Dam- en hekpalen
Plaats: Noordoostpolder
Locatie:
Maker: Directie Wieringermeer
materiaal: beton
Jaar: vanaf 1942
Beschrijving:
In 1936 werd begonnen met de aanleg van de Noordoostpolder die in 1942 droog viel. De basis van de polder wordt gevormd door een regelmatig raster dat gebaseerd is op de in die tijd meest rationele agrarische verkaveling met een kavelmaat van 300 m langs de weg en 800 m in de diepte. De vaste kavelmaat is vanuit de randen en hoofdvaarten uitgezet met de kavelrichting haaks op de polderrand. Hierdoor is een spinnenwebstructuur met verschillende kavelrichtingen ontstaan en komt rond Emmeloord een waaier van agrarische blokken samen. Door afwisselend om de 800 m een polderweg en een niet bevaarbare tocht aan te leggen werd de dubbele kavelmaat van 1600 m de dominante dieptemaat in de polder.
De standaardkavel in de Noordoostpolder is uit kostenbesparende overwegingen wat groter geworden dan de standaardkavel van 20 ha in de Wieringermeer. De draineerbuizen konden toentertijd maximaal 150 m lang zijn omdat ze anders bij verstopping niet meer te reinigen waren. Deze drainagetechniek stond een maximale kavelbreedte van 2 x 150 m toe. Daarom werd er voorgesteld om de kavelbreedte van 250 m op 300 m te brengen, wat bij een diepte van 800 m op een kavel van 24 ha uitkomt. Vanaf het midden van de landbouwkavel liepen de 150 m lange buizen met verval naar beide lange zijden. In het midden van de kavel lagen de buizen op 90 cm diepte, het verval bedroeg 20 cm per 100 m, zodat zij op 1,20 m beneden het maaiveld in de kavelsloot uitmondden. De afstand tussen twee reeksen drainagebuizen bedroeg, afhankelijk van de doorlaatbaarheid van de grond, 8 tot 16 m. Aan de achterste smalle zijde komen de kavelsloten uit op een tocht. Een polderweg met daaraan het boerenerf van 80 of 100 m bij 100 m groot, sluit de andere smalle zijde af. Langs de weg loopt een erfsloot waar het erf op afwatert.
De boerderij is zodanig op het erf geplaatst, dat de toegangsweg een gunstig beloop heeft en er plaats is voor een windsingel, een siertuin, een moestuin en een boomgaard. Bij een bedrijfsgrootte van 24 ha of meer was door de Directie Wieringermeer afd. Noordoostpolderwerken voor de woning en siertuin als norm een oppervlakte van 6 are opgesteld, voor de moestuin 6-8 are, voor de boomgaard 8-10 are en voor de opslagruimte 30-40 are. Bij bedrijven van 24 ha of kleiner was dat respectievelijk 3 are, 6-8 are, 6-8 are en 25-30 are. Bron: Flevobericht 269.
Het erf werd aan de wegzijde ontsloten door een dam, een smal stuk grond in de erfsloot waarover men het geplaveide erf kan bereiken. De dam was door de Directie Wieringermeer gemarkeerd met gegoten betonnen dam- en hekpalen. Aan weerszijden van de inrit bevindt zich een wit geschilderd rond dampaaltje dat conisch toeloopt. Deze paaltjes dienen als schamppalen om het hek te beschermen tegen schade door aanrijding. Wanneer men de bocht wat te kort neemt, rijdt men met het wiel op de schuine kant van het paaltje en schampt (glijdt) eraf, terug in het goede spoor. Achter op de dam, aan het begin van de toegang tot het erf, staan 3 witte octogonale (achthoekige) hekpalen. Aan de ene zijde van de inrit staat een paal met horizontale balk die, als het hek open staat, op een klein paaltje rust. Het hek kan over de oprit gedraaid worden om de toegang af te sluiten. Aan de andere kant staan twee hekpalen waartussen een ketting gehangen kan worden om het pad naar het woonhuis af te sluiten. De Directie liet op de twee palen die aan weerszijden van de oprit staan, een geel bordje met het huisnummer plaatsen. Daardoor is vanaf de weg, vanuit beide rijrichtingen, het nummer goed zichtbaar. Op de middelste hekpaal is tevens een zilverkleurig bordje aangebracht met in het zwart het kavelnummer dat bestaat uit een letter-nummer-combinatie.
In het verkavelingsplan is de Noordoostpolder onderverdeeld in 19 secties (A-T), de nummering begint bij Lemmer met de A. Binnen elke sectie zijn de kavels doorlopend genummerd. Alle landbouwkavels die in een bepaalde sectie liggen worden aangeduid met de letter van de sectie en het nummer van het perceel, bijvoorbeeld A57. In de hele provincie Flevoland is dit systeem hetzelfde. Om verwarring met Oostelijk- en Zuidelijk Flevoland te voorkomen is later in de Noordoostpolder voor de kavelaanduiding een N geplaatst (NA57). Op het bordje op de hekpalen ontbreekt de N en staat nog het oude kavelnummer. De huisnummering in het buitengebied was gebaseerd op de kavelindeling. Nadat deze vaststond werd aan de kavel een huisnummer toegekend zodra deze grensde aan de openbare weg. Werd er een bedrijf gevestigd dan kreeg die het bijbehorende huisnummer. Als zich op het perceel twee of drie bedrijven vestigden dan werd aan het huisnummer een I, II of III toegevoegd. Als bij het bedrijf ook landarbeiderswoningen werden gebouwd dan kregen deze hetzelfde huisnummer met toevoeging A, B, C, enz.
Bij de meeste erven in de Noordoostpolder ontbreken onderdelen van de set dam- en hekpalen, maar soms vind je nog een compleet stel zoals aan de Pilotenweg, Leemringweg, Schokkerringweg, Zwartemeerweg en het Wrakkenpad. Met dank aan Tiem van Veen, Landschapsbeheer Flevoland, voor het verstrekken van gegevens.