Oostenrijkse woning

Oostenrijkse woning
Oostenrijkse woning Oostenrijkse woning Oostenrijkse woning

Plaats: Noordoostpolder

Locatie:

Maker: Thermohaus GmbH

materiaal: Hout

Jaar: 1948/1949


Beschrijving:

Na de Tweede Wereldoorlog kampte Nederland met een gebrek aan bouwmaterialen. De rijksoverheid vond een oplossing en importeerde woningen uit Oostenrijk die gefabriceerd werden door de firma Thermohaus GmbH in Wenen. Oostenrijk kampte na de oorlog met een groot voedseltekort en verkocht veel woningen die konden worden betaald in 'natura'. In het najaar van 1946 werden gedroogde groenten, visconserven en zaden geruild tegen 800 houten montagewoningen. Twintig bouwpakketten per keer werden vanuit Oostenrijk over het spoor naar Nederland vervoerd. Een complete woning, die 17.000 kg woog, paste in twee goederenwagons. Het Ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting schreef in 1948 alle Nederlandse gemeentes aan met de vraag of ze belangstelling hadden voor de bouw van de zogenaamde Oostenrijkse woningen.

Het ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting heeft 100 van deze uit Oostenrijk geïmporteerde woningen aan de Noordoostpolder toegewezen. De hoogte op de begane grond was slechts 2,40 m en de houten buitenwanden voldeden niet aan de Nederlandse brandveiligheidseisen. Daarom werd de bouwverordening aangepast. De houtskeletbouw woningen zijn gebouwd op een bijna vierkant grondplan van zo'n 8,00 x 9,00 m en hebben een paalfundering. De bouwtijd bedroeg één week. In tegenstelling tot de later traditioneel gebouwde 2-laagse pachterswoningen met een kap heeft de Oostenrijkse woning één bouwlaag met een groot steil zadeldak dat gedekt is met rode gebakken pannen en soms voorzien van een aangekapte dakkapel. De dakhelling heeft een typerende "knik" (zeeg) bij de gootlijn. De raamopeningen zijn vierkant met witte kozijnen. De gevels zijn opgetrokken in bruin geteerde staande planken, boven een onderbouw van beton. De 30 cm hoge bakstenen plint fungeert als een bescherming tegen houtrot. De huizen waren voorzien van dubbel glas. Door het verwerken van 7 lagen hout met thermofolie in de buitenwanden is de woning energiezuinig. Vanwege de toegepaste isolatiemethode worden de woningen ook wel Thermowoningen genoemd. De woningen waren destijds redelijk ruim. Op de begane grond bevond zich de keuken met doorgeefluik naar de kamer en een toilet. De woonkamer kende twee grote tuindeuren. Ook was een studeerkamer aanwezig. Op de eerste verdieping waren één grotere slaapkamer, twee kleinere en een badkamer.

In 1947 is de uitgifte van gronden gestart en werd de eerste grond in pacht gegeven. De Staat was verantwoordelijk voor het stichten van de gebouwen. Vanwege gebrek aan bouwmaterialen en geschoolde vaklieden was het onmogelijk om op de te verpachten percelen direct definitieve boerderijen te bouwen. Vandaar dat de grond van zo'n 90 bedrijven werd uitgegeven met een houten Oostenrijkse woning en een grote houten noodschuur die werd gemaakt uit onderdelen van krijgsgevangenkampen die uit België werden aangevoerd. Hiervan werden er 101 gebouwd. Bijna al deze Belgische barakken zijn tussen 1952 en 1955 vervangen door een Schokbeton- of montageschuur.

Dat alles niet altijd volgens planning kon verlopen blijkt uit een artikel dat het Algemeen Dagblad op 15 juni 1948 plaatste. "Zwolle 14 juni. In het pioniersdorpje Ens in de Noord-Oostpolder stond een machtige schuur, die hedenmiddag in brand is geraakt, doordat enige jongetjes er met lucifers in aan het spelen waren. De inhoud van deze zgn. 'Kapschuur' was van buitengewoon groot belang, want hij bestond uit kurkdroog hout, materiaal voor twaalf Oostenrijkse montagewoningen, waarvan de N.O.P. er honderd kreeg toegewezen. Hoe hard er ook werd gewerkt, men kon het vuur pas na enige uren de baas worden. De kap van de schuur was toen verbrand en slechts de ijzeren wanden stonden nog overeind. Van de Oostenrijkse woningen, die door een ruil transactie van Nederland met Oostenrijk waren verkregen, werden er zes een prooi van de vlammen. Dit is des te erger, omdat men in de Noordoost-polder overal kampt met een tekort aan woningen voor pachters, terwijl het streven er naar is gericht, deze mensen zo snel mogelijk een onderdak te geven en zo de kolonisatie te bespoedigen. Voor de verbrande huizen waren de fundamenten reeds gelegd. Volgens het Overijsselsch dagblad hadden de woningen ieder een waarde van ƒ 18.000,-.

Tweeënzeventig Oostenrijkse woningen staan in het zuid-oostelijk deel van de Noordoostpolder als pachterswoning. Vier zijn als dienstwoning voor personeelsleden van de Directie van de Wieringermeer afdeling Noordoostpolderwerken neergezet in Zwollerkerspel. Als huisvesting voor ambtenaren werden er vijf woningen aan de Arcacialaan en zeven aan de Berkenlaan in Emmeloord gebouwd, zes werden geplaatst aan het Oosteinde in Marknesse en zes aan de Waterkant in Ens. De bouwkosten, ƒ 7000,- (€ 3176,46), waren voor rekening van de bewoner.

De Oostenrijkse woningen zijn nog steeds in de Noordoostpolder terug te vinden. Ooit gegarandeerd voor een levensduur van 50 jaar zijn ze ook nu nog in verassend goede staat. Daar de woningen aan de Acacialaan en de Berkenlaan in Emmeloord, met de daarbijbehorende bakstenen schuurtjes, kenmerkend zijn voor de beginperiode van het pioniersgebied zijn deze op de rijksmonumentenlijst geplaatst. De Oostenrijkse woningen aan de Neushoornweg 11 in Kraggenburg en Blokzijlerweg 10 in Marknesse staan vanwege de cultuurhistorische en architectuurhistorische waarde op de gemeentelijke monumentenlijst.