmeststrooien beoefend konden worden. Tijdens de opleidingsweek waren de manlijke leerlingen in het internaat gehuisvest. Het tweelaags hoofdgebouw en een werktuighal waren gebouwd naar een ontwerp van de architecten Arend Rothuizen (1906-1990) en Hermanus Visker ((1920-1996). Op 9 september 1965 opende Barend Biesheuvel, minister van Landbouw en Visserij in het kabinet-Cals, de nieuwe gebouwen van de Landbouwpraktijkschool aan de Urkerweg, die ƒ 3000.000,- gekost heeft. De minister haalde een handel over waarna een tractor langzaam, bijna onzichtbaar, vooruitreed. De met bloemen versierde landbouwwagen, die dienst deed als spreekgestoelte, werd daardoor enkele centimeters vooruit getrokken. Toen ook de claxon had geloeid was de school officieel geopend.

Op het gazon tussen het slaapgebouw en de praktijkhal werd in het kader van de percentageregeling beeldende kunst een geabstraheerd kunstwerk geplaatst van de kunstenaar Jan van Eyl. Het samengestelde kunstwerk bestond uit drie organische vormen die op pootjes stonden. Kijkend vanaf de Urkerweg stelde het kunstobject van links naar rechts voor; de wasdom, een grondachtige figuur waarop het gewas groeit, de zon als symbool van licht en warmte en een golf als symbool van water. Het eerste element gaf het jonge gewas in het veld weer. De twee andere elementen moesten de groei van het jonge gewas stimuleren. Deze groei is alleen mogelijk door zonnewarmte en water. Het kunstwerk had een dubbel gezicht. Als de plastiek vanaf de binnenplaats van het schoolgebouw bekeken werd zag je van links naar rechts achtereenvolgens de inpoldering, de drooglegging en het gewas op het land. Jan van Eyl klopte de koperplaten zorgvuldig, met behulp van mallen, in de gewenste vorm en laste ze vervolgens aan elkaar. Voor de kunstenaar was koper het meest ideale materiaal om zijn indrukken weer te geven. Het is niet massief, niet materialistisch en makkelijk tot dikke en dunne constructies te verwerken. Om duidelijk aan te geven dat de drie vormen in elkaar overliepen grepen ze door holle en bolle constructies in elkaar. Van Eyl vond naturalistische figuren een te simplistische voorstelling geven. Om te voorkomen dat de beschouwer na een eerste oogopslag en tevens directe herkenning van de figuur door zou lopen, wierp de kunstenaar in de figuratieve voorstelling graag problemen op. Volgens Jan van Eyl is men dan eerder geneigd om even bij het kunstwerk stil te staan om zich te bezinnen op datgene wat in het beeld gesymboliseerd wordt.

In 2004 werd de Landbouwpraktijkschool gesloten in verband met de verhuizing naar het Praktijkleercentrum (PTC+) in Dronten. Dit paste in het beleid om het Landbouwonderwijs zo veel mogelijk te centraliseren. Het schoolgebouw werd in 2007 gesloopt. Met de sloop verdween ook het kunstwerk van Jan van Eyl uit het straatbeeld van Emmeloord. Vanwege de slechte staat werd het kunstobject teruggegeven aan de erven van de in 1996 overleden kunstenaar.

Bron foto: Kunstroute Noordoostpolder. Een halve eeuw monumentale kunst.1952-2002

Kunstenaar

Johannes Jacobus Jozef Maria (Jan) van Eyl, is op 31 januari 1926 in Eindhoven geboren. Jan van Eyl of Jan van Eijl studeerde van 1945 - 1951 aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam bij Jan Bronner en Piet Esser. Vervolgens studeerde hij een half jaar in Parijs, o.a. bij Courvoisier en Zadkine. In 1952 kwam Van Eyl, als uit Brabant afkomstige beeldhouwer, terecht bij de Efteling waar hij werkte aan ontwerpen van Anton Pieck zoals het hoofd van Langneck en aan Ezeltje Strek Je. Op de Efteling leerde hij de beeldhouwster Marie Eitink (1925 - 2018) kennen waarmee hij in 1954 trouwde. Na hun huwelijk vestigen zij zich in Enschede, de geboorteplaats van Eitink. In Enschede gaf Jan van Eyl samen met o.a. Carel Visser en Pearl Perlmuter leiding aan de beeldhouwafdeling van de Academie voor Kunst en Industrie.

Het werk van Van Eyl was aanvankelijk figuratief, maar werd later abstracter, waarbij vormen uit de natuur een belangrijke rol speelden. Van Eijl zei eens: "Wat je in de natuur aan vormen vindt, daar wordt je koud van." Zijn beelden kenmerken zich door een voorliefde voor gladde, organische vormen, een spel van licht en donker en voor brede thema’s als evolutie en natuurlijke processen. Werk van Jan van Eyl is in heel Nederland te vinden. Van tijd tot tijd werkte Van Eyl samen met zijn vrouw aan projecten, zoals bij het bronzen wandkunstwerk op de keermuur aan de zuidzijde van de Europatunnel in Enschede en Midwinterhoorn blazer en de windwijzer Levensgang op de toren van het stadhuis van Hengelo.

Jan van Eyl overleed op 30 juni 1996 op 70-jarige leeftijd in Enschede.