Voormalige schaapskooi

Voormalige schaapskooi

Plaats: Nagele

Locatie: Havenweg 22

Maker:

materiaal: Beton, hout

Jaar: 1959


Beschrijving:

In 1936 werd gestart met de aanleg van de dijk om de Noordoostpolder en de bouw van de 3 gemalen. Op 13 december 1940 werd het laatste gat in de dijk tussen Urk en Kadoelen gesloten. De kern van de dijk bestaat uit zand dat is afgedekt met keileem en een laag klei. De dijk beschermt de Noordoostpolder tegen het water. Naast de steenbekleding aan de buitenzijde van de dijk, die er voor zorgt dat de dijk onder invloed van wind en water niet uitspoelt en uiteindelijk kan doorbreken, is de grasbekleding van groot belang voor de sterkte van de dijk. Om een goed doorwortelde dichte grasmat te krijgen moest de 53 km lange dijk tussen Lemmer en Kadoelen beweid worden met schapen. 

Op 21 november 1949 vertrok schaapherder Moerdijk samen met zijn zoon, twee herdershonden en een kudde van 180 schapen van het Zeeuwse eiland Walcheren naar de Noordoostpolder. De eerste 10 km werd lopend afgelegd, in Goes werd de schaapskudde ingeladen in drie goederenwagons. Na een treinreis van 10 uur kwam de kudde op 22 november op station Kampen aan. Vervolgens ging de tocht te voet naar het bijna verlaten kamp Ramspol, waar de herder en zijn gezin hun intrek namen in de voormalige woning van kampbeheerder Bergman, die naar Emmeloord-Oost vertrokken was het laatst aangelegde kamp in de Noordoostpolder. Het verhaal gaat dat toen Moerdijk met zijn kudde bij Ramspol aankwam, de brugwachter snel de brug omhoog deed. Hij had namelijk van hogerhand de instructie gekregen om geen schaapskuddes in de polder toe te laten. Schaapherder Moerdijk liet hem in plat Zeeuws weten wat hij daar van vond: hij kwam op uitnodiging van diezelfde hogere hand. En belangrijker nog: hij kwam niet voor de polder. Hij kwam voor d’n Diek! Schaapherder Moerdijk had jarenlang de uiterwaarden op Walcheren en Zuid Beveland beweid. Toen deze gronden onteigend werden moest de herder op zoek naar een nieuw gebied. De 'Directie der Domeinen' stelde Moerdijk in de gelegenheid om met zijn kudde naar de Noordoostpolder te komen om de dijk langs het Zwartemeer en het Ramsdiep tot Schokkerhaven te begrazen. De schapen beweidden de dijken en stampten met hun poten de grond aan. Daardoor ontstond in de kleilaag een wortelstelsel dat als een soort haarnet de kleilaag bij elkaar houdt. Een schaapskudde is effectiever dan een grasmaaier. De dieren eten niet alleen gras, maar ook planten en kleine boompjes die op de dijk willen groeien en met hun wortels de dijk kapot maken.

Het aantal schapen in de Noordoostpolder groeide langzaam maar zeker. Half oktober 1951 waren 4 schaapherders actief, die ieder een deel van de dijk met hun kudde begraasden. Op 1 april 1956 bedroeg het aantal volwassen schapen, die op de polderdijken werden geweid, ongeveer 1200. Om de schapen te huisvesten werd in het eerste half jaar van 1959 een vergunning verleend voor het bouwen van 5 bedrijfsschuren voor schapenhouders. De schaapskooien, die anders zijn dan de andere landbouwschuren in de polder, werden vlak tegen de dijk aan gebouwd zodat de schapen snel op de dijk konden. In de wintermaanden werd de schaapskooi als stal gebruikt en in het voorjaar als kraamkamer. De schaapkooien waren eigendom van de Staat en werden door de 'Directie der Domeinen' aan de schaapherders verpacht. De schaapskooi aan de Havenweg 22 is de laatste die er nog staat. Deze schaapskooi is de enige waarbij een woning gebouwd is. In de woning heeft schaapherder Moerdijk gewoond. De in beton opgetrokken schaapskooi staat op een rechthoekige plattegrond onder zadeldak

Bronnen: krantenarchief Delpher; Driemaandelijks bericht betreffende Zuiderzeewerken, 1e en 2e kwartaal 1959; Bouwen op nieuwe bodem; lichtroutenoordoostpolder.nl