Gevelsteen " Brandaris"
Plaats: Dronten
Locatie: Westland 6
Kunstenaar: Hans 't Mannetje
Materiaal: franse kalksteen
Jaar: 1992
Beschrijving:
In de zijgevel van de basisschool De Brandaris is een gepolychromeerde gevelsteen van 104,5 x 57 cm gemetseld. De steen is door steenhouwer Hans 't Mannetje gehakt in bas-reliëf. De kunstenaar heeft de naam van de school als uitgangspunt genomen.
Afgebeeld is de vuurtoren van Terschelling, De Brandaris. Dit is de oudste overgebleven, als vuurtoren gebouwde toren en tevens de naam van de school. Op 28 augustus 1323 werd in Kampen een overeenkomst tussen Kampen en Terschelling ondertekend om te komen tot "eyn voerhuys oft eyn mercken" op Terschelling om het goed bezeilen van de Vlie mogelijk te maken en daarmee het aan de grond lopen te minimaliseren. Op het westelijk einde van Terschelling werd een kapel gebouwd die gewijd was aan Sint Brandaan. De toren kon dienen als baken voor de nauwe doorgang tussen Vlieland en Terschelling. De Hanzestad Kampen, betaalde mee aan het baken. Door een resolutie van de Staten van Holland en West-Friesland van januari 1593 werd besloten dat de oude toren, die op instorten stond en weldra door de zee verzwolgen zou worden, te vervangen door een andere 'Brandaristoren'. De nieuwe toren, die op kosten van de Staten van Holland en West-Friesland opgericht werd, kwam meer oostwaarts en binnen de duinen te staan en werd in 1594 in gebruik genomen. Alhoewel de toren bovenop voorzien was van een platform met een plaats om hout te stoken, bleef zijn uitrusting beperkt tot een lantaarn zodat hij hoofdzakelijk als landmark overdag diende. Pas in 1839 werd De Brandaris tot een moderne vuurtoren verbouwd. Bron: De oudste vuurbakens van de Vlaamse kust en nabijgelegen Noordzeeoevers deel II. De Brandaris is een licht in de duisternis, die de koers uitzet en de weg wijst. De school wijst de kinderen de weg in de maatschappij.
Kunstenaar
Johan George (Hans) ’t Mannetje is op 9 september 1944 in Hillegom geboren. Na een jaar op de Kunstnijverheidsschool in Amsterdam te hebben gezeten werd hij op 14-jarige leeftijd leerling beeldhouwen bij beeldhouwster Liesbeth Sayers in Bennekom. Van 1962 tot 1964 studeerde hij aan de beeldhouwafdeling van de Rijksacademie voor beeldende Kunsten in Amsterdam. Na de academie ging 't Mannetje in de restauratie werken omdat hij vond dat je als beeldhouwer veel kon leren van wat men vroeger maakte. Hij was steenhouwersleerling en later uitvoerder bij de laatste Amsterdamse Stadsbeeldhouwer Hildo Krop.
Als jonge beeldhouwer restaureerde hij oude monumenten en herstelde of kopieerde ornamenten. Zo leerde ‘t Mannetje met grote brokken steen om te gaan. Hans 't Mannetje maakte ook enkele vrijstaande beelden. In 1962 hakte hij twee marmeren sfinxen naar historisch voorbeeld voor de ingang van het Wertheimpark in Amsterdam. Rond 1970 maakte hij zijn eerste gevelsteen. Hij hakte in 1976 de nieuwe geveltop van Raamgracht 17 op basis van een prent van 15e eeuwse Franse schilder Jean Fouquet. In 1984 vervaardigde hij "de Grenspaal", ook wel de "zuildragende schilpad" genoemd, voor de Sint Antoniesluis in Amsterdam. In de periode 1968-1986 was 't Mannetje de drijvende kracht achter het restauratieatelier in de oude Joodse synagoge aan Nieuwe Uilenburgerstraat in Amsterdam, waar hij talrijke jonge mensen heeft opgeleid in het stijlzuiver ambachtelijk restaureren van gebeeldhouwde bouwfragmenten. Toen het atelier in 1986 door de gemeente Amsterdam werd opgeheven vestigde 't Mannetje zich als zelfstandig beeldhouwer in Dronten en specialiseerde zich in gevelstenen. Later verhuisde hij naar Zutphen en vervolgens naar Dieren.
Hans 't Mannetje haalde het genre uit de sfeer van de Oud-Hollandse nostalgie, kwam tot vernieuwing van het medium en voorzag de gevelstenen van een eigen gramatica. Hij ontwikkelde een emblematiek van woordspelingen en verwijzingen in nieuwe gevelstenen als een tak van hedendaagse beeldhouwkunst. Hij gaf onverwachte wendingen aan vertrouwde begrippen en zegswijzen, bracht bijbelteksten en spreekwoorden tot leven met hedendaagse voorwerpen, maar koppelde even gemakkelijk bijna vergeten ambachten en gereedschappen aan actuele verschijnselen. Als je een woord hoort zie je direct een beeld, maar 't Mannetje zocht juist een ander woord dat bij dat woord past, een zinnnebeeld. Hans 't Mannetje vertelde; "Ik heb dit vak gekozen toen ik in de jaren '60 beeldhouwkunst studeerde in Amsterdam. Daar waren ook gevelstenen bij en dat onderwerp boeide mij". 't Mannetje was één van de weinige kunstenaars in Nederland die gevelstenen maakte. Hij heeft het oude ambacht nieuw leven ingeblazen. Wellicht was hij de enige die deze kunst als dagtaak had. 't Mannetje hakte zijn gevelstenen uit Bianco del Mare, een lichte harde kalksteen uit het Middellandse Zeegebied. Door het hele land kom je ze tegen, in Amsterdam ruim zeventig en in Flevoland vind je een tiental in Dronten en twee in Emmeloord. Iedere steen heeft zijn eigen verhaal en eigen woordspel, toepasselijk bij het beeld.
In 1998 zei Hans 't Mannetje: "Mijn opdracht is gevelstenen hakken. Voordat ik dood ga wil ik er driehonderd maken". Dat jaar hakte hij zijn honderdste steen, waarin de symbolische woorden 'Stenen voor brood' zijn aangebracht. De woorden verwijzen naar de bijbeltekst uit Matthéüs 7, maar voor 't Mannetje heeft de tekst een extra betekenis. Hij verdiende met stenen zijn brood. Hans 't Mannetje heeft niet de tijd gehad om zijn levenswerk te voltooien. Steenbeeldhouwen is een hele zware bezigheid. In de loop van 2015 voelde hij dat zijn jaren gingen tellen. Hij voltooide zijn laatste steen en sloot zijn atelier. Op 2 mei 2016 overleed Hans 't Mannetje op 71- jarige leeftijd aan de gevolgen van longkanker. Hans 't Mannetje was een vakkundig steenhouwer met gevoel voor vorm en een verfijnd oog voor details. Hij heeft in totaal 230 gevelstenen vervaardigd die gekenmerkt worden door helderheid van ontwerp, virtuoos hakwerk, zorgvuldigheid van belettering en subtiele gelaagdheid van betekenissen.
Hans 't Mannetje kreeg in 2001 voor zijn bijdrage aan het Amsterdamse stadsgezicht door wethouder Hooijmaijers de Stadsbeeldprijs uitgereikt, een prijs die ingesteld was door de Stichting Heijmeijer van Heemstede, als hulde aan iemand die zich bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt voor de instandhouding, verfraaiing of bestudering van het historische stadsbeeld.