Immanuëlkerk
Plaats: Urk
Locatie: Nagel 43
Architect: Van Beijnum Architecten bna
materiaal: bouwmaterialen
Jaar: 2009
Beschrijving:
De Immanuëlkerk is in 2008-2009 gebouwd naar een ontwerp van architect W.M van Beijnum uit Amerongen. "Een kerkgebouw dient in de eerste plaats voor de gemeentelijke eredienst van Woord en sacrament. Het Woord staat centraal, en het gebouw moet niet de aandacht van de prediking afleiden. Eenvoud in het interieur kan in die optiek ook een vorm van eerbied zijn. Onze stijl is eigentijds, maar het is ook een tijdloze stijl, die in overeenstemming is met onze visie op de protestantse kerkbouw", stelt van Beijnum. Het kerkgebouw mag in deze doelstelling niet overheersen, zegt hij. "Ook voor waardige en stijlvolle architectuur geldt dat eenvoud het kenmerk van het ware is. Een kerk moet gewoon echt een kerk zijn". De Immanuëlkerk heeft een vijfhoekige plattegrond. Het kerkgebouw heeft de beschikking over 940 zitplaatsen, 700 beneden en 240 op de galerij. Daarnaast beschikt de kerk over zeven zalen voor het houden van catechisaties en vergaderingen. De kerkzaal is opgetrokken in gele baksteen en afgedekt met een zadeldak. Het gebouw is duurzaam opgebouwd op basis van een stalen frame met bakstenen gevels, dakpannen en een koperen element als spits, die bekroond wordt door een windwijzer in de vorm van een haan. Het torenelement is rondom voorzien van uurwerken en heeft een luidklok, die evenals de windwijzer geleverd zijn door Daelmans Klokken & Uurwerken uit Lierop. De luidklok is afkomstig uit de rooms-katholieke St. Jozefkerk in Eindhoven die in 2005 gesloten is. In de toren hingen drie klokken waarvan er één op Urk terecht is gekomen. De klok is in 1966 gegoten door klokkengieterij Eijsbout in Asten. De onderdiameter is 1102 mm en de slagtoon is Fis1. Bekijk hier een filmpje over het luiden van de klok.
De gevels van de bijgebouwen zijn opgetrokken in bruin-rode baksteen in klezoorverband. Om de gevel te accentueren is boven en onder de ramen één laag gele bakstenen gemetseld. De hoofdentree van het gebouw bevindt zich onder het torenelement. De centrale hal is de bindende ontmoetingsruimte. Op de begane grond zijn vier zalen en een consistorie gerealiseerd en op de eerste verdieping nog eens twee zalen. De kerk werd gebouwd door het Urker bouwbedrijf L. Post en zonen. De eerste paal ging op 5 april 2008 de grond in. Op zaterdag 28 november 2009 kon het kerkgebouw officieel in gebruik worden genomen. De kerk kreeg de naam Immanuël, in het Hebreeuws עִמָּנוּאֵל, wat 'God is met ons' betekent (Mattheüs 1:23). De Immanuëlkerk vormt samen met de Maranathakerk en De Schuilplaats de zogenoemde Maranathagemeente, die in 1976 ontstaan is toen een groep van 1100 leden uit de Gereformeerde kerk overkwam naar de Christelijke Gereformeerde kerk. De Christelijk Gereformeerde gemeente had drie locaties waar diensten werden gehouden. Naast de voornoemde kerken werd ook de aula van de Pieter Zandt Scholengemeenschap gebruikt. Ter vervanging van de locatie Pieter Zandt, die te klein werd voor de groeiende gemeente, werd de Immanuëlkerk gebouwd.
In het Hebreeuws wordt de eigennaam van God geschreven als יְהוָה. Daar de Joden van rechts naar links lezen kan men de naam spellen met de namen van de Hebreeuwse letters: jod, hee, waw en hee. De Hebreeuwse letters zijn in onze Latijnse letters weer te geven als JHWH of JHVH. Deze lettercombinatie wordt ook wel tetragrammaton genoemd, Grieks voor ‘vier letters’. De naam יְהוָה is in het raam boven de hoofdentree terug te vinden.
