Rivierduin NE170 - NE171
Plaats: Schokland
Locatie: Ramsweg
Maker:
materiaal:
Jaar: Mesolithicum, Neolithicum
Beschrijving:
Schokland staat symbool voor het leven van de Nederlanders met een strijd tegen het water. Duizenden jaren is het gebied bewoond geweest. En al die bewoners hebben hun sporen achtergelaten. De bewoningsgeschiedenis gaat terug tot de pre-historie. In die tijd maakte Schokland nog onderdeel uit van een omvangrijk deltagebied. Zo'n 12.500 - 11.500 jaar geleden, in het Laatglaciaal, zijn langs de rivierarmen duinen gevormd die 3 à 4 meter hoger waren dan de geulen. Onder de koude omstandigheden had de wind vrij spel en zette vanuit de stroombedding en parallel aan de stroomrichting van de IJssel, zand af. Dit werden na verloop van tijd duinen.
In de bodem van kavel NE170 en NE171 ten zuidwesten van Schokland is bij archeologische opgravingen in 1984 en 1988 een rivierduin ontdekt, onderdeel van een 1,5 km lange, min of meer oost-west gerichte, deels parallel rivierduincomplex op de noordoever van de IJssel. Het was het grootste en hoogste rivierduin en is in het Mesolithicum of Midden Steentijd (8000 - 5500 v. Chr.) en Neolithicum of Nieuwe Steentijd (5500 - 1900 v. Chr.) bewoond geweest. Het rivierduin, dat groot genoeg was voor een permanente nederzetting, lijkt redelijk begaanbaar geweest te zijn en voldoende weide-, jacht- en verzamelmogelijkheden geboden te hebben, in aanvulling op de bestaansmiddelen die de rivieren verschaften. Op kavel NE170 zijn steentijdvondsten aangetroffen zoals houtskool en hazelnootdoppen en een klokbekerscherf. Het is onbekend of het een vroege- of later klokbekerscherf is. Daarnaast zijn er werktuigen gevonden zoals een Valby-bijl en een H-Hamer. Op kavel NE171 werd een 'Walsbijl of Walzenbeil' opgegraven. Een veldverkenning van AWN Flevoland op 10 maart 2012 leverde 29 kg vondstmateriaal op waaronder drie vuursteen spitsen, een geretoucheerde kling en een fragment van een sikkel.
Tijdens het Holoceen is een laag van twee tot vijf meter aan veen ontstaan onder invloed van de zeespiegelstijging dat tot de veenvorming leidde. In de vroege middeleeuwen was in deze omgeving een soort kwelderlandschap dat werd omgeven en herhaaldelijk overspoeld door zoet water van het Aelmere. De duinkop NE170 was vermoedelijk de enige hoogte die nog boven het veen uitstak. Het gedeelte van het duin op kavel NE171 was toen waarschijnlijk al voor een groot deel geëgaliseerd. De vondsten op kavel NE171 van kogelpotaardewerk, Pingsdorfer vaatwerk, Duits steengoed en ongeglazuurd steengoed uit Sieburg wijzen erop dat deze plek voor 1200 al weer werd bewoond. Omstreeks 1100 legden de bevolking dijken aan, maar dit bleek onvoldoende om het hoofd te kunnen bieden aan de steeds sterker opdringende stormvloeden. Wanneer in de 12e en 13e eeuw een hernieuwde periode van transgressie optreedt betekent dit voor het eiland het inluiden van een lange zorgen volle tijd. Vanwege de oprukkende zee hebben de bewoners zich voor de 15e eeuw moeten terugtrekken op de tegenwoordige Zuidpunt van Schokland. Aan de noordzijde van kavel NE170 is een grote hoeveelheid puin aangetroffen. Mogelijk betreft het de verspoelde resten van het kerkje van Enedseae (het latere Ens) dat in de 14e eeuw vermoedelijk grotendeels is overgebracht naar de 700 m noordoostelijker gelegen Zuidpunt.
Voor de bescherming van de bodemarcheologie op kavel NE170-171 is vernatting van de top en flanken van het ondergrondse rivierduin nodig, een hoger bodemvochtgehalte. Vandaar dat het Flevolandschap, de gemeente Noordoostpolder en waterschap Zuiderzeeland het project Nieuwe Natuur Schokland zijn gestart. Tussen de zuidpunt van het voormalig eiland en de Ramsweg moet een natuurgebied van 200 hectare komen. De nieuwe natuur wordt een combinatie van vochtig weidevogelgrasland, flora- en faunarijk grasland en biologische akkers die tot het eind van de winter met rust worden gelaten. In 2024 zou het nieuwe natuurgebied klaar moeten zijn.