Houten zeewering
Plaats: Schokland
Locatie: Oud-Emmeloord en Middelbuurt
Maker: Waterstaat
materiaal: hout
Jaar: 17e eeuw
Beschrijving:
Aan het begin van de Middeleeuwen maakte 'Schokland' onderdeel uit van een groot schiereiland. Vanaf het jaar 1100 begonnen kloosterlingen met de ontginning van het gebied door ontwatering van het veen, waardoor de bodem langzaam inklonk. Hierdoor kreeg de zee meer invloed en werd het schiereiland in de 13e eeuw voortdurend kleiner. Teneinde het nieuw ontgonnen land droog te houden legden de bewoners dijkjes aan waarin duikers waren opgenomen. Bij vloed waren de duikers gesloten, en werd het water binnendijks in sloten verzameld. Bij laag water werden de duikers geopend en werd het water afgevoerd. Na de ontginning van het veen was hier nog enige tijd akkerbouw mogelijk, maar na verloop van tijd moest die volledig plaatsmaken voor veeteelt. De bodemdaling en daarmee gepaard gaande vernatting zorgden er omstreeks de 15e eeuw voor dat sommige veengronden zelfs niet meer geschikt waren voor beweiding of hooien. Rond 1450 sloeg de veenrug, waarmee het schiereiland met het vaste land verbonden was, weg en ontstond een eiland in de Zuiderzee dat in 1806 Schokland zou gaan heten.
In de loop der eeuwen moest het eiland door de stijgende zeespiegel steeds meer land prijsgeven aan de zee. Bij hoogwater liepen grote delen onder water. In het zuiden ging een deel van Ens verloren, de kerk werd verplaatst naar de huidige zuidpunt, op het hoogste gedeelte van de reeks zandhoogten die de IJssel begeleidden. Ook aan de oostkant gingen destijds de landverliezen door. Vermoedelijk werden toen als gevolg van het terugtrekken van de bevolking van iets oostelijk gelegen en bedreigde terpen, de woonheuvels van Zuidert, Middelbuurt en Emmeloord opgeworpen. Om het eiland te beschermen tegen de zee werden al in de 16e eeuw stenen aangevoerd voor de dijkbouw en later werden paalschermen aangebracht die het land vooral aan de oostzijde beschermden. De grenen en eiken palen, die 4 tot 6 m lang waren, werden vanuit Noorwegen geïmporteerd. Deze palen werden door de dienst van Waterstaat met een hijsblok ingeheid, waarbij de Schokkers vaak meewerkten. Als er te weinig mannen beschikbaar waren, werden ook vrouwen en meisjes ingeschakeld om het hijsblok omhoog te hijsen. De houten zeewering vroeg om veel onderhoud, bijna elk jaar moesten er palen vervangen worden. Daarom werd het Ensergeld ingevoerd. Vanaf 1634 werd een stuiver geheven van elk de provincie Overijssel in- en uitgaande schip. In 1651 werd de belasting verhoogd tot 2 stuivers per schip. Daarna volgde in 1675 een verhoging tot 3 stuivers, om tenslotte in 1698 nog eens verhoogd te worden tot 6 stuivers per schip. Van dit geld werd naast de zeewering ook de vuurtoren op de zuidpunt onderhouden.
Hoewel Schokland één geheel is werd er tot 1806 gesproken van de eilanden Ens en Emmeloord. Noch Ens in het zuiden, dat tot Overijssel behoorde, noch Emmeloord in het noorden, waar de burgemeesters van Amsterdam, evenals op Urk, de ambachtsheerlijkheid uitoefenden, werd afdoende tegen het water verdedigd. Nadat de eilanden Urk, Ens en Emmeloord op 8 januari 1710 werden getroffen door een grote storm die veel schade aanbracht aan de waterkeringen en steenglooiingen en veel land wegsloeg kwam de in 1705 aangestelde ambachtsheer Nicolaes Witsen naar de eilanden. Toen hij het toneel van verwoestingen overzag was hij diep getroffen. Burgemeester Witsen wist het stadsbestuur van Amsterdam te bewegen tot het nemen van buitengewone maatregelen tot behoud van de twee eilanden. De magistraat stuurde een afgezant om de schade op te nemen en na te gaan welke werkzaamheden noodzakelijk waren om problemen in de toekomst te voorkomen. De kosten voor Emmeloord werden geraamd op ƒ 13.052,- en Ens ƒ 38.820,-. Vervolgens vroeg het stadsbestuur een vergunning aan de Staten van Holland en West-Friesland om ten bate van het onderhoud van Urk en Emmeloord een loterij te organiseren. Eén der spreuken waaronder 5 loten aangeschaft werden luidde "labor omnia vincit" wat Latijn is voor "hard werken overwint alles", het motto uit het familiewapen van burgemeester Nicolaes Witsen. De loterij bracht ƒ 40.000,- op. Het ondehoud van het zuidelijk deel van de zeewering was zo bezwarend voor Overijssel dat zij de twee ander belanghebbende provincies vroeg in de kosten bij te dragen. Eveneens in 1710 kwam men tot een regeling. Overijssel droeg 32/60e deel van de kosten bij, Holland 18/60e en Friesland 10/60e. Dit had tot gevolg dat Holland vorderde dat Overijssel en Friesland zouden bijdragen tot de kosten van Emmeloord. Na 1710 werd de loopkistendam aan de oostzijde van het eiland hersteld en de westkant van Schokland gedeeltelijk van een kistdam voorzien. Hiervoor werden de palen in dubbele rijen in de grond geslagen waardoor er een soort bekisting ontstond met een tussenruimte van 3 voet 10 duim, ongeveer 1,10 m, die opgevuld werd met bladriet en zeewier en gedekt met een bestorting van stenen. De kistdam was aan de landzijde verankerd. Eind 18e eeuw sloeg de paalworm op het eiland toe. Dit diertje leeft in een gang, die hij met zijn schelp in hout kan boren. De houten zeewering werd door al die gangen een poreuze gatenkaas. Dit verzwakte de bescherming tegen het zeewater dramatisch. Op Emmeloord bleek dat: "al het paalwerk de Zuid-Oostzijde van de buurt, alwaar de Roomsche Kerk en de bakloods staat, zo slegt is, dat verscheijdene palen geheel door worm doorgeknaagt zijn en er los bijhangen". Een aantal jaren later werd vermeld: "is de regel paalwerk agter de buurt verteerd en kragteloos". In 1804 besloot de Waterstaat langs de westzijde van het eiland een stenen dijk aan te leggen.