De preekstoel van de Immanuëlkerk heeft de vorm van een diamant. De kansel is ontworpen en gebouwd door Meindert Visser. Met de diamantvorm wil Visser zeggen dat het licht van boven op het Woord moet vallen en dat dat licht dan verder de kerk en de wereld in moet stralen. Visser heeft een winter over de bouw van de preekstoel gedaan. Het motief van de diamant komt terug in de katheder, de doopvont, de psalmborden en het rek voor de collectezakken. Visser had graag houtsnijwerk op de kansel aangebracht, maar dat bleek niet te passen bij de strakke, moderne stijl waarin architectenbureau Van Beijnum de kerk ontwierp. Bron: Reformatorisch Dagblad 3 juni 2010. In de kerkzaal hangen drie messing kroonluchters met 48 armen die in samenwerking met de architect en een afvaardiging van de kerkgemeente door Kroon & Licht & Glas uit de Bilt zijn ontworpen. De kroonluchters hebben een diameter van 2,00 m en een hoogte van 2,50 m.
Boven de preekstoel bevindt zich een orgel dat oorspronkelijk in 1965 door de firma L. Verschueren uit Heythuysen als opus 635 gebouwd was voor de kloosterkerk van het klooster van de Congregatie van het heilig Sacrament in de Nijmeegse wijk Brakkenstein. Adviseur van de KKOR was Hub. Huët. Dat instrument telde 26 stemmen, verdeeld over hoofdwerk, rugwerk en pedaal. Het rugwerk, dat tijdens de bouw al was voorbereid, is twee jaar later door Verschueren bijgeplaatst. De kloosterkerk moest plaats maken voor een nieuwe kleinere parochiekerk. Op 14 juni 2009 was de laatste Heilige mis. De Immanuëlkerk kocht het orgel, dat door de firma Kaat & Tijhuis uit Kampen gedemonteerd werd en overgeplaatst naar Urk. De firma Verschure bouwde 'rooms-katholieke orgels', die wat betreft klankkleur verschilden van de orgels voor de protestantse kerken. In katholieke kerken wordt het orgel vooral voor begeleiding gebruikt. Het is warmer van klank, lieflijker en romantischer. Een protestants orgel is vaak scherper geïntoneerd, omdat het vooral voor volgzang gebruikt wordt. Het meest gebruikte materiaal voor metalen orgelpijpen is een legering van tin en lood, dat het zogenaamde 'orgelmetaal' genoemd wordt. De mengverhouding daarvan bepaalt voor een groot deel de klankkleur. Meer tin geeft een heldere klank en meer lood een 'wollige' klank. De pijpen van katholieke orgels hebben over het algemeen een hoger loodgehalte dan die in de orgels in de protestantse kerken. Daardoor hebben ze een warmere klank. De firma Kaat & Tijhuis heeft de dispositie van het Verschueren orgel op een aantal plaatsen aangepast en uitgebreid, zodat het instrument als volwaardig begeleidingsorgel in de Immanuëlkerk kan functioneren. De dispositie van een orgel is een opsomming van de registers die een orgel bezit en waarmee in feite de klank wordt bepaald. Iedere register heeft namelijk zijn specifieke orgelpijp om die klank te produceren, want niet alleen de metaallegering is voor de klank belangrijk, maar ook de vorm.
Het balustrade-orgel telt nu 29 registers verdeelt over hoofdwerk, rugwerk en pedaal. De kleine kast die op de rand van de balustrade staat is het zogeheten rugwerk. Daarachter zit de organist, met zijn rug daarnaartoe, vandaar de naam. Het hoofdwerk bevindt zich boven het hoofd van de organist en wordt geflankeerd door twee pedaaltorens. De orgelkas is aangepast, in plaats van de strakke vormgeving van Verschueren kreeg het instrument een klassiekere vormgeving met lofwerk, versieringen in de vorm van bladeren. Het houtsnijwerk is hier en daar versierd met vergulsel. Ook alle labia (mondstukken) van de frontpijpen, de pijpen die zichtbaar zijn aan de buitenkant, zijn van bladgoud voorzien. Het tweeklaviers orgel werd op 3 november 2012 in gebruik genomen. Bij die gelegenheid werd het instrument bespeeld door Harry Hamer die als adviseur bij de plaatsing betrokken was. Het rugwerk heeft net als de hoofdkas twee ronde ‘torens’ van pijpen op de hoeken en één in het midden. Deze 3 torens werden na de ingebruikname van het orgel bekroond met beelden. In het midden bespeelt koning David zijn harp. Rechts en links staat een engel met bazuin. De orgelkas is een ontwerp van Henk van der Luyt uit Aalten. Kijk voor meer informatie over het orgel hier. Foto's van het interieur van het gebouw kunt u hier bekijken.
Op de galerij staat een kerkscheepje van de Noordzeebotter UK 262. Een scheepsmodel met hetzelfde registratienummer hangt ook in de Menorahkerk. Het registratienummer was afkomstig van het schip van de vader van de modelbouwer, koster A. van Slooten van de Menorahkerk.