Waterschip OW10

Waterschip OW10
Waterschip OW10

Plaats: Biddinghuizen

Locatie: Futenweg

Maker:

materiaal: eikenhout

Jaar: 16e eeuw


Beschrijving:

Bij ploegwerkzaamheden werd in 1971 op kavel OW 10 scheepshout aangetroffen. In september en oktober 1975 is het wrak opgegraven. Het schip lag ongeveer 1.80 m onder het maaiveld en bleek redelijk intact. De overblijfselen van voor- en achterdek zijn buiten de opgravingsput gereconstrueerd om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van het dekplan en van de opbouw. Tijdens opgravingen bleek het om een waterschip te gaan dat op grond van de vondsten en het bodemprofiel in de tweede helft van de 16e eeuw is vergaan. Uit jaarringonderzoek blijkt dat het scheepshout rond 1547 is gekapt.

Een waterschip is een zwaar gebouwd vissersschip dat vanaf de 14e eeuw tot de 19e eeuw gebruikt werd op de Zuiderzee. Centraal in het schip bevond zich een waterhoudend compariment (bun). Door kleine gaten in de scheepsromp kon het water vrij in- en uitlopen en de gevangen of gekochte vis levend worden getransporteerd, zodat zij vers op de markt kon worden afgeleverd. De OW10 was voorzien een steile gebogen voorsteven en een rechte vallende achtersteven. De romp had een sterk uitwaaierende vorm om een grote breedte aan dek te kunnen combineren met een slanke onderkant. Het onderwaterschip was scherp gebouwd en had dus geen zwaarden nodig om goed te kunnen zeilen, zoals bij een platbodem.

Tussen 1500 en 1550 vond een overgang plaats van overnaadse bouw naar karveel gebouwd. Overnaadse waterschepen werden op een kielplank gebouwd. Karveel gebouwde waterschepen echter zijn vanaf het begin van de 17e eeuw uitgerust met een kielbalk. Het karveel gebouwde waterschip OW 10 was daarentegen uitgerust met zowel een kielbalk als een kielplank. De lengte van het schip bedraagt over de stevens 19,70 m, de grootste breedte is 6,34 m.

Het bungedeelte en de leefruimte op het schip waren voorzien van een overnaads gebouwde overkapping of roef. De leefruimte waarin op de ballaststenen een stookplaats aanwezig was, bevond zich achter de bun, in het achterschip. De stookplaats bestond uit een houten vuurkist die gevuld was met zand en afgedekt met Vlaamse vloertegels. De tegels waren voorzien van vier verschillende motieven. Op één van de ornamenttegels stond in het hart het jaartal 1561 in spiegelschrift. Op een volgende tegel stond een cirkel met daarin de spreuk “alle dinc heeft siinen tiit”. Deze zelfde spreuk stond in een derde tegel in een overhoekse band. En als laatste was er nog een ornamenttegel. Tussen de ballaststenen zijn onder andere een roodaardewerk steelpan en schaal gevonden met aan de buitenzijde roetsporen, zodat deze ongetwijfeld dienst hebben gedaan voor de bereiding van voedsel. In het voor- en achterschip is 10.000 kg zwerfkeien aangetroffen, waarvan 8% bleek te bestaan uit Oslogesteente, wat nooit eerder in Nederland was waargenomen. Ook stenen die zelden in Nederland worden gevonden of zelfs onbekend zijn bleken aanwezig. Het lijkt dan ook uitgesloten dat het ballastmateriaal uit Nederland afkomstig is. Het grote percentage Oslogesteente, gneisen en herkenbare gesteente uit Småland verondersteld een verzamelgebied van de stenen aan de oostkust van Seeland in Denemarken. De ballaststenen waren voor dit type vissersschip onmisbaar voor een goede stabiliteit en om voldoende water in de bun te krijgen.

Tot de bijzondere vondsten behoren een degen en fragmenten van een hellebaard. De OW10 voer op de Zuiderzee aan het begin van de tachtigjarige oorlog (1568 – 1648). De gebieden rond de Zuiderzee kozen de kant van de Geuzen (opstandelingen) onder leiding van Prins Willem van Oranje. Alleen Amsterdam bleef trouw aan het Spaanse gezag tot het in 1578 gedwongen werd vrede te sluiten met de rest van de Nederlanden. In die tijd had een vloot van circa 130 waterschepen haar thuishaven in Holland. Vooral Amsterdam telde een groot aantal waterschippers, georganiseerd in een gilde. Ze behoorden tot de invloedrijke burgers van de stad, die belangrijke posities in het stadsbestuur innamen. De archeologen vermoeden dat de Amsterdamse waterschepen een escorte van soldaten aan boord hadden om zich tegen de vijandelijke Watergeuzen te beschermen.

Zie ook: MaSS; het geheugen van nederland; Boten, vistuig en maritieme activiteiten in en rond het NoordzeegebiedEen 16e eeuws waterschip

Bron foto: geheugen.delpher.nl