Friese Sluis

Friese Sluis

Plaats: Rutten

Locatie: Gemaalweg

Maker: Dirk Roosenburg

materiaal: beton, hout, ijzer

Jaar: 1940


Beschrijving:

De wateren binnen en buiten de Noordoostpolder hebben een verschillend waterpeil. Om het water te keren en het hoogteverschil te overbruggen werden in opdracht van de Dienst der Zuiderzeewerken bij Lemmer, De Voorst en Urk in de ringdijk toegangssluizen gebouwd. In de sluizen kunnen schepen worden 'opgeschut', omhoog gebracht, of 'afgeschut', omlaag gebracht. De afmetingen van de toegangssluizen tot de polder waren in 1936 afgestemd op een schip van 250 à 300 ton. Grotere schepen konden aanleggen aan de verschillende los- en laadplaatsen aan de rand van de polder. De sluisafmetingen zijn destijds in belangrijke mate afgestemd op de toen vrij veel voorkomende schepen van het type Spits. Dit binnenvaartschip kan zo'n 300 ton vervoeren en heeft een maximale diepgang van gemiddeld 2,50 m. Veel spitsen zijn 38,50 m lang en 5,05 m breed.

De Friese Sluis bij Lemmer overbrugt een verschil in waterpeil van zo'n 6 m. Mede door het grote verval duurt een schutting tamelijk lang, inclusief het in- en uitvaren gemiddeld 20 minuten. De schutsluis heeft de afmeting van 40 x 7 x 2,70 meter en is onderdeel van gemaalcomplex Buma. Begin 1939 werd de funderingsput leeggemalen en kon men in de put beginnen met de bouw van het gemaal en de schutsluis. De diepte van die fundeeringsput varieerde van 4.75 meter -N.A.P. tot 9.45 meter -N.A.P., terwijl de ringdam 3.50 - 4.50 meter +N.A.P. hoog en twee meter breed was. De Friese Sluis werd op 10 november 1940 in gebruik genomen en is daarmee de oudste sluis van de Noordoostpolder. De sluis is per hoofd uitgerust met 1 stel puntdeuren, die nabij de sluisput gebouwd zijn van Borneo teak. De houten deuren zijn tegenover elkaar opgesteld en draaien naar dezelfde kant open. In gesloten toestand steunen de twee deuren tegen elkaar en vormen samen een punt naar de zijde met het hoogste waterniveau. Dit steunen tegen elkaar is gunstig voor de krachtswerking in de deuren. De houten puntdeuren zijn bevestigd in sluishoofden, waarbij het benedenhoofd aan de zijde van de Lemstervaart ligt en het bovenhoofd aan de zijde van het IJsselmeer. De ruimte tussen de sluisdeuren wordt de schutkolk genoemd. Het betonwerk voor de rechte schutkolk werd uitgevoerd door de firma J. Haitsma uit Harlingen. De kolk is gefundeerd op houten heipalen. 

Op de kop van de sluis staan een sluiswachtershuisje en een schotbalkenloods naar ontwerp van architect Dirk Roosenburg. De vensterpartij van het ca. 18 m² grote bedieningshuisje voor de sluiswachter voorziet in een ruim blikveld en is voornamelijk georiënteerd op de bijbehorende Lemstersluis. De vensterpartij is voorzien van schuin geplaatste ramen onder met de gevel verbonden lessenaarsdakjes. Het sluiswachtershuisje is tegenwoordig niet meer in gebruik omdat de sluizen en bruggen in de Noordoostpolder sinds 2014 op afstand bediend worden vanuit het provinciehuis in Lelystad. De bakstenen schotbalkenloods is gebouwd op een grondplan van 6,5 x 11 m en staat onder een uitkragend zadeldak. De loods diende als opslag van de 12 schotbalken voor de sluis en verloor de oorspronkelijke functie toen in het voorjaar van 1968 een moderne, stalen noodschuif werd geplaatst. De 7 ton zware roldeur is opgehangen aan een overbrugging. Bij waterstuwing uit het IJsselmeer kan de noodkering boven de sluis worden gereden en door middel van takels in de sponningen worden gelaten. Zo zal de noodkering gepaatst worden als er een waterstand van + 0,50 NAP verwacht wordt voordat windkracht 4 wordt verwacht en de puntdeuren van het bovenhoofd op dat moment niet gesloten kunnen worden.

