Amsterdams grachtenhuis

Amsterdams grachtenhuis
Amsterdams grachtenhuis Amsterdams grachtenhuis Amsterdams grachtenhuis Amsterdams grachtenhuis

Plaats: Emmeloord

Locatie: Verhagenlaan

Kunstenaar: Gerda Rubinstein

Materiaal: brons

Jaar: 2004


Beschrijving:

Aan de Verhagenlaan stond een Amsterdams grachtenhuis van de hand van Gerda Rubinstein. De figuratieve voorstelling was herkenbaar en vertoonde duidelijke overeenkomsten met de werkelijkheid, maar was niet realistisch. Dit grachtenhuis zou je in werkelijkheid niet tegenkomen, dit kunstwerk kwam voort uit de fantasie van de kunstenaar. Aan de ene kant van het pand had Rubinstein een trapgevel afgebeeld, terwijl we aan de andere zijde een klokgevel konden aanschouwen. Een trapgevel is een topgevel waarvan de bovenzijde zich naar boven toe trapsgewijs versmalt. Een klokgevel is een gevel van een huis waarvan de bovenzijde een ronde vorm heeft als van een klok. Tegen de klokgevel was een fiets geplaatst en in het grachtenhuis waren de bewoners druk doende met hun dagelijkse bezigheden.

Het Amsterdamse grachtenhuis was in 2004 door het A.D. van Eckfonds aangeschaft voor het kunstproject ‘Huisje, boompje, beestje’, een wandeling langs kunst op kniehoogte die de gemeente speciaal voor kinderen heeft gerealiseerd. In de nacht van 23 op 24 september 2008 zijn 6 bronzen kunstwerken van het kunstroute, met een totale waarde van tussen de 40.000 en 50.000 euro, gestolen. Ook het grachtenhuis was ontvreemd. Een getuige heeft hamerslagen gehoord en een vaag licht gezien bij één van de beeldjes. Alleen de lammetjes, die aan het begin van het kunstproject vlakbij de huizen staan, zijn niet van hun sokkel gerukt en de struisvogels waren klaarblijkelijk te groot. De sokkel van 'Kikker' was ernstig vernield maar het natuurstenen kunstwerk hebben de dieven niet meegenomen.

Kunstenaar

Gerda Ursula Rubinstein is op 16 juni 1931 in Berlijn geboren, als dochter van een joods zakenman en een niet-joodse vrouw. In 1935 vluchtten haar ouders met hun drie kinderen voor het nazibewind naar Amsterdam. In 1937 vertrok het gezin naar Londen maar keerden in 1939 weer in Amsterdam terug. In 1940 werd haar vader door de Duitsers opgepakt op verdenking van deviezensmokkel. Hij stierf in oktober 1942 in het werkkamp Auschwitz-Monowitz.

Na de oorlog werkte Gerda Rubenstein in een pottenbakkerij in Amsterdam en vervolgens in het atelier van Wessel Cozijn. Een beurs stelde haar in de gelegenheid om van 1952 - 1953 gedurende een jaar lessen te volgen aan de Académie de la Grande Chaumière in Parijs, onder leiding van de beeldhouwer Ossip Zadkine. Gerda werd in 1954 tot Nederlander genaturaliseerd. In 1958 vestigde zij zich in Londen.

Haar werk is overwegend figuratief. Voor de beelden die Gerda Rubinstein maakt, hakt zij de mallen uit steen. In deze mallen wordt het brons gegoten. Ook boetseert zij klein werk in was en groter in klei. De mens is een favoriet onderwerp, mensen in een stedelijke omgeving die iets vieren. De vrijheid en hoop die zij als tiener na de Tweede Wereldoorlog heeft ervaren heeft haar nooit verlaten en beïnvloed haar werk nog steeds. Zij werkt het liefst in opdracht. Soms maakt zij dieren of vogels als opdrachtgevers daarom vragen zoals het kunstwerk van 36 visdiefjes in Dudley (Groot Britannië). Rubenstein geeft haar werk geen naam omdat het werk voor zichtzelf moet spreken.