Gemaal Buma

Gemaal Buma
Gemaal Buma Gemaal Buma Gemaal Buma Gemaal Buma Gemaal Buma

Plaats: Gemaalweg 25

Locatie: Rutten

Maker: Dirk Roosenburg

materiaal: baksteen / staal

Jaar: 1939 - 1941


Beschrijving:

In augustus 1936 werd in opdracht van de Dienst der Zuiderzeewerken afd. Noordoostpolderwerken een start gemaakt voor de werkhaven en funderingsput voor een gemaal bij Lemmer. In het begin van 1939 is de funderingsput leeggemalen. Toen kon men beginnen met de bouw van het gemaal en de schutsluizen in de put. De 'werkvloer' lag 10 m beneden NAP. Meer dan 3000 palen werden de grond in gedreven, soms met een lengte van 14 m. Het laatste stuk dijk, tussen Urk en Ramspol, werd op 13 december 1940 om 13.13 uur gesloten. Voordat begonnen werd met het in werkingstellen van het gemaal werd eerst nog op grote schaal gespuid op het IJsselmeer bij een lage waterstand. Het spuien werd op 3 februari 1941 gestaakt. Het gemaal bij Lemmer werd op 7 januari 1941 als eerste in werking gesteld. Omdat Nederland door de Duitsers bezet was heeft het droogmalen van de polder een jaar langer geduurd dan gepland was. In april 1941 begon het tweede gemaal bij Kraggenburg te werken. Op 9 september 1942 viel de Noordoostpolder droog. In november 1942 kon het gemaal bij Urk pas in werking worden gesteld. De gemalen en dijken zijn van belang voor het ontstaan van de provincie Flevoland en het in standhouden van de waterhuishouding.

Alle drie de gemalen in de Noordoostpolder zijn genoemd naar leden van de Zuiderzeevereniging, een vereniging die tot doel had de inpoldering van de Zuiderzee tot uitvoering te brengen. Het gemaal bij Lemmer is bij ministeriële beschikking in maart 1951 vernoemd naar Tweede kamerlid Age Buma (1820 - 1892). In 1882 diende hij een wetsontwerp in, waarin de afsluiting en inpoldering van de gehele Zuiderzee en de Waddenzee zou worden onderzocht. Het wetsontwerp van Buma stuitte op veel verzet. Buma trok zijn wetsontwerp weer in. Buma was in 1866 mede-oprichter en eerste voorzitter van de Zuiderzeevereniging.

Omdat de drie gemalen in de Noordoostpolder verschillende motoren en capaciteiten zouden krijgen moesten ze alle drie apart ontworpen worden. In 1937 schreef ir. V.J.P. De Blocq van Kuffeler: "Ik acht het noodzakelijk dat aan de architectonische verzorging van de gemalen van den Noord-oostelijken Polder meer zorg wordt besteed, dan daaraan uiteraard door het personeel van mijn dienst kan worden gewijd, zoodat het noodig is de hulp van een bekwaam architect in te roepen bij het ontwerpen dier gemalen". De ontwerpen werden door architect Dirk Roosenburg gemaakt. Om kosten te besparen werden de ontwerpen, op aanwijzing van Roosenburg, uitgewerkt door tekenaars van de Dienst der Zuiderzeewerken. Alle drie de gemalen zijn op dezelfde wijze geconstrueerd. Stalen spanten dragen het overstekende betonnen zadeldak dat met rode verbeterde Hollandse dakpannen is belegd. De muren zijn van gele genuanceerde baksteen en worden door de stalen vakwerkconstructie en de uitgebalanceerde vensterverdeling op functionele wijze gedecoreerd. Hoewel de gemalen uiterlijk veel op elkaar lijken, zijn er onderling ook duidelijke verschillen. Het elektrisch aangedreven gemaal Buma had, in tegestelling tot gemaal Smeenge die zijn elektriciteit rechtstreeks geleverd kreeg van de IJsselcentrale bij Zwolle, een eigen transformatorgebouw nodig. Gemaal Smeenge krijgt zijn stroom vanuit Leeuwarden. 