Aan het benedenhoofd van de sluis ligt over de kolk een beweegbare brug met een in 2020 door Hollandia Systems vervaardigde nieuwe brugval (het beweegbare deel van de brug) van 67 ton. De eerste stalen basculebrug was op 3 januari 1940 tezamen met de bruggen voor de sluizen bij Urk en De Voorst aanbesteed. Het werk werd voor ƒ 54.447,- opgedragen aan de laagste inschrijver, de Constructiewerkplaats N.V. Hollandia uit Krimpen aan de IJssel. Eind november 1941 werd begonnen met de aanleg van de brug. In 1989 maakte Gedeputeerde Staten van Flevoland bekend dat de brug over de Friese Sluis in 1990 elektrisch werd. De provincie Flevoland trok destijds ƒ 700.000,- voor de werkzaamheden uit.

De houten sluisdeuren uit 1940 zijn in 1983 vernieuwd. Tijdens renovatiewerkzaamheden is de Friese Sluis in oktober 2020 nogmaals van nieuwe sluisdeuren voorzien. Met een grote telescoopkraan werden de houten deuren, die 18.000 kg wegen en 10 m hoog en 4 m breed zijn, op hun plek gezet. Ook het monumentale bedieningshuisje kreeg een onderhoudsbeurt en werd voorzien van nieuwe apparatuur die minder storingsgevoelig moet zijn dan de oude. Daarnaast werden aanpassingen gedaan aan de bascule kelder onder de brug en werden de onderdelen van staal opnieuw geschilderd. De schutsluis heeft een belangrijke cultuurhistorische waarde, omdat het symbool staat voor het begin van de Noordoostpolder. De sluis, het sluiswachtershuisje en de schotbalkenloods zijn vanwege de cultuurhistorische en architectuurhistorische waarde van algemeen belang en staan samen met gemaal Buma sinds 2002 op de rijksmonumentenlijst. Kijk hier voor informatie over de schutsluis. Hier kunt u de omschrijving van het sluiswachtershuisje vinden en hier van de schotbalkenloods.

Architect

Dirk Roosenburg werd op 1 februari 1887 in Den Haag geboren. Na de HBS ging Roosenburg in 1905 naar Delft om aan de Technische Hogeschool civiele techniek te studeren. In het tweede leerjaar stapt hij over naar bouwkunde en studeerde in 1911 af. Daarna volgde hij nog een jaar lessen aan de École des Beaux Arts in Parijs. Hij vond een baan bij architect Jan Stuyt in Amsterdam. Vervolgens was hij een jaar of twee leerling van en tekenaar voor Berlage. Daarna werkte hij nog een paar jaar met A.H. op ten Noort en L.S.P. Scheffer binnen het bureau TABROS, voordat hij in 1916 een eigen bureau startte in Villa Windekind aan de Parkweg in Den Haag.

Roosenburg was sinds 1919 als esthetisch adviseur bij Rijkswaterstaat actief en werkte hij als zodanig ten tijde van de aanleg van de Twentekanalen (1930 – 1936) om tot aan zijn dood adviseur te blijven. Als adviseur was hij ook betrokken bij de aanleg van het Amsterdam-rijnkanaal en bij de vormgeving van de gemalen Lely en Leemans in de Wieringermeer en de Stevin- en Lorenzsluizen in de Afsluitdijk. In 1937 werd zijn hulp ingeroepen voor het ontwerp van de drie gemalen in de Noordoostpolder. In 1946, toen hij bijna zestig was, ging Roosenburg een samenwerkingsverband aan met twee medewerkers: Piet Verhave en Jaap Luyt, en hij bleef tot zijn 70 ste verjaardag met hen samenwerken. In de bouwwerken van Roosenburg waren vooral het gebruik en de praktische oplossingen belangrijk.

In de jaren '50 van de vorige eeuw was Dirk Roosenburg adviseur bij de vormgeving van de gemalen en sluizen in Oostelijk Flevoland, de Houtribsluizen bij Lelystad en het sluizencomplex bij Enkhuizen. De Dienst Zuiderzeewerken had een esthetisch adviseur nodig annex architect om de technische hoogstandjes op het gebied van de waterbouw te voorzien van een passende harmonieuze architectuur waardoor zij een waardige aanvulling zouden vormen op de landschappelijke en maatschappelijk-historische context waarin ze gebouwd werden. Roosenburg ontwierp voor Philips in Eindhoven onder meer het hoofdkantoor, delen van het Nateb en het fabrieksgebouw de Witte Dame. In Amsterdam is het voormalig hoofdkantoor van de Rijksverzekeringsbank op de kruising van de Stadionweg en de Apollolaan van zijn hand.

Roosenburg sterft op 11 januari 1962, na een kort ziekbed in het Haagse Bonovo ziekenhuis.