In de 19e eeuw was Schokland zo'n 4 km lang en op zijn breedste punt 500 m breed. De Schokkers woonden op de terpen Emmeloord, Middelbuurt en de Zuidert. De lager gelegen delen van het eiland waren zo drassig dat het vrijwel onbegaanbaar was. De zeewering aan de oostkant van Schokland bestond uit een rij palen, met aan de achterzijde een gording, die op afstanden van 2,5 m met schoren aan ingeheide palen in de wal bevestigd waren. Op de schoren lag op schuine klossen een 35 cm brede loopplank die de buurtschappen onderling verbond. Als de Schokkers elkaar op de loopplank tegen kwamen legden zij de armen om elkaar heen en draaiden ineengestrengeld 180 graden, om daarna hun weg te vervolgen. Dit wordt de 'Schokkerdans' genoemd. Door storm kon het plankier ernstig gehavend zijn of spekglad als gevolg van regen of vorst. Dat de tocht over de gladde plank zelfs voor ervaren Schokkers haast niet te doen was blijkt uit een brief uit 1809 van het Gemeentebestuur van Schokland, .... "dat daardoor dikwils gebeurd dat wij bij nagt aankomende met onze natte kleederen op onze knijen naar de buurten moeten kruijpen, hetwelk onze oude lieden dikwils ondoenlijk is". Daarom werd aan de Dienst voor de Waterstaat om toestemming gevraagd de kistdam met een mengsel van schelpen en teer te mogen bestrooien, waardoor deze beter begaanbaar en beter zichtbaar werd. In 1836 meldde de Leeuwarder Courant dat aan de oostzijde tussen Emmeloord en Middelbuurt ongeveer 133 el paalwerk was geruïneerd, waarvan 100 el totaal was weggeslagen, zodat de communicatie gestremd was. Bronnen: schokkervereniging.nl.
In 1942 viel de Noordoostpolder droog. Schokland werd een eiland op het droge. De kustverdediging van Schokland omvatte duizenden palen en twintigduizend ton steen dat elders goed gebruikt kon worden. Bouwmaterialen waren tijdens de Tweede Wereldoorlog schaars dus werden de materialen gedurende de ontginning van de Noordoostpolder hergebruikt. De dijken werden ontdaan van hun bekleding met basalt. Ruim twintigduizend ton steen kwam hierdoor vrij voor de aanleg van de nieuwe polderdijken. Daarmee kon het tekort aan basalt, waarvan de import uit Duitsland en België vanwege de oorlog stagneerde, enigszins worden verminderd. Ook allerlei puin, waaruit de dijken waren opgebouwd werd hergebruikt in de meerdijken of als wegfundering. De palen werden getrokken en de niet door paalworm aangetaste delen verzaagd tot balken en bouwplanken voor onder meer de arbeiderskampen en de allereerste woningen in Emmeloord. Hiervoor werd op Schokland, net ten noorden van de huidige Schokkerringweg, een speciale houtzagerij opgericht die later werd overgeplaatst naar Dorp A, tegenwoordig Emmeloord.
In 2004 is de oude haven van Emmeloord in de oorspronkelijke staat teruggebracht. Het droge havenbekken kreeg gereconstrueerde steigers, afmeerpalen, havenlichten, ijsbrekers en een waterpoel. Daarnaast werd een stuk van het palenscherm met daarop de loopplank herbouwd. Datzelfde jaar werd ook de houten zeewering rond de terp van Middelbuurt gerestaureerd.
Bronnen: Schokland een eiland in de tijd, 'De laatste jaren van een eiland' Almanak 1958-9-Schokland', 'Schokland verlaten' door Bruno Klappe en Wim Veer, 'Schokland kustverdediging ontmanteld' Flevopost november 2007, Urk en Schokland door Tromp de Vries, en Wikisage. .
Kijk hier voor meer informatie.