Stuwen

Stuwen
Stuwen Stuwen

Plaats: Marknesse, Luttelgeest

Locatie:

Maker: Directie Wieringermeer / Waterschap

materiaal: beton, staal of hout

Jaar: vanaf 1942


Beschrijving:

De Noordoostpolder ligt geheel onder Normaal Amsterdams Peil (NAP), een waterhoogte die wordt gebruikt als referentie om de hoogteligging van een bepaalde plaats in Nederland aan te duiden. Als de polder niet elke dag bemalen wordt lopen hele stukken land onder water. Voor een goede bemaling werd de polder verdeeld in drie afdelingen met elk een eigen polderpeil. Het streefpeil in de hoge afdeling wordt gehandhaafd door gemaal Smeenge en de Marknessersluis. Gemaal Buma en gemaal Vissering handhaven het streefpeil in de lage afdeling. Het peil van 5,00 m onder NAP in de tussenafdeling, het 4800 ha grote gebied ten oosten van de lijn Marknesse en Luttelgeest, wordt in stand gehouden met behulp van een aantal stuwen.

Omdat de bodem in de Noordoostpolder van oost naar west van ongeveer 3,00 m onder NAP naar 4,50 m onder NAP helt werden verschillende tussenpeilen in de tochten gemaakt. Om dit te bereiken werden stuwen geplaatst. Door toepassing van stuwen wordt ervoor gezorgd dat het slootwaterpeil in de hoger gelegen gronden op een acceptabel niveau blijft, zodat de bodem niet verdroogd. Zonder stuwen zou al het water in de Noordoostpolder naar het onderbemalingsgebied bij Tollebeek stromen. Een stuw is een waterbouwkundig kunstwerk in een watergang, een soort dam met als doel in die watergang een bepaald waterpeil in te stellen. Er zijn vaste stuwen en regelbare stuwen. Stuwen met een klep, schot of schuif, van beton, staal of hout. Met beweegbare stuwen kan Waterschap Zuiderzeeland het waterpeil beheersen. De beweegbare stuwen gaan open als er veel neerslag valt en keren naar de oude stand terug als het streefpeil weer is bereikt. De meeste beweegbare stuwen doen dit automatisch. Bij een geautomatiseerde stuw is er een aandrijving die de klep of schuif aanstuurt. Als er in het hele gebied veel water is gevallen en de gemalen kunnen de hoeveelheden niet ineens uitmalen, dan kunnen de stuwen die direct afwateren op de hoofdvaarten ook omhoog gezet worden om het teveel aan water tijdelijk vast te houden. 

Vanaf de jaren 1980 werden de eerste stuwen door het waterschap vervangen. De gecreoteerde houten stuwen werden vervangen door onbehandelde hardhouten stuwen. Vanaf 2000 werden de meeste houten stuwen vervangen door een stuw met stalen damwand en een betonnen deksloof. De kleinere stuwen zijn gemaakt van een hardhouten damwand met een RVS of kunststof klep. In de Schotertocht bevindt zich nog een oorspronkelijke vaste, gecreosoteerde houten stuw uit de tijd dat de Noordoostpolder werd ingericht. Als oorspronkelijk inrichtingsobject drukt deze stuw een bijzondere cultuurhistorische waarde uit van het unieke watersysteem van de polder. Bronnen: Waterschap Zuiderzeeland; Rapport; Inventarisatie watererfgoed Noordoostpolder, Oostelijk en Zuidelijk Flevoland.

Voortstuwers

Het landbouw gebied ten zuidwesten van Emmeloord heeft te maken met een verminderde drooglegging die veroorzaakt wordt door bodemdaling in het gebied. De bodemdaling leidt tot minder afstand tussen het maaiveld en het grondwater waardoor er een ‘hogere’ grondwaterstand wordt ervaren. De agrariërs kampen er al lange tijd met wateroverlast, wat slecht is voor hun gewassen. Daarnaast is er door de bodemdaling een groeiende kans op wateroverlast door inundatie. Dit wordt versterkt door de klimaatverandering. De agrariërs hebben meermalen aangegeven dat structurele peilverlaging voor hen de meest effectieve maatregel is. Provincie en waterschap zien dit echter niet als een duurzame oplossing. Peilverlaging heeft onomkeerbare negatieve gevolgen voor de bodemdaling. Door peilverlaging versnelt de veenoxidatie, en daarmee de bodemdaling. 

Vanaf 2018 zijn Waterschap Zuiderzeeland, de provincie Flevoland en de gemeente Noordoostpolder samen met de agrariërs en stakeholders, LTO Noord (Land- en Tuinbouworganisatie) en RVB (Rijksvastgoedbedrijf) aan het zoeken naar een oplossing. Voorgesteld is om zowel in de Johannes Posttocht als in de Hannie Schafttocht een stuw te plaatsen met pompen aan de zijkant, zogenaamde voortstuwers. Tijdens normale situaties staat de stuw open maar tijdens extreme weersomstandigheden gaat de stuw dicht zodat het achterliggende gebied niet te maken krijgt met overmatige peilstijgingen. De voortstuwers zorgen er dan voor dat het wateroverschot versneld wordt weggepompt in de Urkervaart, waardoor het streefpeil eerder bereikt wordt. Daarnaast wordt in de Zuider d-tocht een pompinstallatie gemaakt. Deze pomp moet ervoor zorgen dat het water tijdens extreem weer vanaf de d-tocht, een droge tocht die de overgang vormt van de kavelsloot naar de doorgaande tocht, beter wordt afgevoerd op de Zuidertocht. Tevens moet de Vliegtuig d-tocht verbreed worden om het extra water van het achterliggend gebied beter te kunnen afvoeren.

In december 2022 werd bekend dat het Waterschap Zuiderzeeland de maatregelen wil afblazen omdat het project meer kost dan verwacht. Het waterschap vindt 5 miljoen euro teveel, omdat de schade die akkerbouwers door de wateroverlast kunnen lijden op 1,5 miljoen euro wordt geschat. Waterschap Zuiderzeeland zegt dat het gezien die verhouding niet verantwoord is om de voortstuwers aan te leggen. De provincie Flevoland wil dat de voortstuwers toch worden aangelegd. Volgens het college van Gedeputeerde Staten moeten de maatregelen gewoon worden getroffen, zoals eerder is afgesproken. Begin maart 2023 meldde Waterschap Zuiderzeeland dat het projectplan 'Voortstuwers' is ingetrokken.