.

Kadoelerkeersluis

Kadoelerkeersluis
Kadoelerkeersluis Kadoelerkeersluis Kadoelerkeersluis Kadoelerkeersluis Kadoelerkeersluis Kadoelerkeersluis Kadoelerkeersluis Kadoelerkeersluis

Plaats: Kraggenburg

Locatie: Kadoelerweg

Maker: Dienst der Zuiderzeewerken

materiaal: diverse materialen

Jaar: 1940


Beschrijving:

Toen de Noordoostpolder werd aangelegd voorzagen de ingenieurs aan de randen ervan problemen met de waterhuishouding. In het zuidoosten, rond Vollenhove, ontstonden door de aanleg van de polder het Vollenhover- en het Kadoelermeer. Om te verhinderen dat bij hoog water in het Ketelmeer en Zwarte Meer de dorpen Blokzijl en Vollenhove gevaar liepen, is toentertijd besloten een keersluis bij Kadoelen te bouwen. Door de bouw van de keersluis konden de dijken langs het Kadoeler- en Vollenhovermeer lager blijven. Het zo bespaarde geld werd gebruikt voor de bouw van de keersluis.
 
Op 28 juni 1939 werd door de hoofdingenieur-directeur van 'den Rijkswaterstaat', de keersluis en de bijkomende werken aanbesteed. De laagste inschrijving was van de N.V. 'Bato' te Den Haag voor ƒ 136.980,-. De aanbesteding voor de zes ijzeren schuiven, een schuivenstelling met beweegwerktuigen, twee ijzeren kraandeuren, een deurenstelling, een torenkraan met hijswagen, een ijzeren basculebrug met bewegingsinrichting en bijkomende werken vond op 20 september 1939 plaats. De laagste inschrijver was de N.V. Arnhemsche Stoomsleephelling Mij. te Arnhem voor ƒ 136.980,-. Het kanaal tussen Blokzijl en Kadoelen werd op 22 november 1940 voor de scheepvaart opengesteld. Met het weghalen van de houten noodbrug op 30 november werd ook de keersluis bij Kadoelen officieel in gebruik genomen. Om kwart over vijf passeerde de sleepboot Risico uit Lemmer, die uit Vollenhove kwam, als eerste de sluis. Daarmee is de Kadoelerkeersluis, of Kadoelersluis zoals hij ook wel onterecht genoemd wordt, één van de eerste kunstwerken in de polder. In de maanden na de ingebruikname door de scheepvaart werden het brugdek, de schuiven, deuren enz. geplaatst. 

Een keersluis is naar Nederlandse begrippen in feite geen sluis, maar een tijdelijke waterkering die kan worden gesloten als de waterstand dit noodzakelijk maakt. De Kadoelerkeersluis regelt de waterkering tussen het Zwarte Water en het Kadoelermeer. Bij hoogwateromstandigheden worden de stalen hefdeuren door middel van een mechanisme met keerwielen en staalkabels neergelaten om de kop van Overijssel te beschermen tegen overstromingen. De keersluis ligt los van de brug. De maximale doorvaartbreedte bedraagt 9,50 m. Om een onbeperkte doorvaarthoogte te verkrijgen staan 2 hefdeuren gewoonlijk in een stalen portaal naast de sluis. Bij waterstuwing uit het IJsselmeer kunnen deze met de bijbehorende torenkraan in de opening worden geplaatst.
 
Het IJsselmeer heeft invloed op de waterstanden van het Zwarte Meer en het Zwarte Water. Bij een noordwestenwind ontstaat opstuwing vanuit het IJsselmeer en de stroomrichting van het water kan omdraaien naar het Zwarte Water toe. Sinds 2002 sluit de balgstuw bij Ramspol het Ketelmeer in dit soort situaties af van het Zwarte Meer. Bij een waterstand van 0,50 m boven NAP blaast de waterkering zichzelf automatisch op. Door de opstuwing wordt afvoer vanuit het achterland gehinderd om af te stromen richting het IJsselmeer. Het sluiten van de balgstuw kan als effect hebben dat het waterpeil vanaf Kadoelen tot aan Blokzijl snel stijgt. Het peil bij de Kadoelerkeersluis moet, als de balgstuw in werking is getreden, voortdurend door Waterschap Zuiderzeeland gemonitord worden. Het waterpeil bedraagt hier normaal 0,40 m onder NAP. Als het water een hoogte van 1,00 m boven NAP bereikt, worden de vijf hefdeuren neergelaten.
 
Aan de Overijsselse kant van de Kadoelerkeersluis werd een werkloods gebouwd die staat op een rechthoekig grondplan. De loods is opgetrokken in baksteen en staat onder een met rode dakpannen gedekt zadeldak. De aanwezigheid van een beheersgebouw bij de keersluis illustreert goed dat de mobiliteit in de beginjaren van de polder beperkt was. 
 
In februari 2022 stond het water hoger dan het normale winterpeil van -0,40 NAP. Het waterpeil in het IJsselmeer en het Ketelmeer was erg hoog. Door de storm Dudley werd  het water in de beide meren nog verder opgestuwd waardoor de balgstuw bij Ens was opgeblazen. Het water van het achterland van Overijssel kon daardoor niet wegstromen. Omdat verwacht werd dat de storm Eunice opnieuw voor zware windstoten en opstuwing van het water zou zorgen sloot Waterschap Zuiderzeeland op 18 februari uit voorzorg de keersluis. De twee doorvaartopeningen gingen dicht. Daar de verwachting was dat het waterpeil in het Kadoelermeer onder het sluitpunt van 1,00 m boven NAP zou blijven konden de kleine schuiven open blijven zodat gemaal Smeenge bij Kraggenburg en gemaal Stroink in de Kop van Overijssel door konden gaan met spuien.