Scheepswrak OA55

Scheepswrak OA55

Plaats: Lelystad

Locatie: Groene Velden

Maker:

materiaal: eikenhout

Jaar: 17e eeuw


Beschrijving:

Na een melding door landbouwkundig opzichter C. Melis van stukken hout op kavel OA55 werd op 12 augustus 1963 een verkenning uitgevoerd door de heren H. van Veen en B. van Dalen van de afdeling Oudheidkundig Bodemonderzoek van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (RIJP). De verkenning had als doel de vondst vast te stellen en de waarde ervan te beoordelen. 

In het jaarverslag van 1969 van de musea voor de IJsselmeerpolders gevestigd te Schokland en te Ketelhaven schrijft Gerrit van der Heide: "Een scheepswrak werd verkend op kavel A55. Het bleek erg uit elkaar getrokken. Nader onderzoek moet nog volgen want er moet nog vrij veel van het wrak over zijn". Het jaarverslag van 1970 vermeldt: "Op een scheepswrak op kavel A55 werd een proefopgraving uitgevoerd omdat uit een enkele proefsleuf niet duidelijk werd hoe dit wrak in de grond zit. Uit deze verkenning is gebleken dat het een groot wrak betreft van 35 meter lengte bij een breedte van bijna 8 meter. Er moet relatief veel over zijn van het schip. Er is een deel van één der dekken -vermoedelijk het onderste dek (overloop)- nog min of meer in takt. De tot nu toe gedane vondsten doen vermoeden dat het schip in de late 17e of vroege 18e eeuw is ten onder gegaan. Na deze verkenning is het graafwerk voorlopig beëindigd. Een nader beraad over dit object moet nog plaatsvinden. Dit is van groot belang aangezien het er naar uitziet dat het schip compleet is van de kiel tot aan het onderste dek, terwijl tal van knieën, dekleggers en dergelijke aanwezig zijn, alsook delen van dit dek. Er wordt over gedacht het wrak niet verder op te graven, omdat kan worden voorzien dat grote moeilijkheden met drooghouden tijdens de opgraving zullen ontstaan in de herfst en de komende winter. Een nadere beslissing zal na een korte voortzetting van de verkenning nog moeten volgen". In het jaarverslag van 1971 stond het volgende: "Het 17e/18e eeuwse wrak op kavel A55 werd bekeken door de Commissie voor de Historische Scheepswrakken. De opgraving van dit schip, aldus het advies, kan het best worden aangehouden tot meer bekend is omtrent het bergen van het wrak van de 'Amsterdam' bij Hastings, waaromtrent thans de mogelijkheden voor berging in studie zijn".

In en rondom het wrak werden vondsten aangetroffen die allemaal tot de inventaris lijken te behoren. Het betreft vooral majolica aardewerk en glaswerk, maar er werd ook een zandstenen anker, een pit van een kokosnoot en een leren jas aangetroffen. Het glaswerk betreft een halve zandloper en een aantal flesjes. Na de opgraving in 1970 is het schip ingekuild.

In november 1982 werd onderleiding van Karel Vlierman een archeologisch proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. Op basis van dit onderzoek werden de afmetingen van het schip op 40 m bij 7 m geschat. Het achterschip is beschadigd. Alleen het vlak en voorstuk steven zijn nog in situ. Het ruim is tot aan het voorschip vrij compleet. Naar voren toe ligt het schip dieper en is daar compleet tot en met gangboorden/dekbalken. De voorsteven bleek naast het schip te liggen. De grootte van het schip, evenals de inventaris, wijst op een zeegaand schip dat Vlierman, waarschijnlijk op basis van de gevonden inventaris, in de tweede helft van de 17e eeuw dateerde. In de opgravingsdocumentatie op DANS wordt als scheepstype het Fluitschip vermeld. In de archieven wordt het schip gerelateerd aan de VOC terwijl A.M van der Velde in zijn onderzoek denkt aan de WIC. 

Begin jaren 1990 waren er plannen om het schip op te graven. Het project is echter gestrand omdat de initiatiefnemers de benodigde gelden niet bijeen konden brengen. In het bestemmingsplan van de Groene Velden is aan de locatie van het scheepswrak in het zuidelijk deel, is een dubbelbestemming aanwezig, wat betekent dat er een beschermingsregime voor archeologische waarden geldt.

Bron: Scheepsjournaal. Een studie naar een VOC-scheepswrak in de bodem van de gemeente Lelystad door A.M. van der Velde.