Gemaal Buma staat op een brede, met baksteen beklede onderbouw met trap en is door middel van een door de N.V. Machinefabriek Braat te Rotterdam vervaardigd staalskelet verstevigd. De onderbouw van het gemaal bestaat uit een gewapend betonconstructie. Hierin bevinden zich de instromingen naar de pompen, de zuigkelders, de pompslakkenhuizen en de pompenkelder. De bovenbouw is opgetrokken in baksteen vanuit een rechthoekige plattegrond en heeft granieten plinten en een uitkragend zadeldak met vier, op korte, gemetselde schoorstenen staande ventilatiekokers. De op de sluis gerichte kopgevel is van het type puntgevel en bevat een stalen deur met roeden in de boven- en zijlichten en een klein rond venster met stalen raam en betonnen lekgootje in de uitgemetselde omlijsting in de geveltop.

Een gemaal bestaat altijd uit een onderdeel dat het water verzet, het opvoerwerktuig, en een onderdeel dat daartoe de machine in beweging zet, het aandrijfwerktuig. Deze elementen vormen het hart van iedere bemalings-installatie. In gemaal Buma stonden drie, door elektrische motoren aangedreven, verticale centrifugaalpompen met 88 omwentelingen per minuut. Bij een centrifugaalpomp wordt het water in een slakkenhuisvormige ruimte door een waaier in rotatie gebracht en zo door cetrifugaalkracht weggeslingerd. De capaciteit van elke pomp bedroeg 570 m³ oftewel 570.000 liter water per minuut. 

De drie motoren van gemaal Buma hebben precies een halve eeuw gedraaid. In 1990 werd gemaal Buma geautomatiseerd. Offertes, die door waterschap Noordoostpolder aangevraagd waren, wezen uit dat opnieuw isoleren van de wikkelingen van de motoren in totaal vier ton zou kosten, maar het opnieuw laten wikkelen kwam al gauw op een half miljoen gulden per motor. Omdat met de verouderde motoren de voorgenomen automatisering een onzekere investering zou worden besloot het waterschap de oude motoren door nieuwe te vervangen. Op 13 december 1990 was het precies 50 jaar geleden dat de Noordoostpolderdijk werd gesloten. Op de bewuste plek werd die dag een maquette onthuld, kreeg de onderduikersbank een nieuwe bestemming en werd op de dijk een originele grijper geplaatst. Na de plechtigheid op de dijk werden in Gemaal Buma de drie nieuwe motoren officieel in gebruik gesteld. Door het intypen van een denkbeeldig waterpeil in de computer stelde dijkgraaf drs. Sybe Schaap de motoren in werking. De nieuwe motoren hadden dezelfde capaciteit als de oude uit 1941.

Van 2006 – 2008 is gemaal Buma gerenoveerd. Het kreeg een nieuwe technische installatie, waaronder drie nieuwe elektromotoren. Daardoor kreeg het gemaal meer capaciteit. Tijdens de heropening, op 10 april 2008, is het kunstwerk 'Droge voeten' door burgemeester van Rappard en dijkgraaf Henk Tiesinga onthuld. De capaciteit van de nieuwe motoren bedraagt 720 m³ water per minuut. Als de drie electromotoren gezamenlijk draaien wordt er 2160 m³ per minuut oftewel 2,16 miljoen liter per minuut de polder uitgeslagen. Dat is 450.000 liter water meer dan door de oude pompen werd uitgepompt. De opvoerhoogte van het gemaal bedraagt 5,60 m. De polder is gesplitst in twee afdelingen met polderpeilen van 4,50 m. en 5,70 m. beneden NAP. Gemaal Buma houdt samen met gemaal Vissering het peil van -5,70 m. NAP in de 32.160 ha grote lage afdeling in stand. Het gemaal werkt volautomatisch. Bij stroomuitval kan een automatisch werkend diesel noodstroomaggregaat de afsluitschuiven sluiten, de naastgelegen sluis bedienen en de gemaalverlichting van stroom voorzien. In 2010 is het gemaal flink onderhanden genomen. De stalen krooshekken die alle vuil en afval tegenhouden werden door GEKA Constructiebedrijf uit Urk gedemonteerd. Daarna zijn ze schoon gestraald, verzinkt door Verzinkerij Kampen en weer door GEKA gemonteerd. In 2012 zijn de aluminium ramen vervangen door stalen. De staalconstucties, de metalen raam- en deurstellen en de houten boeidelen werden dat zelfde jaar door Roebers & Zoon uit Vollenhove in speciaal voor het waterschap ontwikkelde kleuren Roegroen en Roegeel geschilderd. 

Gemaal Buma en de tot het complex behorende schotbalkenloods, transformatorgebouw, sluis en sluiswachtershuisje staan op de rijksmonumentenlijst. De evenwichtige verdeling van de gevelvlakken en raampartijen, de plaatsing van de schoorstenen en de bekroning van de zakelijke gebouwen maken van de dienstgebouwen markante punten op de overgang van het nieuwe land naar de omringende gebieden. Ook de dienstgebouwen zijn onder leiding van architect Roosenburg ontworpen. Op het gemaal heeft een door Dirk Roosenburg ontworpen windwijzer met twee achter elkaar aan buitelende snoekbaarzen gestaan. In de jaren 1970/1980 was de windwijzer zo verroest dat er nog maar één vis over was. De windwijzer werd van het dak gehaald. Op gemaal Vissering bij Urk is nog een identiek exemplaar te bewonderen. Bron: Bianca Colard, Communicatieadviseur Waterschap Zuiderzeeland.

In 2000 werd in de hal van Gemaal Buma een bronzen plaquette onthuld die herinnert aan de bomexplosie die op 27 juli 1940 bij het in aanbouw zijnde gemaal plaatsvond. 

Zie ook: Waterschap Zuiderzeeland

Architect

Dirk Roosenburg werd op 1 februari 1887 in Den Haag geboren. Na de HBS ging Roosenburg in 1905 naar Delft om aan de Technische Hogeschool civiele techniek te studeren. In het tweede leerjaar stapt hij over naar bouwkunde en studeerde in 1911 af. Daarna volgde hij nog een jaar lessen aan de École des Beaux Arts in Parijs. Hij vond een baan bij architect Jan Stuyt in Amsterdam. Vervolgens was hij een jaar of twee leerling van en tekenaar voor Berlage. Daarna werkte hij nog een paar jaar met A.H. op ten Noort en L.S.P. Scheffer binnen het bureau TABROS, voordat hij in 1916 een eigen bureau startte in Villa Windekind aan de Parkweg in Den Haag.

Roosenburg was sinds 1919 als esthetisch adviseur bij Rijkswaterstaat actief en werkte hij als zodanig ten tijde van de aanleg van de Twentekanalen (1930 – 1936) om tot aan zijn dood adviseur te blijven. Als adviseur was hij ook betrokken bij de aanleg van het Amsterdam-rijnkanaal en bij de vormgeving van de gemalen Lely en Leemans in de Wieringermeer en de Stevin- en Lorenzsluizen in de Afsluitdijk. In 1937 werd zijn hulp ingeroepen voor het ontwerp van de drie gemalen in de Noordoostpolder. In 1946, toen hij bijna zestig was, ging Roosenburg een samenwerkingsverband aan met twee medewerkers: Piet Verhave en Jaap Luyt, en hij bleef tot zijn 70 ste verjaardag met hen samenwerken. In de bouwwerken van Roosenburg waren vooral het gebruik en de praktische oplossingen belangrijk.

In de jaren '50 van de vorige eeuw was Dirk Roosenburg adviseur bij de vormgeving van de gemalen en sluizen in Oostelijk Flevoland, de Houtribsluizen bij Lelystad en het sluizencomplex bij Enkhuizen. De Dienst Zuiderzeewerken had een esthetisch adviseur nodig annex architect om de technische hoogstandjes op het gebied van de waterbouw te voorzien van een passende harmonieuze architectuur waardoor zij een waardige aanvulling zouden vormen op de landschappelijke en maatschappelijk-historische context waarin ze gebouwd werden. Roosenburg ontwierp voor Philips in Eindhoven onder meer het hoofdkantoor, delen van het Nateb en het fabrieksgebouw de Witte Dame. In Amsterdam is het voormalig hoofdkantoor van de Rijksverzekeringsbank op de kruising van de Stadionweg en de Apollolaan van zijn hand.

Roosenburg sterft op 11 januari 1962, na een kort ziekbed in het Haagse Bonovo ziekenhuis.